Troonrede 20 september 1966

Leden der Staten-Generaal,

Onrust en onzekerheid hebben ook in het afgelopen jaar de wereld beïnvloed. De strijd in Vietnam, waarvan ons bijna dagelijks de beklemmende beelden voor ogen komen, doordringt ons meer dan ooit van de noodzaak geschillen te beslechten door overleg en niet door geweld. Een spoedig einde der gevechtshandelingen in Vietnam acht de Regering thans alleen mogelijk, indien beide partijen zich bereid verklaren tot vredesonderhandelingen, zonder vooraf voorwaarden te stellen.

In de Verenigde Naties blijft ons Koninkrijk zijn volle steun geven aan het gezamenlijk streven naar vrede, veiligheid en welvaart. Het neemt actief deel aan de pogingen om in internationaal overleg een verdere verspreiding van kernwapens te voorkomen.

Te zamen met de Atlantische bondgenoten streeft de Regering naar een vermindering van de spanningen tussen Oost en West. Kan er van enige verbetering gesproken worden wat betreft de verhouding tot de landen achter het ijzeren gordijn, de ontwikkeling in China vereist daarentegen bijzondere waakzaamheid.

In de gegeven situatie blijft het geïntegreerde verdedigingsstelsel van de NAVO onmisbaar voor onze veiligheid. Daarom zal ook ons land zijn bijdrage moeten leveren aan de oplossing der moeilijkheden, die door het optreden van Frankrijk zijn veroorzaakt.

In de Benelux worden nieuwe initiatieven voorbereid om de voltooiing der Economische Unie te bespoedigen.

De werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen konden gelukkig in het begin van dit jaar met hernieuwde kracht worden voortgezet. Sindsthen zijn er in de EEG, vooral op het gebied van de landbouw, belangrijke resultaten bereikt. Dat neemt niet weg, dat principiële verschillen van mening zijn blijven bestaan. Deze betreffen in het bijzonder de versterking van de parlementaire invloed en de toetreding van Groot-Brittannië en andere Europese landen. De Regering zal hiervoor blijven ijveren, evenals voor het slagen van de onderhandelingen in de Kennedyronde. De EEG kan aldus een belangrijke bijdrage leveren tot uitbreiding van de wereldhandel, die ook ten goede zal komen aan de ontwikkelingslanden.

Ondanks de inspanningen die men zich in en buiten deze landen getroost, blijven de vooruitzichten op een menswaardig bestaan voor een groot deel van de wereldbevolking zorgelijk. De U onlangs aangeboden nota Ontwikkelingshulp schetst de zware taak waarvoor onze generatie zich geplaatst ziet. De Regering meent daarom, dat de financiële beperkingen die thans noodzakelijk zijn, geen beletsel mogen vormen de Nederlandse hulpverlening opnieuw te vergroten.

Het verheugt de Regering, dat een oplossing kon worden gevonden voor de schuldenregeling met Indonesië. Voor een verdere gunstige ontwikkeling van de betrekkingen tussen beide landen is daarmede de weg vrijgemaakt.

De verhouding tussen de landen van het Koninkrijk blijft gekenmerkt door goede samenwerking en vriendschap. Mijn man en ik mochten dit, evenals onze dochter Beatrix en haar echtgenoot, tijdens onze bezoeken aan Suriname en de Nederlandse Antillen dankbaar ervaren.

De Regering blijft bereid met financiële en technische hulp bij te dragen tot de oplossing van de sociale en economische problemen, waarvoor Suriname en de Nederlandse Antillen zich gesteld zien. Ondanks moeilijkheden die zich hier en daar in het bedrijfsleven voordoen en die vooral samenhangen met aanpassingen van structurele aard, is de economische groei van onze volkshuishouding niet onbevredigend. In de huidige fase van de conjunctuur bestaan er echter grote spanningen zowel op de geld- en kapitaalmarkt als op de arbeidsmarkt, terwijl de betalingsbalans een tekort vertoont en de prijzen aan een opwaartse druk onderhevig zijn.

De Regering ziet het als haar eerste taak eraan mede te werken dat meer evenwichtige verhoudingen worden bereikt. Daartoe is zij bij het vaststellen van de begroting uitgegaan van een sobere uitvoering van haar program. Desondanks is daarmede een aanzienlijke stijging der uitgaven gemoeid, zodat het onvermijdelijk is enkele belastingen te verhogen. Ook door haar loon- en prijsbeleid en door het bevorderen van besparingen tracht de Regering het evenwichtsherstel te bespoedigen. Bij dit alles streeft zij naar een zo rechtvaardig mogelijke lastenverdeling.

Koningin Juliana tijdens een werkbezoek op 26 april 1966 te Voorburg

Op de achtergrond burgemeester Jhr. Feith

(collectie: Gemeentearchief Voorburg)

De herinnering aan het werkbezoek in het “Gulden boek” van Voorburg

(collectie: Gemeentearchief Voorburg)

Konigin Juliana, burgemeester Feith en diens dochter Caroliene Feith

(collectie: Gemeentearchief Voorburg)

Wat de belastingen betreft stelt de Regering voor de heffing op gasolie en – uitsluitend voor het jaar 1967 – de accijns op benzine te verhogen. Voorts wil zij de tijdelijke verhoging van de vennootschapsbelasting voor het jaar 1967 handhaven. Met deze maatregelen kan voor het komende begrotingsjaar worden volstaan dank zij het inhalen van de te grote achterstand in het opleggen van aanslagen voor de inkomstenbelasting aan een bepaalde groep belastingplichtigen. Op 1 januari 1968 kan echter een algemene verhoging van de omzetbelasting niet achterwege blijven.

Tegenover deze verhogingen staat in de voorstellen der Regering een verlaging van de belastingdruk voor ongehuwden boven 40 jaar, die tegelijk met de algemene verlaging van de loon-en inkomstenbelasting op 1 januari 1967 zal ingaan.

Bij het voorgestelde beleid behoeft voor de financiering van de begroting 1967 geen beroep op de open kapitaalmarkt te worden gedaan. Aldus wordt ook een gezonde financiering van de gemeentelijke investeringen bevorderd.

Het is noodzakelijk, dat ook de loonontwikkeling een bijdrage levert tot het herstel van het economische evenwicht. De Regering is zich ervan bewust, dat deze ontwikkeling niet uitsluitend bepaald wordt door de groei van de arbeidsproduktiviteit. Duidelijk is echter, dat – mede uit een oogpunt van werkgelegenheid – het tempo van de loonstijging bij dat der laatste jaren moet achterblijven. Door haar beleid wil de Regering dit mogelijk maken. Mede daarom is het samenstel der belastingmaatregelen zodanig gekozen, dat in 1967 voor vrijwel alle werknemers en kleine zelfstandigen de voordelen ervan groter zijn dan de nadelen. Tevens stelt de Regering voor, de ingangsdatum van de huurverhoging naar 1 juli 1967 te verschuiven. Ook een aantal nieuwe sociale voorzieningen zal eerst op die datum kunnen ingaan. Door een krachtig prijsbeleid zal de Regering ernaar streven de loonstijging zo reëel mogelijk te doen zijn. Zij vertrouwt, dat over de loonvorming voor 1967 een vruchtbaar overleg zal kunnen plaatsvinden, waarvoor het door de SER uit te brengen advies inzake het systeem der loonvorming van groot belang is.

Voor het evenwichtsherstel, alsmede voor een verdere vergroting van welvaart en welzijn van geheel ons volk is een verhoging van de besparingen noodzakelijk. Het zou van belang zijn, indien een deel van de loonstijging daartoe werd aangewend. De Regering acht het in ieder geval gewenst, dat er maatregelen worden genomen ter verhoging van het niveau der besparingen. Binnenkort zal zij U over deze maatregelen een nota aanbieden, alsmede een ontwerp van wet tot instelling van een bezitsvormingsfonds.

De Regering hecht er waarde aan haar beleid af te stemmen op de economische groei van onze volkshuishouding in de komende jaren. Daarvoor acht zij de studie van het Centraal Planbureau over de Nederlandse economie in 1970 van grote betekenis. Haar opvatting over zulk een beleid is neergelegd in de Nota inzake Groei en Structuur van onze Economie, die U een dezer dagen zal worden aangeboden. De daarin geschetste ontwikkeling op langere termijn opent een gunstig perspectief voor het bereiken van de doelstellingen van haar program, dat voor iedere burger grotere mogelijkheden wil openen om zowel in geestelijk als in materieel opzicht tot ontplooiing te komen.

Aan die doelstellingen houdt de Regering onverkort vast. Juist om de verwezenlijking daarvan niet in gevaar te brengen moest het tempo der maatregelen enigszins worden gematigd. De koers is echter niet gewijzigd en de Regering vertrouwt, dat U haar in staat zult stellen deze vaste koers te blijven volgen.

Daarbij zal ook van U veel studie en werkkracht worden gevraagd. Belangrijke wetsontwerpen zijn nog in behandeling. Morgen vangt de openbare beraadslaging aan over de Volksgezondheidsnota. Binnen enkele dagen zult U in het bezit zijn van een Nota inzake de Ruimtelijke Ordening en van de Zeehavennota. Wetsontwerpen tot wijziging van de onteigeningswet en tot invoering van een speculatiewinstbelasting zullen spoedig volgen, evenals een wetsontwerp, dat beoogt door verhoging der motorrijtuigenbelasting de van een goed rijkswegennet te waarborgen.

In de loop van deze week zal de Stichting Ontwikkeling en Sanering van het Midden- en Kleinbedrijf tot stand komen, die tot doel heeft de structuur van dit deel van het bedrijfsleven te verbeteren.

Op het gebied van landbouw en visserij wordt ter verhoging van de concurrentiekracht een hoge prioriteit verleend aan het structuurbeleid. Van grote betekenis is daarbij, dat de gemeenschappelijke Europese markt haar voltooiing nadert.

Dit jaar zullen ongeveer 120.000 woningen gereedkomen. De Regering streeft ernaar dit niveau te handhaven. De achterstand zal dan binnen enkelejaren zijn ingehaald.

De Regering wil in het komende jaar een begin maken met de subsidiëring van verbeteringen van het wegverkeer en het openbaar vervoer in en nabij de steden, alsmede van de bouw van sporthallen. Binnenkort zal U, als een van de maatregelen ter bescherming van de persoonlijke sfeer van de burgers, een wetsontwerp worden aangeboden tot regeling van het telefoongeheim.

Een nieuw besluit tot regeling van het buitengewoon lager onderwijs kan eveneens binnenkort worden tegemoet gezien, alsmede de indiening van het ontwerp voor een nieuwe leerplichtwet. De één dezer dagen te installeren Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid beoogt Nederland op het terrein van het onderzoek tot een slagvaardig optreden in staat te stellen.

Bij haar beleid op cultureel en maatschappelijk gebied schenkt de Regering bijzondere aandacht aan de jeugdproblematiek. In samenwerking met particuliere organisaties zoekt zij naar oplossingen, die recht doen wedervaren aan het streven naar vernieuwing, dat zich zowel op geestelijk en sociaal als op politiek gebied steeds sterker openbaart. Ook al uit de vernieuwingsdrang zich niet zelden in felle kritiek op gevestigde meningen en instellingen, in een democratische gemeenschap moet deze tot ernstige beginning leiden. De Regering zal daaraan naar vermogen medewerken. Zij wil bevorderen dat de kritische belangstelling, die bij velen voor het openbaar gebeuren bestaat, zich positief kan richten op het vervullen der taken, waarvoor ons volk zich gesteld ziet.

Dit zal alleen mogelijk zijn als Gij, leden van de volksvertegenwoordiging, in voortdurend contact met ons volk in al zijn geledingen, daaraan Uw medewerking verleent.

Harerzijds wil de Regering, gesteund door een toegewijd ambtenarencorps, in het zittingsjaar dat heden aanvangt, trachten de zojuist aangekondigde plannen te verwerkelijken. Zij vertrouwt daarvoor Uw steun te verkrijgen in een openhartig overleg, dat aan ons volk de betekenis duidelijk zal maken van de grote taken, die wij te zamen moeten volbrengen.

Met de bede, dat God ons allen wijsheid en kracht moge schenken bij het verrichten van deze verantwoordelijke arbeid, verklaar ik deze zitting van de Staten-Generaal geopend.

Troonrede 21 september 1965

Leden der Staten-Generaal,

Met dankbaarheid denken mijn man en ik terug aan de ontvangsten, die wij dit jaar in Uw midden mochten meemaken ter gelegenheid van de verlovingen van onze dochters Beatrix en Margriet. Beatrix en Claus von Amsberg hopen in het komende voorjaar in het huwelijk te treden; een officiële datum kan uiteraard pas worden vastgesteld wanneer de Rijkswet, houdende toestemming tot het huwelijk, zal zijn tot stand gekomen. Het ontwerp daartoe wordt U heden aangeboden. Een dergelijk wetsontwerp voor het huwelijk van Margriet met Pieter van Vollenhoven zal U in de loop van dit zittingsjaar bereiken.

Het was mij een vreugde, dat Suriname en de Nederlandse Antillen bij de verloving van onze dochter Beatrix door hun ministers-presidenten vertegenwoordigd waren. lk verheug mij op het bezoek, dat ik samen met mijn man aan die landen ga brengen. De vriendschap die de delen van het Koninkrijk op zo gelukkige wijze verenigt, geeft de Regering vertrouwen in de toekomst.

In geen land ter wereld is de beschikbare ruimte per inwoner zo gering als in Nederland. Bovendien groeit onze bevolking snel. Hierdoor en door de stijging van de welvaart die nieuwe behoeften schept, zien wij ons voor steeds grotere problemen geplaatst. Deze problemen doen zich in het bijzonder voor op het gebied van de woningvoorziening, het verkeer, het onderwijs, de recreatie en de volksgezondheid.

De bouwnijverheid toont gelukkig een voortgaande groei vooral wat de woningbouw betreft. Op grond van de bereikte resultaten acht de Regering het mogelijk en dus noodzakelijk, dat in 1966 de bouw van 125.000 woningen wordt ter hand genomen. Daarmede zal een beslissende fase worden bereikt in de strijd tegen de woningnood.

De lange lijst van verkeersslachtoffers herinnert er ons vrijwel dagelijks aan, dat de verkeersonveiligheid krachtig moet worden bestreden. Nu via het rijkswegenfonds voor een reeks van jaren meer middelen ter beschikking komen voor de wegenbouw zal, wanneer bovendien het Ontwerp Wet Uitkeringen Wegen zal zijn aanvaard, de versnelling van de wegenbouw buiten de steden verzekerd zijn. Ook voor de problemen die het verkeer in en nabij de steden oproept, tracht de Regering spoedig oplossingen te vinden. Zij zal vooral nagaan welke bijdrage het openbaar vervoer daarbij kan leveren.

De Regering ziet het als haar taak te bevorderen, dat het onderwijs – mede door een verdergaande democratisering – zoveel mogelijk aan de veranderende inzichten en omstandigheden wordt aangepast. Een vernieuwing van de Lager Onderwijswet 1920 zal worden voorbereid. In het thans aanvangende zittingsjaar zal het ontwerp van de Overgangswet voor de Wet Voortgezet Onderwijs worden ingediend. De snelle toeneming van het aantal studenten en de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek dwingen de Regering tot een voortvarend wetenschapsbeleid. De Academische Raad zal in 1966 advies uitbrengen over de structuur van het wetenschappelijk onderwijs en met name over de mogelijkheid tot verkorting van de studieduur. Ook op andere terreinen van de cultuur wil de Regering door meer gelden ter beschikking te stellen meer mogelijkheden voor ons volk openen. Zij zal de culturele zelfwerkzaamheid bevorderen en de gelegenheid voor ontwikkeling en ontspanning van jeugdigen en volwassenen verruimen.

Nauw verwant hiermede is haar beleid inzake de aankoop van natuurterreinen en de bestrijding van de toenemende verontreiniging van lucht, water en bodem; wettelijke maatregelen worden hiertoe voorbereid. Voorstellen ter verwezenlijking van het voorgenomen beleid inzake onroerend goed zijn eveneens in voorbereiding. Al deze voorzieningen worden mede uit een oogpunt van ruimtclijke ordening gecoördineerd in een doelbewust beleid, dat zowel op wetgevend als op bestuurlijk gebied grote aandacht vraagt.

Met deze voorzieningen, gericht op het welzijn van heel ons volk, en met haar plannen tot hervorming en modernisering van ons recht, wil de Regering voor iedere Nederlander de mogelijkheden vergroten om zowel in materieel als geestelijk opzicht tot volle ontplooiing te komen. Dit geldt evenzeer op sociaal-economisch gebied, waar de Regering streeft naar een zo rechtvaardig mogelijke verdeling der bedrijfsresultaten en naar versterking van de plaats van de arbeid in de onderneming. De individuele burger en zijn vrijheid in een goed geordende samenleving staan bij dit alles in het middelpunt.

Het is duidelijk, dat de zojuist genoemde voorzieningen, ook wanneer daarbij de noodzakelijke soberheid in acht wordt genomen, een belangrijke verhoging betekenen van de uitgaven van het Rijk. Aan de financiën der gemeenten worden daardoor evenzeer hogere eisen gesteld. Reeds was het onontkoombaar dat de uitgaven voor 1965 aanzienlijk sterker stegen dan aanvankeiijk was voorzien. De Regering acht een verdere verhoging voor 1966 alleen verantwoord, indien door een samenstel van maatregelen een inflatoire ontwikkeling van binnenlandse herkomst wordt voorkomen en de verhoogde lasten rechtvaardig worden verdeeld. Zij zal hierop haar beleid richten.

De economische ontwikkeling van ons land is in vele opzichten bevredigend. Produktie en uitvoer vertonen een redelijke groei, terwijl een hoog peil van werkgelegenheid wordt gehandhaafd. De betalingsbalans zal dit jaar waarschijnlijk een overschot opleveren. Niettemin geeft het voortduren van de opwaartse druk op de prijzen reden tot zorg.

Het prijsbeleid zal daarom krachtig worden voortgezet, zowel ter bevordering van een evenwichtige economische ontwikkeling als ter verdere verhoging van het levenspeil. In samenhang hiermede acht de Regering de totstandkoming van langlopende collectieve arbeidsovereenkomsten van grote betekenis. Zij verwacht, dat de Sociaal-Economische Raad door het uitbrengen van een interimadvies in dit najaar, een bijdrage zal leveren tot een soepele overgang van de huidige naar nieuwe spelregels voor de loonvorming.

Teneinde inflatie tegen te gaan wil de Regering de noodzakelijke uitgavenvermeerdering voor een belangrijk deel dekken door belastingmiddelen. Deze zullen zoveel mogelijk op minder noodzakelijke goederen betrekking hebben. De Regering zal voorstellen o.a. de belastingen op alcoholische dranken, tabak, personenauto’s en minerale oliën te verhogen. Daarnaast zullen de in 1954 en 1955 ingevoerde vrijstellingen van omzetbelasting voor schoeisel geheel en voor textiel ten dele worden opgeheven. Tenslotte zullen de vennootschapsbelasting en de vermogensbelasting – de laatste tijdelijk – enigszins worden verhoogd. Tegenover deze verhogingen zal een verlichting van de loonen inkomstenbelasting, grotendeels door toekenning van belastingspaarbrieven, worden voorgesteld. Deze verlichting zal leiden tot een aanzienlijke beperking van de stijging van de belastingdruk, vooral voor personen met een laag inkomen. De Regering handhaaft de reeds vastgestelde verlaging van de loon- en inkomstenbelasting per 1 januari 1967 en zal voorstellen doen om met ingang van dezelfde datum de belastingdruk voor ongehuwden te verlichten.

In de loop van dit zittingsjaar zal U een nota worden voorgelegd, waarin de grote lijnen van het economisch structuurbeleid zullen worden aangegeven in het perspectief van de te verwachten economische ontwikkeling tot 1970. Reeds thans zij erop gewezen, dat voor de economische groei een verdere verhoging van het kwalitatieve peil van onze industrie nodig is. Dit vereist een versterkte inspanning op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

Binnenkort zullen de Kamers worden ingelicht over de maatregelen, die de Regering nodig acht voor de aanpassing van de mijnindustrie en voor de wijziging van de industridle structuur van ZuidLimburg. In overleg met het bedrijfsleven zullen regelingen worden getroffen voor de ontwikkeling en sanering van midden- en kleinbedrijf.

Het beleid van de Regering blijft gericht op versterking van de economische positie van de landbouw en de visserij en op verbetering van de levensomstandigheden van de betrokken bevolkingsgroepen. De begroting biedt daarvoor grotere mogelijkheden.

Met de invoering per 1 januari 1967 van de arbeidsongeschiktheidsverzekering en van een volksver

zekering tegen zware geneeskundige risico’s, streeft de Regering ernaar in de resterende kabinetsperiode tot een voorlopige afronding te komen van het sociale zekerheidsstelsel. De daarvoor nog noodzakelijke wetsvoorstellen zullen zo spoedig mogelijk worden ingediend.

De Regering is er zich van bewust, dat onze levensbelangen onverbrekelijk verbonden zijn met de wereldsituatie. De toenemende onderlinge afhankelijkheid der volkeren dwingt tot verdieping van de internationals saamhorigheid. De verschillende vormen van Europese samenwerking, waaronder de Benelux, vervullen daarbij evenzeer een onmisbare functie als het Atlantisch Bondgenootschap.

De Regering hoopt vurig, dat de gevechtshandelingen tussen India en Pakistan spoedig tot een einde zullen komen. Zij zal daaraan als lid van de Veiligheidsraad naar vermogen bijdragen. De toestand in Vietnam, waar nog steeds geen oplossing is gevonden, die zowel de vrede als de gerechtigheid kan dienen, blijft zeer zorgelijk. Daar en elders in de wereld zal de Regering haar medewerking geven aan iedere eerlijke poging tot het beslechten of voorkomen van geschillen. Zij steunt het streven om in internationaal overleg de spreiding van atoomwapens tegen te gaan en te komen tot een verantwoorde beperking der bewapening. De waarborging van vrede, vrijheid en veiligheid vereist, dat ons defensiebeleid intussen onverminderd gericht blijft op het leveren van een passend aandeel in het Atlantisch verdedigingsstelsel.

De Europese Gemeenschappen maken een kritieke tijd door. De economische integratie van de zes landen wordt in gevaar gebracht door grote tegenstellingen binnen de EEG over de politieke aard en bestemming van de Gemeenschap. Tezamen met andere lid-staten houdt Nederland vast aan de opvatting, dat de opbouw van de Europese Gemeenschappen moet worden voortgezet op supranationale en democratische grondsiagen en dient te worden ingepast in de Atlantische samenwerking. De Regering zal daartoe alle pogingen in het werk stellen, in de hoop dat ook thans de gerezen moeilijkheden overwonnen zullen worden.

Leden der Staten-Generaal,

Ondanks de vele problemen die nog om een oplossing vragen, is er twintig jaar na de tweede wereldoorlog alle reden tot dankbaarheid, voor de vooruitgang en de welvaart waarin wij ons mogen verheugen.Tegelijkertijd moeten wij echter vaststellen, dat vele landen steeds verder in welvaart bij ons achterblijven. Niet slechts uit politieke noodzaak, maar vooral uit menselijke solidariteit, moeten wij bereid blijven met die landen samen te werken voor hun verdere ontwikkeling en ons daarvoor grotere financiële offers en persoonlijke opofferingen getroosten.

Zowel binnen als buiten ons Koninkrijk hebben wij dus belangrijke taken te vervullen. De Regering vertrouwt, dat ons gehele volk daartoe wil samenwerken, wanneer Gij, leden van de StatenGeneraal, Uw instemming aan de U voor te leggen plannen kunt geven. Die instemming vraagt de Regering niet alleen omdat de Grondwet haar daartoe verplicht, maar vooral omdat zij een voortdurend en intensief overleg met de volksvertegenwoordiging onmisbaar acht voor het levend houden der democratic. Zij zal er gaarne aan medewerken, dit overleg in grote openheid te voeren.

In het komende jaar wacht U wederom een veelzijdige en verantwoordelijke taak. Moge het U gegeven zijn deze taak in het belang van ons Koninkrijk te verrichten met de wijsheid en de voortvarendheid, die onze tijd eist.

Met de bede, dat God Uw arbeid en ons volk moge zegenen, verklaar ik deze zitting van de Staten-Generaal geopend.

Troonrede 15 september 1964

Leden der Staten-Generaal,

In mei 1965 zal het twintig jaar geleden zijn, dat Nederland werd bevrijd. Veel van hetgeen gedurende vijf zware oorlogsjaren was vernield of beschadigd, is in deze periode hersteld. Dank zij gezamenlijke inspanning en groeiende welvaart werden belangrijke vernieuwingen tot stand gebracht. Het geestelijke en culturele leven kregen weer ruime kansen tot ontplooiing.

Zij die de jaren voor de tweede wereldoorlog hebben gekend, zullen soms terugdenken aan die moeilijke tijd, toen maar weinig mogelijk was van wat nu werkelijkheid is geworden. Grootse plannen zijn in alle sectoren van het maatschappelijk leven verwezenlijkt of nog in uitvoering.

De plaats van ons Rijk temidden van de volkeren en de verhoudingen binnen het Koninkrijk verschillen in belangrijke mate van die van voor de oorlog. Bij na tien jaar geleden werd in het Koninkrijk een nieuwe rechtsorde gevestigd. De beginselen die daaraan ten grondslag liggen, hebben hun waarde bewezen.

Met België en Luxemburg kwam een nauwe samenwerking tot stand. Opgenomen in het Atlantisch bondgenootschap zien wij uit naar de niet slechts economische – eenwording van Europa; een eenwording volgens democratische beginselen, van een Europa dat meer omvat dan de zes landen die thans reeds verenigd zijn in de Europese Gemeenschappen.

Het Atlantisch verdedigingsstelsel blijft voor het behoud van onze vrijheid en de wereldvrede onmisbaar. Het is noodzakelijk, dat tussen de Atlantische samenwerking en de Europese integratie een nauw verband wordt bewaard.

De Regering zal zich ook in het komende jaar inspannen voor de voltooiing en de uitbreiding van de Gemeenschappelijke Markt en voor de versterking van de structuur van de Europese Gemeenschappen. Vergroting der bevoegdheden van het Europees Parlement acht zij noodzakelijk. Op verscheidene terreinen wordt in de Europese Economische Gemeenschap voortgang gemaakt met de ontwikkeling van een gecoördineerd of gemeenschappelijk beleid, ondanks tegenstellingen tussen de deelnemende landen.

De voorbereiding van het gemeenschappelijke vervoerbeleid stuit op moeilijkheden. Tot dusver heeft het Nederlandse standpunt nog onvoldoende instemming gevonden. De Regering zal waken voor de belangen die hier niet slechts voor Nederland maar ook voor de Gemeenschap als geheel op het spel staan.

Bij de voorbereiding van de gemeenschappelijke handelspolitiek zal de Regering vooral pleiten voor verdere vrijmaking van de internationale handel. Grote waarde hecht zij aan het welslagen van de onderhandelingen over een algemene vermindering van invoerrechten en andere handelsbelemmeringen. In deze zogenaamde ‘Kennedy-ronde’ zal zij ijveren voor een positief optreden van de Europese Gemeenschap.

Het is verheugend, dat in het internationale overleg de problemen van de ontwikkelingslanden steeds meer aandacht krijgen. De wereldhandelsconferentie heeft uitdrukking gegeven aan het groeiende inzicht, dat er een directe relatie bestaat tussen ontwikkeling en handel; een inzicht dat ook aan het Nederlandse ontwikkelingsbeleid ten goede zal komen. Aan het bilaterale element in de hulpverlening zal enige uitbreiding worden gegeven; activiteiten van het bedrijfsleven in bepaalde ontwikkelingslanden kunnen daardoor worden gestimuleerd. Onverminderd blijft het beleid gericht op vergroting van de ontwikkelingshulp en een meer doelmatige aanwending van de hiervoor beschikbare middelen.

Het verheugt de Regering, dat een betere verstandhouding met Indonesië tot stand kwam. Een geleidelijke uitbreiding der culturele en economische samenwerking alsmede van de technische hulpverlening ligt in het verschiet.

Het sociaal-economische beleid der Regering is thans bovenal gericht op het bereiken van ontspanning op de arbeidsmarkt, het herstel van het evenwicht op de betalingsbalans en het voorkomen van nieuwe kostenstijgingen. De vraag naar arbeidskrachten overtreft reeds gedurende enige jaren in belangrijke mate het aanbod; een verschijnsel dat zich in de Europese Economische Gemeenschap vrij algemeen voordoet. Mede als gevolg van de omvangrijke loonsverhogingen aan het begin van dit jaar namen de bestedingen krachtig toe. Dit heeft geleid tot een groot tekort op de betalingsbalans en tot een opwaartse druk op de prijzen. Indien deze inflatoire ontwikkelingen voortduren, gaan zij ernstig gevaar opleveren voor het groeitempo van onze economie op langere termijn.

Om de genoemde doeistellingen te verwezenlijken zal het naar het oordeel van de Regering noodzakelijk zijn, dat de stijging van de nationals bestedingen in belangrijke mate achterblijft bij die van de produktie. Naast de verdere doorwerking van de beperkende maatregelen die de Regering reeds heeft genomen, draagt ook de toenemende schaarste aan middelen op de geld- en kapitaalmarkt tot deze aanpassing bij. De invloed hiervan op de investeringen wordt thans merkbaar.

De Regering acht het echter ongewenst, dat het evenwicht te eenzijdig langs monetaire weg wordt afgedwongen. Om deze reden is de rijksbegroting voor 1965 zodanig opgesteld, dat van de rijksfinanciën een remmende werking op de conjunctuur uitgaat. De uitgaven van de lagere overheid mogen eveneens maar in beperkte mate toenemen. Ook voor het particulier verbruik is matiging geboden. Met het oog hierop en om nieuwe kostenverhogingen zoveel mogelijk te voorkomen, zal een loonstijging in het komende jaar binnen nauwe grenzen moeten blijven. Voortzetting van het prijsbeleid is mede daarom noodzakelijk. De Regering zal het toejuichen, wanneer door toepassing van bestaande vormen van winstdeling – niet leidend tot bestedingsverruiming doch gericht op bezitsvorming de welvaart der werknemers bevorderd kan worden.In deze opzet past de voorwaarde die gesteld is ten aanzien van het tijdstip van de invoering van de voorgenomen belastingverlaging. In deze opzet past eveneens de wijze van financiering van de optrekking tot een sociaal minimum van de uitkeringen krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet.

Aan de voorbereiding van verdere wettelijke maatregelen die samenhangen met de invoering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt met kracht gearbeid. De Regering blijft streven naar de totstandkoming van een volksverzekering voor zware geneeskundige risico’s, die – vooral door haar bredere financiële grondslag – aan de gezondheidszorg een nieuw perspectief zal kunnen geven.

Een nota over bet beleid inzake de volksgezondheid is in voorbereiding.

De Regering zal aan de Sociaal-Economische Raad advies vragen omtrent het vraagstuk der verdeling van de vermogensaanwas in de onderneming. Eveneens zal zij aan de Raad nader advies vragen omtrent een aantal beleidsvragen op het terrein van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en ondernemingsraden.

Ter versterking van de positie van het midden- en kleinbedrijf zal het beleid mede gaan omvatten de subsididring der individuele voorlichting.

In de landbouw voltrekken zich ingrijpende structurele wijzigingen, die een grote inspanning van het agrarisch bedrijfsleven vergen. De Regering zal deze ontwikkeling met een veelomvattend structuurbeleid blijven ondersteunen.De Regering heeft maatregelen in overweging ter versterking van de concurrentiekracht van de visserij.

De bouwnijverheid vertoont een verheugende expansie. De Regering blijft, binnen de eisen door de sociaal-economische omstandigheden gesteld, streven naar een verdere opvoering van de produktie, in het bijzonder die van woningen. Bij het thans bereikte produktiepeil moet het mogelijk worden geacht, dat in 1964 meer dan 95.000 woningen gereed komen. Voor 1965 zal het beleid gericht zijn op het in uitvoering nemen van 95.000 tot 100.000 woningen, afgezien van de zogenaamde vrijetijdsbouw. Rationalisatie en industrialisatie van de woningbouw, alsmede continuïteit in de produktie, zullen worden bevorderd.

Zowel om economische redenen als uit een oogpunt van verkeersveiligheid is het nodig de vernieuwing en uitbreiding van het rijkswegennet te versnellen. Voor de periode van 1965 tot en met 1970 heeft de Regering hiervoor een programmer opgesteld. Financiering zal voor het grootste gedeelte plaats vinden uit de algemene middelen. Om het gewenste tempo in de uitvoering te bereiken zullen door de weggebruikers extra gelden moeten worden opgebracht. Ter verzekering van de continuiteit zal voor de financiering een rijkswegenfonds worden ingesteld. Een daartoe strekkend wetsontwerp zal U eerdaags worden aangeboden.

Voor het ruimtelijke ordeningsbeleid is de steeds verdergaande verstedelijking van ons land een centraal vraagstuk geworden. De Regering ziet het als haar taak tot nieuwe activiteiten te inspireren en medewerking te verlenen aan het zoeken van op de toekomst berekende oplossingen.

Bij de vernieuwing van het privaatrecht neemt het ondernemingsrecht een belangrijke plaats in. Na kennisneming van het in het najaar te verwachten rapport van de commissie, voor dit onderwerp ingesteld, zal de Regering haar standpunt bepalen. Wettelijke maatregelen worden voorbereid tot afschaffing van het preventieve overheidstoezicht op verenigingen.

De Regering acht een gedachtenwisseling in brede kring over een herziening van de Grondwet van belang. Zij zal daarom de publikatie van een proeve van een nieuwe Grondwet bevorderen.

De belangrijke plaats van de wetenschap in de maatschappij van heden en haar betekenis voor het toekomstig welzijn van ons volk maken het gewenst het gebruik van de beperkte mogelijkheden beter te coördineren. De Regering wil daarom overgaan tot instelling van een Raad voor het Wetenschapsbeleid. Een wetsontwerp terzake zal U binnenkort bereiken.

De eerste fase van de werkzaamheden voor de invoering van de wet op het voortgezet onderwijs kon binnen het gestelde schema ten uitvoer worden gebracht. De Regering vertrouwt, dat in het komende jaar het overleg over de uitvoeringsmaatregelen tot een voorlopige afronding kan komen.

Na de verschijning van het rapport der Pacificatiecommissie over de bezetting van het tweede televisienet zal op korte termijn een ontwerp van een nieuwe omroepwet aan U worden voorgelegd. De Regering staat op het standpunt, dat voor de toelating tot het omroepbestel en ten behoeve van de verscheidenheid der programma’s de nieuwe technische mogelijkheden zoveel mogelijk dienen te worden benut. Zij streeft ernaar spoedig een oplossing te vinden voor het vraagstuk van de reclame in radio en televisie. Indien de gunstige proefresultaten worden bevestigd zal een aanvang worden gemaakt met de invoering van een landelijk centraal antennesysteem.

Moge God U, leden van de Staten-Generaal, in het komende parlementaire jaar de wijsheid en de

kracht schenken om in vruchtbare samenwerking met de Regering die beslissingen te nemen, die ons Koninkrijk tot zegen strekken.
lk verklaar thans de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend

Troonrede 17 september 1963

Leden der Staten-Generaal,

In deze tijd van dynamische ontwikkeling groei het bewustzijn van onderlinge afhankelijkheid en neemt ook het verlangen naar samenwerking toe In dit bewustzijn en in dit verlangen vindt het streven naar vereniging van de vrije Europese lande zijn uitgangspunt.

Het is voor ons Koninkrijk van veel belang, dat hetgeen in de Verdragen van Rome en van Parijs is neergelegd in zijn geheel wordt verwezenlijkt. De opvatting van de Regering is steeds geweest, dat deze verdragen de totstandkoming beogen van een open en democratische Europese gemeenschap een gemeenschap, die niet een verdelende, maar een verenigende functie moet hebben. Slechts een op brede en hechte basis georganiseerd Europa zal in staat zijn op voet van gelijkwaardigheid samen te werken met de bondgenoten aan de andere zijde van de oceaan. In Atlantisch verband kunnen wij vruchtbaar blijven werken aan het behoud van de vrijheid, de groei van de Westerse samenleving en de ontwikkeling van de constructieve krachten in de wereld.

Het stemt tot voldoening, dat inmiddels vele landen het Verdrag tot stopzetting van bovengrondse kernproeven hebben ondertekend. Het voorstel tot goedkeuring van dit verdrag, dat tot vermindering van de internationale spanningen kan leiden, zal U weldra bereiken.

Ondanks deze mogelijkheid tot ontspanning blijft het defensiebeleid er onverminderd op gericht naar ons beste vermogen een aandeel te leveren tot de gezamenlijke verdediging in Atlantisch verband.

De Regering zal het hare ertoe bijdragen om de tariefonderhandelingen, die het volgend jaar te Genève zullen plaats vinden, te doen slagen. Deze onderhandelingen, waarbij ook de internationale problemen van de landbouw zijn betrokken, zullen naar zij hoopt een nieuwe fase in de ontwikkeling van het internationale handelsverkeer inluiden. Zowel tijdens de tariefonderhandelingen als tijdens de Wereldhandelsconferentie, die eveneens het volgend jaar zal plaats vinden, verdienen de problemen van de ontwikkelingslanden bijzondere aandacht. Vermindering van de belemmeringen in het handelsverkeer met die landen moet daarbij voorop staan. Het economische leven in de ontwikkelingslanden moet voorts een bredere grondslag verkrijgen, opdat zij in staat geraken op eigen kracht hun welvaart te verhogen. De thans helaas nog toenemende welvaartsverschillen in de wereld maken het des te noodzakelijker op ruime schaal financiële en technische hulp te bieden. De Regering streeft naar een evenwichtig programma van hulpverlening binnen het Koninkrijk en daarbuiten in verscheidene bilaterale en multilaterale vormen.

Het verheugt de Regering, dat de betrekkingen tot Indonesië belangrijk zijn verbeterd. Nu de eerste stappen zijn gezet naar normalisering van het handelsverkeer, heeft zij goede hoop, dat dit zich geleidelijk zal ontplooien.

De samenwerking in Benelux-verband acht de Regering van des te meer betekenis, nu de internationale betrekkingen zoveel hechter worden.

Het verdrag inzake een verbeterde Schelde-Rijnverbinding, dat voor de verhouding van ons land tot Beigië zo belangrijk is, zal U ter goedkeuring worden voorgelegd.

De Regering is ervan overtuigd, dat de goede verstandhouding binnen het Koninkrijk der Nederlanden zal worden bestendigd. De Koninkrijksgedachte moge daarbij ook komend jaar weder onze drie landen bezielen.

Het sociaal-economische beleid richt zich zowel op een zo krachtig mogelijke en evenwichtige groei van de economic op lange termijn als op de beheersing van de conjunctuur.

Ten behoeve,van de economische ontwikkeling zal in samenwerking met het bedrijfsleven een onderzoek worden ingesteld naar de vooruitzichten op middellange termijn voor onze volkshuishouding als geheel en voor verschillende sectoren afzonderlijk. Daarbij zal rekening worden gehouden met de wijze waarop de commissie van de Europese Economische Gemeenschap zich een dergelijk onderzoek in Europees verband heeft gedacht.

Mede ten gevolge van een bijzondere verhoging van de landbouwuitgaven zal de Rijksbegroting voor 1964 een grotere toeneming van de uitgaven vertonen dan past bij het door het Kabinet als grondslag aanvaarde financiële beleid. Dit beleid is erop gericht, de stijging van de uitgaven in de periode tot en met 1967 als geheel genomen, achter te doen blijven bij de groei van het nationale inkomen. Uit een oogpunt van conjunctuurbeïnvloeding voldoet de begroting aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld.

Een ontwerp voor een nieuwe Comptabiliteitswet zal U deze zittingsperiode wordcn aangeboden. De Regering vertrouwt, dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat in eerste instantie verantwoordelijk is voor het loonbeleid, de loonkostenstijging voor 1964 binnen aanvaardbare grenzen zal houden. Naar haar mening worden die grenzen primair bepaald door de macro-economische produktiviteitsontwikkeling, maar daarnaast acht zij van grote betekenis het verband tussen de loonontwikkeling en het prijspeil, het investeringsniveau en de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland.

Intussen is de Regering met zorg vervuld over een aantal met de zeer krappe arbeidsmarkt samenhangende verschijnselen die een ernstige inbreuk maken op een verantwoorde loonvorming. Zij zal in nauw overleg met het georganiseerde bedrijfsleven dit vraagstuk onder ogen zien.

Gelet op de aanhoudende spanning in de conjunctuur en de opwaartse druk op de prijzen zal de Regering een krachtig prijsbeleid blijven voeren. Zij ziet ook dit in nauw verband met een verantwoord loonbeleid. Voorts zal zij een juiste prijsvorming door een actief mededingingsbeleid bevorderen.

De grote zorg, die de Regering draagt voor de sociaal en economisch zwakken van onze samenleving, brengt mede, dat zij in het geheel van haar beleid een voorname plaats toekent aan de verhoging tot een sociaal minimuum van de uitkeringen krachtens de algemene ouderdomsvoorziening. Voorstellen terzake zal zij spoedig na ontvangst van het advies van de Sociaal-Economische Raad uitwerken.

Nadat het Georganiseerd overleg in ambtenarenzaken het beraad over een nieuwe pensioenwet heeft beeïndigd, zal de Regering een desbetreffend wetsontwerp indienen.

Met het indienen van een voorstel tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers beoogt de Regering een verdere verbetering van de voorzieningen ten behoeve van de gehandicapten. Een wetsvoorstel om de inkomensgrens in de Algemene kinderbijslagwet te doen vervallen, zal U binnenkort bereiken.

De Regering acht de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie een belangrijk instrument om ondernemers en werknemers gezamenlijk een grotere verantwoordelijkheid te geven voor de gang van zaken in het bedrijfsleven. Zij ziet met belangstelling het advies van de Sociaal-Economische Raad over de herziening van de Wet op de bedrijfsorganisatie tegemoet.

In een tijd, waarin de toenemende industrialisatie en verstedelijking van ons dichtbevolkte land de gevaren van de mens in zijn levensmilieu doen stijgen, worden hoge eisen gesteld aan het beleid op het gebied van de volksgezondheid.

De Regering hoopt, dat de Ziekenfondswet en de Wet op de ziekenhuistarieven in de komende zittingsperiode tot stand zullen komen.

De zorg voor de geestelijk zieken zal haar bijzondere aandacht hebben.

Het ligt in het voornemen de Algemene bijstandswet op 1 januari 1965 in werking te doen treden. Voorts is in voorbereiding een nieuwe regeling van het consumptieve geldkrediet.

In de loop van het zittingsjaar zal een ontwerp-Woonwagenwet worden ingediend, waarmede de aanpassing van de woonwagenbevolking aan de gevestigde samenleving wordt beoogd.

In de regeringsverklaring van 31 juli is uiteengezet van hoeveel belang de Regering de opheffing van de woningnood acht. Aan de bestrijding van dit maatschappelijke euvel heeft zij de hoogste prioriteit toegekend. Daarvoor zal zo nodig inbreuk worden gemaakt op de norm, die voor de toelaatbare stijging van de uitgaven is aanvaard.

De regering wil door een samenstel van maatregelen de produktiviteit en de totale produktie van de bouwnijverheid opvoeren. Eén van deze maatregelen is de bevordering van de continuiteit in deze bedrijfstak. Een nota over dit beleid zal zij spoedig indienen. Het overleg met het bedrijfsleven is inmiddels ver gevorderd. Alles zal in het werk worden gesteld, boven het in het bouwprogramma vermelde totaal van 9o.ooo woningen uit te komen. De Regering zal blijven streven zowel naar ontplooiing van het Europese landbouwbeleid als naar verhoging van de rentabiliteit van de Nederlandse landbouw. Ter tegemoetkoming in de moeilijke omstandigheden, waarin vooral de veehouderij en het gemengde bedrijf verkeren, wil de Regering, mede door een hogere bijdrage uit de Rijksmiddelen, de uitkomsten van de melkveehouderij trachten te verbeteren.

Structurele aanpassing van de landbouw is noodzakelijk. Het Ontwikkelings- en saneringsfonds zal daarvoor een waardevol hulpmiddel zijn. In de begroting zijn voorts meer middelen dan voorheen aangevraagd voor de ruilverkaveling en andere cultuurtechnische werken.

De Regering is voornemens de verschillende vraagstukken, die verband houden met de ruimtelijke ordening, sterker te coördineren en in te passen in één beleidspatroon.

De Regering is verontrust over het toenemen van het aantal verkeersongelukken. Zij zal verdere maatregelen treffen ter verhoging van de verkeersveiligheid.

De handhaving en de vernieuwing van het recht nemen een belangrijke plaats in het regeringsbeleid in. In het komende zittingsjaar zullen wetsontwerpen worden ingediend met betrekking tot het verbintenissenrecht en onderdelen van het burgerlijk procesrecht. De Regering acht de voorgestelde vernieuwing van de regelen omtrent de rechtspositie van vrcemdelingen van veel belang.

Het aandeel der lagere organen in het geheel van de landelijke ontwikkeling is van grote betekenis, omdat daardoor het eigen karakter van de provincie en de gemeente tot zijn recht komt. De Regering hoopt daarom, dat spoedig de wetsontwerpen tot verruiming van het gemeentelijk belastinggebied en wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de binnengemeentelijke decentralisatie zullen worden behandeld.

Er bestaat een wisselwerking tussen de toeneming van de materidle welvaart en de geestelijke en culturele ontplooiing van ons volk. Biedt immers de welvaartsstijging ruimere mogelijkheden tot ontwikkeling van onderwijs en cultuur, zij stelt er tegelijkertijd ook nieuwe eisen aan.

Het snel veranderende wereldbeeld dwingt meer nog dan in het verleden er zorg voor te dragen, dat onze jeugd in het gezin, op de school en daarbuiten terdege wordt voorbereid op de taken waarvoor zij zich gesteld zal zien.

Een goed onderwijssysteem is zowel voor de opvoeding van dejeugd, als voor de krachtige groei van onze volkshuishouding noodzakelijk. Om deze redenen zal de Regering de uitbreiding van de instellingen voor wetenschapelijk onderwijs en onderzoek krachtig bevorderen. Zij zal zowel voortwerken aan de vernieuwing van ons onderwijsbestel, als de nodige zorg besteden aan de vorming buiten schoolverband. Daarnaast acht zij ook voor de volwassenen – een doelbewuste bevordering harerzijds van de sport, evenals van alle andere vormen van actieve vrijetijdsbesteding, een taak van groot gewicht.

Vele problemen vragen een oplossing en velerlei doeleinden dienen te worden nagestreefd. De mogelijkheden zijn evenwel beperkt, zodat steeds met wijsheid een keuze zal moeten worden gedaan. De door de Tweede Kamer beoogde verandering in de procedure van de begrotingsbehandeling, waartoe dit jaar wederom een proef zal worden genomen, kan mettertijd het overleg over deze keuze verbeteren.

De Regering heeft het vertrouwen, in gemeen overleg met de Staten-Generaal, in het thans aanvangende parlementaire jaar een vruchtbaar beleid te kunnen voeren.

Ik wens U voldoening toe bij de vervulling van Uw verantwoordelijke en vee1omvattende taak. Dat Gods zegen op Uw arbeid ruste!

Met deze bede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

Troonrede 18 september 1962

Leden der Staten-Generaal,

Aan het einde van het afgesloten parlementaire jaar zijn met betrekking tot Westelijk Nieuw-Guinea ingrijpende beslissingen genomen; ingrijpend voor ons Koninkrijk, ingrijpend ook voor de Papoea’s, die een eigen plaats in onze belangstelling hebben verworven. In eerbied gedenken wij allen, die in de vervulling van hun plicht het offer van hun leven brachten. Met erkentelijkheid maakt de Regering melding van de plichtsbetrachting en toewijding van hen, die in Nieuw-Guinea onder moeilijke omstandigheden hun taak verricht hebben.

De Regering hoopt, dat de toekomst der Papoea’s, waarvoor de Verenigde Naties verantwoordelijkheid hebben aanvaard, voorspoedig zal zijn. Niet naar het verleden maar naar de toekomst moet onze blik gericht zijn.

Belangrijke internationale ontwikkelingen eisen onze aandacht op. De sterke onderlinge afhankelijkheid der volken vindt uitdrukking in vele vormen van internationale samenwerking, waarbij ook ons land in toenemende mate wordt betrokken. Grote waarde hecht de Regering aan de programma’s van de Verenigde Naties voor gemeenschappelijke hulpverlening aan landen waar de welvaartsontwikkeling achterblijft. Zij wil naar vermogen bijdragen tot de economische en maatschappelijke ontwikkeling van deze gebieden.

De noodzaak voor het Westen, om een krachtige staat van militaire verdediging te handhaven en zich daarvoor aanzienlijke offers te getroosten, blijft helaas onverminderd bestaan. De politieke en militaire samenwerking in het Atlantisch Bondgenootschap acht de Regering daarom voor ons land van het grootste belang. Even belangrijk acht zij een uitbreiding en verdieping van deze samenwerking op economisch gebied; daardoor zal een evenwichtige economische groei niet slechts in Europa, maar in de vrije wereld in haar geheel bevorderd worden.

De uitvoering van de verdragen betreffende de Europese Gemeenschappen blijft alle inspanning vergen. De grondslagen van deze verdragen mogen niet worden aangetast. Van groot belang acht de Regering het, dat vooral het Verenigd Koninkrijk maar ook andere staten zullen toetreden tot deze gemeenschappen en dat met daarvoor in aanmerking komende landen, die niet een volledig lidmaatschap kunnen aangaan, associatie-overeenkomsten worden gesloten. De politieke samenwerking zal naar de mening der Regering zoveel mogelijk moeten aansluiten op de bestaande vormen van samenwerking. De resultaten van de onderhandelingen over het toetreden van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschappen zullen van grote invloed zijn op het bereiken van overeenstemming tussen alle betrokken Regeringen over de hoofdlijnen van een toekomstige politieke unie.

De samenwerking in de Benelux is op economisch en politiek gebied wederom zeer waardevol gebleken.

Met de meeste landen buiten Europa onderhoudt de Regering eveneens vriendschappelijke betrekkingen. Voor wat betreft de verhouding met Indonesië staat zij geheel open voor een verbetering. De Regering vermeldt gaarne de vele goede betrekkingen tussen de drie landen van ons Koninkrijk. Gezien de inspanning, die Suriname en de Nederlandse Antillen zich getroosten voor hun economische en sociale ontwikkeling, stemt het tot verheugenis, dat de associatie met de Europese Economische Gemeenschap voor Suriname tot stand kwam. Verwacht mag worden, dat ook de associatie van de Nederlandse Antillen binnen afzienbare tijd een feit zal zijn.

De economische bedrijvigheid in ons land handhaaft zich nog steeds op hoog niveau. Het groei-tempo van de produktie is de laatste jaren evenwel enigermate vertraagd door het bereiken van de capaciteitsgrenzen, waarbij de verkorting van de arbeidstijd een belangrijke rol heeft gespeeld. De toestand van volledige bezetting van het produktie-apparaat, minimale werkloosheid en een geleidelijke toeneming van de welvaart zijn verheugend, temeer daar overbesteding ditmaal kon worden vermeden.

Waakzaamheid blijft echter vereist voor de handhaving van het evenwicht tussen middelen en bestedingen. Het betalingsbalanssaldo op lopende rekening, hoewel nog steeds positief, zal dit jaar waarschijnlijk enigszins beneden het bedrag liggen, dat structureel noodzakelijk wordt geacht. Het prijsniveau, dat tot nu toe een betrekkelijke stabiliteit heeft vertoond, staat onder een toenemende druk.

De Rijksbegroting, die U heden wordt aangeboden, voldoet aan de richtlijnen, die de Regering enige jaren geleden heeft vastgesteld voor de begrotingsontwikkeling op langere termijn. Het tekort is groter dan voor 1962 was geraamd. Dit houdt verband met het feit dat de opbrengsten van de belastingen beneden de ramingen blijven. Voor de dekking van het tekort zullen naar verwachting voldoende langlopende financieringsmogelijkheden ter beschikking staan.

Ook voor de particuliere bestedingen blijft beperking van de toeneming noodzakelijk. In dit verband moet de stijging van de arbeidskosten, die voortvloeit uit het verschil tussen loon- en produktiviteitsstijging, genoemd worden. De ontwikkeling heeft geleid tot een op zichzelf verheugende verschuiving ten gunste van de inkomens der loontrekkenden. Een verdere stijging van de arbeidskosten zal echter onvermijdelijk prijsstijging en verzwakking van de Nederlandse concurrentiepositie ten gevolge hebben; op den duur kan de werkgelegenheid hierdoor in gevaar komen. De Regering heeft hierin aanleiding gevonden met de Stichting van de Arbeid in overleg te treden. Zij zal aan de Sociaal-Economische Raad advies vra gen over de begrenzing van de stijging der loonkosten in 1963. De zorg voor beheersing van de conjunctuur mag Uw aandacht niet van de structurele problemen afleiden. Een krachtige groei van onze volkshuishouding alsmede de internationale concurrentie vereisen versterking van onze economische structuur. In de Achtste Industrialisatienota, die U in de loop van dit zittingsjaar zal bereiken, wordthierop nader ingegaan. De resultaten van het kernenergie- en het ruimte-onderzoek, alsmede de aardgasvondsten in het Noorden des lands, zullen voor de genoemde versterking van onze economische structuur een welkome bijdrage zijn.

De Regering is verheugd, dat het met Uw medewerking mogelijk is gebleken in het afgelopenjaar een aantal sociale verbeteringen tot stand te brengen. Wanneer de ontwerp-interimregeling voor invaliditeits-rentetrekkers, die ertoe strekt een belangrijke verbetering in de positie van deze groep te brengen, door U zal zijn aanvaard, zullen vele vraagstukken, waarvoor de Regering zich in haar sociaal beleid op korte termijn gesteld zag, tot oplossing zijn gebracht.

Intussen biijven ook, op langere termijn gezien, belangrijke sociale vraagstukken de aandacht opeisen. De Regering denkt hierbij aan de definitieve vorm der oudedagsverzekering, de definitieve sociale voorziening voor gehandicapten en een regeling voor de dekking van zware geneeskundige risico’s. Zij heeft deze problemen in onderling verband voorgelegd aan de Sociaal-Economische Raad; daarbij is de vraag gesteld welke prioriteitsbepaling wenselijk is, rekening houdende met wat overigens in onze economie verwezenlijkt moet worden.

Tot de genoemde belangrijke vraagstukken behoort ook de wijze van loonvorming. De Regering heeft het desbetreffende advies van de Sociaal-Economische Raad in overweging genomen. Zij onderzoekt, in hoeverre het met handhaving van haar eigen verantwoordelijkheid mogelijk is, het georganiseerde bedrijfsleven een beter passende verantwoordelijkheid bij de loonvorming te geven.

Voor de landbouw is van grote betekenis, dat de gemeenschappelijke Europese markt op agrarisch gebied gestalte krijgt. Daardoor openen zich nieuwe vooruitzichten, al wordt ook de concurrentie verzwaard. Het agrarisch bedrijfsleven staat thans voor de taak, verhoging van produktiviteit en kwaliteit tot stand te brengen. De Regering zal dit streven krachtig steunen o.a. door verbetering van de produktie-omstandigheden.

Ook in de zeevisserij voltrekken zich veranderingen, die op langere termijn gezien van betekenis zijn; o.a. nemen de mogelijkheden tot deelneming aan de verre-visserij toe.

De woningvoorziening, die voor vele gezinnen nog grote problemen schept, blijft een onderwerp van voortdurende zorg. De snelle groei der bevolking en de noodzaak tot vervanging van krotwoningen doen de behoefte aan woonruimte groot blijven. Daarom moet ook voor 1963 rekening worden gehouden met het in aanbouw nemen van go ooo woningen. De verhouding van de bouwkosten tot het inkomen van de meeste woningzoekenden is zodanig, dat het Rijk in de meeste gevallen financiële steun zal moeten blijven verlenen. De woningbouw zal beslag leggen op meer dan de helft van de aanwezige bouwcapaciteit. Aangezien ook de behoefte aan andere gebouwen onverminderd blijft bestaan, zal ook in 1963 een stringent goedkeuringsbeleid noodzakelijk blijven.

Het beleid van de Regering blijft niet alleen gericht op het scheppen van betere mogelijkheden voor ieders materiële welzijn, maar ook op een evenwichtige sociale opbouw van de maatschappij en op de bevordering van een zo ruim mogelijke spreiding van verantwoordelijkheid. Zo hebben de bezitsvorming, de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en het zelfstandige midden- en kleinbedrijf haar onverminderde aandacht, hetgeen mede in de wetgevende arbeid in het komende zittingsjaar tot uiting zal worden gebracht.

De Regering blijft de zorg voor onderwijs, wetenschap en cultuur als een der belangrijkste onderdelen zien van haar beleid. Zij stelt voor, dit jaar wederom een groter deel van de rijksbegroting te bestemmen voor scholing en vorming van onze jonge generatie en voor deelneming van steeds breder lagen van de bevolking aan uitingen van cultuur.

De Regering houdt het oog gericht op de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en denkt hierbij speciaal aan voorzieningen op het gebied van de openluchtrecreatie, waaraan in ons dichtbevolkte land zo’n grote behoefte bestaat.

De snelle ontwikkelling op velerlei gebied brengt in onze samenleving ingrijpende veranderingen te weeg. De Regering tracht waar nodig aanpassing in het persoonlijk en gemeenschapsleven te bevorderen.

Een omvangrijk wetgevend programma zult U ook komend zittingsjaar te behandelen krijgen: in de eerste plaats de reeds ingediende ontwerpen, zoals die voor de herziening van de algemene delen van het Burgerlijk Wetboek, de wet beroep administratieve beschikkingen, de algemene bijstandswet, de ziekenfondswet, de kernenergiewet, de regeling van het voortgezet onderwijs en de instelling van een openbaar lichaam voor het gebied van de Rijnmond, en voorts enkele belangrijke ontwerpen van wet op het gebied der belastingen.

Daarnaast zullen U nog enkele nieuwe wetsontwerpen bereiken, waaronder die ter herziening der Grondwet, de goedkeuring van twee internationale conventies inzake ruimte-onderzoek, de algemene premiespaarwet en de vreemdelingenwet. Enkele beleidsnota’s zullen U eveneens tot een gedachtenwisseling met de Regering aanleiding kunnen geven. Reeds ontving U o.a. een nota over de reclametelevisie, over het in exploitatie nemen van de aardgasvondsten en over hulp aan minder ontwikkelde gebieden. Heden bereikt U een nota over het toerisme in Nederland.

Van jaar op jaar vereist de behandeling der begroting meer tijd en aandacht van de Staten-Generaal en de Regering. Daardoor dreigen andere werkzaamheden verdrongen te worden. De Regering volgt daarom met veel belangstelling de gedachtenvorming en de experimenten in Uw midden, om tot een verbetering van de werkzaamheden der Kamers te komen.

De Regering zal het initiatief nemen voor een nationale herdenking van de herrijzenis van onze Staat in 1813. Een comité zal worden opgericht, dat onder voorzitterschap van onze dochter Beatrix zal staan. De Regering verwacht, dat in plaatselijke en verenigingsverbanden daarbij aansluitende initiatieven zullen worden ontwikkeld.

In het komende zittingsjaar wordt van U weer veel werk en inspanning vereist. Moge het U gegeven zijn in onderling goede verstandhouding en in samenwerking met de Regering vruchtbaar werkzaam te wezen ten nutte van ons land en ons Koninkrijk.

Met de bede, dat Gods zegen op U en Uw werk moge rusten, verklaar Ik thans de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

Troonrede 19 september 1961

Leden der Staten-Generaal,

De ontwikkeling van de internationale situatie is verontrustend. De door de communistische politiek kunstmatig opgewekte Berlijnse crisis kan zich nog verder toespitsen. De bereidheid van de Westelijke mogendheden om tot een vreedzame oplossing van het geschil te komen, mag niet aldus worden verstaan, als zouden concessies kunnen worden bedongen, die wezenlijke waarden in gevaar brengen. De Atlantische bondgenoten zijn eensgezind in hun overtuiging, dat vastberaden weerstand moet worden geboden aan elke poging tot het afdwingen van zodanige concessies.

Een hechte samenwerking tussen alle bondgenoten op politiek, militair en economisch terrein blijft dan ook noodzakelijk. Aan deze samenwerking zal ons land krachtig blijven deelnemen. Nu de internationale situatie dreigender is geworden en de Amerikaanse hulp is weggevallen, zal het op peil houden van de Nederlandse bijdrage in de bondgenootschappelijke verdediging grotere financiële offers van ons vergen. Wil onze krachtsinspanning werkelijk betekenis hebben, dan dient zij voort te vloeien uit het besef van onze verantwoordelijkheid voor de handhaving van de grondslagen onzer beschaving.

Het besluit tot nauwer politiek overleg, dat de regeringen van de landen behorende tot de Europese Gemeenschappen in juli te Bonn hebben genomen, zal de verdere eenwording van Europa kunnen dienen. De Regering heeft zich tot deelneming aan deze politieke en ook culturele samenwerking bereid verklaard, onder voorwaarde, dat hetgeen reeds in Europees en Atlantisch verband is bereikt, niet slechts in stand zal worden gehouden, maar verder zal worden ontwikkeld.

De bereidheid van Groot-Brittannië om tot de Europese Gemeenschappen toe te treden en het daarmede geopende uitzicht op toetreding of associatie van andere Europese landen, acht de Regering van het grootste belang. Zij verwacht daarvan niet alleen een verdere sociaal-economische vooruitgang van de deelnemende landen, maar ziet daarin ook nut voor de totstandkoming van de Europese eenheid. De positieve reacties van onze partners in de Europese Gemeenschappen op deze ontwikkeling stemmen tot vreugde. Ook hetgeen in Benelux-verband werd bereikt, geeft reden tot verheugenis.

Op verzoek van de Surinaamse Regering hebben de landen van het Koninkrijk dit jaar een aanvang gemaakt met het overleg over het Statuut. De goede verstandhouding tussen de landen van het Koninkrijk wettigt het vertrouwen, dat een voor alle partijen bevredigende oplossing voor de ter sprake gekomen Surinaamse wensen zal worden gevonden.

Nederland zal steun blijven verlenen aan de economische en sociale ontwikkeling van Suriname en de Nederlandse Antillen.

Bevestiging en versterking van de ideële banden tussen de bevolkingen van de drie landen verdient verder alle aandacht. De Regering heeft goede verwachtingen ten aanzien van de in dit jaar ingestelde adviesraad voor culturele samenwerking.

Aan de sociaal-economische en culturele ontwikkeling van Nederiands Nieuw-Guinea wordt bijzondere aandacht geschonken, temeer nu dit gebied een fase van snelle staatkundige ontwikkeling is ingegaan. Naar het oordeel der Regering is reeds gebleken, dat de Nieuw-Guinea-Raad sinds zijn installatie op 5 april jl. aan de staatkundige behoeften van dit gebied beantwoordt.

De Regering verwacht, dat in dit zittingsjaar van de Staten-Generaal de raad zijn advies zal uitbrengen over de wijze waarop het zelfbeschikkingsrecht zou kunnen worden verwezenlijkt. Zij is van mening, dat voor een verantwoorde keuze omtrent eigen toekomst de bevolking van Nederlands Nieuw-Guinea zich vrij en onbedreigd moet kunnen oriënteren, overal waar zij dit wenst. Van haar zijde zal de Regering onderzoeken welke wijzigingen in Statuut en Grondwet nodig zijn.

Een gesprek met Indonesië over de toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea is helaas niet mogelijk gebleken, omdat Indonesië voor zulk een gesprek voorwaarden stelt, die in strijd zijn met het zelfbeschikkingsrecht. De Regering betreurt het voorts, dat Indonesië zelfs het laatste – zij het nog slechts indirecte – officiële contact met Nederland heeft verbroken.

Op grondslag van het in het Handvest van de Verenigde Naties verankerde beginsel van gelijke rechten en zelfbeschikking der volkeren, heeft de Regering in de afgelopen maanden in vele landen besprekingen doen voeren over de mogelijkheid de Verenigde Naties te betrekken bij ontwikkeling en toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea. De conclusies waartoe dit overleg de Regering heeft geleid, zullen zo spoedig mogelijk bekend worden gemaakt.

In de afgelopen jaren heeft zich in ons land een ongekende economische groei voltrokken. De daarmede samenhangende welvaartsvermeerdering is, mede als gevolg van het gevoerde loon- en prijsbeleid, aan brede lagen van de bevolking ten goede gekomen. Tevens heeft het hoge niveau van investeringen en de evenwichtige spreading daarvan de innerlijke kracht van onze economie belangrijk versterkt. Het stemt tot voldoening, dat bij een maximum aan werkgelegenheid het prijspeil vrijwel stabiel kon worden gehouden.

De thans waarneembare vergroting van de economische spanningen vereist niettemin een toenemende waakzaamheid. Het groeitempo van de produktie is aanmerkelijk vertraagd, doordat in vele sectoren van de economie de capaciteitsgrenzen zijn bereikt. De verhoging van de binnenlandse bestedingen gaat echter voort en overtreft de toeneming van de nationale middelen. Als gevolg hiervan stijgt de druk op het prijspeil en neemt het betalingsbalanssaldo af. Op zichzelf is een zekere vermindering van dit saldo nog niet verontrustend. Een voorzichtig conjunctuurbeleid zal overspanning van onze economie en terugslag in een daarop volgende fase kunnen voorkomen. Meer dan ooit zal dan ook het beleid van de Regering erop gericht moeten zijn, in samenwerking met het bedrijfsleven, de loonontwikkeling binnen de grenzen te houden, die door de groei van de produktiviteit zijn gesteld. Het in het afgelopen jaar gevoerde prijsbeleid zal worden voortgezet. Zolang de economische activiteit op het huidige hoge peil blijft, zal het tekort aan arbeidskrachten zich handhaven. Opvoering van produktiviteit en doelmatigheid blijven belangrijke middelen tot bestrijding van de gevolgen van dit tekort. Daarnaast zal de Regering de aantrekking van buitenlandse arbeidskrachten bevorderen.

Het toekomstige beleid met betrekking tot de emigratie zal binnen afzienbare tijd te Uwer kennis worden gebracht.

Bij het opstellen van de rijksbegroting voor 1962 hebben de geschetste verwachtingen omtrent de economische ontwikkeling als achtergrond gediend. De begroting vertoont een zodanig beeld, dat het Rijk, ter dekking van het tekort, overeenkomstig de eisen van de conjunctuur, in het komende zittingsjaar voor financieringsdoeleinden geen beroep behoeft te doen op de open kapitaalmarkt.

In het heden aanvangende parlementaire jaar zal een beslissing moeten worden genomen omtrent

de datum van ingang van enkele reeds aanvaarde belastingverlagingen. De noodzaak de overheidsfinanciën zoveel mogelijk af te stemmen op de conjuncturele ontwikkeling moet daarbij worden afgewogen tegen het feit, dat het effectief worden van deze verlagingen uit een oogpunt van een verantwoorde belastingheffing steeds dringender wordt. Heden zal U het voorstel worden aangeboden de verlaging van de inkomsten en de loonbelasting te doen ingaan op 1 juli 1962.

Daartegenover staat, dat de verzwaring van de defensielasten tot nieuwe belastingvoorzieningen noopt. Tot dit doel zal de verlaging van de vennootschapsbelasting, die de Regering voorstelt op 1 januari 1963 te doen ingaan, worden beperkt en zal een belasting op minerale oliën met uitzondering van benzine worden ingevoerd. De hierop betrekking hebbende wetsontwerpen zullen U eveneens heden worden aangeboden.

De Regering zal haar aandacht blijven geven aan een gezonde ontwikkeling van de landbouwproduktie en aan de verbetering van de afzet. In nauwe samenwerking met het georganiseerde bedrijfsleven zal zij streven naar een verantwoord valorisatiebeleid voor de agrarische produktie.

De vraagstukken samenhangende met het internationale vervoer vervullen de Regering, door het protectionisme dat zich op dit terrein steeds opnieuw openbaart, met zorg.

De activiteit op het beleid van de woningbouw heeft in het jaar 1961 een ongekend grote omvang aangenomen, in het bijzonder is de bouw van woningen zonder overheidssteun sterk uitgebreid. De Regering heeft een overschrijding van het aanvankelijk opgestelde woningbouwprogramma aanvaard. Zij heeft echter gemeend maatregelen te moeten nemen om een te sterke overschrijding tegen te gaan in verband met de bezwaren, die daaraan verbonden kunnen zijn voor de bouwkosten. Een in verhouding tot de andere sectoren van de bouwnijverheid hoge activiteit op het gebied van de woningbouw acht de Regering, gezien de woningnood van velen in het land, ook voor 1961 gewenst.

Evenals de woningbouw vereisen de ruimtelijke vraagstukken van ons land grote aandacht wegens hun betekenis voor het werk en de ontspanning van ons volk. De Regering heeft besloten de omzetting van woeste gronden in landbouwgronden tot het uiterste te beperken, mede ter wille van natuurbescherming en openluchtrecreatie.

Op wetgevend terrein zal wederom veel van Uw werkkracht worden gevraagd, ten dele voor wetsontwerpen, waarvan de behandeling reeds een aanvang heeft genomen. De Regering vertrouwt, dat de beraadslagingen over het ontwerp algemene kinderbijslagverzekering op korte termijn zullen worden hervat. Na ampele overweging zal de Regering door wijziging van het wetsontwerp tegemoet komen aan een aantal van de bezwaren, die vóór de schorsing der openbare beraadslagingen naar voren zijn gebracht. Ten aanzien van het wetsontwerp tot regeling van het voortgezet onderwijs hoopt zij, dat het in dit zittingsjaar de instemming van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal verwerven. Ook tal van nieuwe wetsontwerpen zullen in deze periode aan U worden voorgelegd, o.a. een ontwerp algemene bijstandswet.

De materiële welvaart en de opzienbarende technische ontwikkeling van onze tijd houden het gevaar in, dat de geestelijke waarden te weinig aandacht krijgen. Toch zijn het juist deze waarden, die aan het leven een diepere zin geven en de krachtsinspanning, die ons land en de gehele vrije wereld zich thans moeten getroosten, rechtvaardigen. De Regering zal, zoveel als in haar vermogen ligt, door het verlenen van krachtige steun in het bijzonder aan onderwijs en cultuur, blijven streven naar de versterking van de geestkracht van ons volk. Zij beseft, dat dit doel slechts kan worden bereikt, indien ieder, op welke plaats ook gesteld, hier bewust aan bijdraagt.

Op U, vertegenwoordigers des volks, rust in deze tijden van spanning een zeer bijzondere verantwoordelijkheid en een zware taak. Moge God U bij Uw arbeid wijsheid en kracht schenken, zodat Gij ook in het komende zittingsjaar tot zegen van het Koninkrijk werkzaam zult zijn.

Met deze bede verklaar ik de zitting der Staten-Generaal voor geopend.

Troonrede 20 september 1960

Leden der Staten-Generaal,

De spanningen in de internationale verhoudingen zijn in het jongste verleden toegenomen. Niet alleen op politiek, maar ook op militair en economisch terrein, wordt in toenemende mate de kracht van de vrije wereld op de proef gesteld.

Het verzekeren van de vrede in de wereld, het handhaven van recht en orde, het scheppen van betere sociaal-economische verhoudingen, dit alles vraagt grote krachtsinspanning, ook van ons land. De huidige internationale situatie dient voor ons een aansporing te meer te zijn om mede te helpen de grote waarden van de vrije wereld te behouden.

De Regering ziet in het onlangs tot stand gekomen Benelux-Unieverdrag een hechte grondslag voor de verdere ontwikkeling van de samenwerking met België en Luxemburg tot heil van de drie landen. Het Belgische volk zal, daarvan zijn wij allen overtuigd, zijn huidige moeilijkheden dank zij zijn innerlijke kracht spoedig weten te overwinnen.

De Regering zal van harte medewerken aan een verdere en versnelde uitvoering van het verdrag inzake de Europese Economische Gemeenschap. Zij wil echter geen misverstand laten bestaan over haar opvatting, dat bij de Europese integratie een reële gemeenschappelijke landbouwpolitiek tot stand zal moeten komen en dat tijdig een wezenlijke verruiming van de mogelijkheden voor onze agrarische export moet worden bereikt. Voorts zal zij bij de komende onderhandelingen over de Europese vervoerpolitiek in de Europese Economische Gemeenschap in het bijzonder letten op de grote belangen die ons land heeft bij het verlenen van internationale vervoerdiensten.

De Regering zal volledige steun verlenen aan voorstellen, die de eenheid van geheel vrij Europa, ook in politiek opzicht, bevorderen. Mede hierom acht zij de onderhandelingen over de hervorming van de Organisatie van Europese Economische Samenwerking tot een nieuw lichaam met een volledig deelgenootschap van de Verenigde Staten en Canada, van belang.

Het stelsel der collectieve veiligheid van de Atlantische landen blijft voor de bescherming van de essentiële waarden van de Westerse wereld een onmisbare waarborg. Alleen als allen bereid zijn in gemeenschappelijk overleg de noodzakelijke maatregelen te nemen, is de doeltreffendheid van de militaire en politieke samenwerking verzekerd. Voor ons aandeel in de defensie zullen grotere financiële bijdragen dan voorheen worden gevraagd.

De versnelde ontwikkeling naar staatkundige onafhankelijkheid geeft, vooral waar de tegenstelling tussen Oost en West zo scherp is, aan het vraagstuk van de economisch en sociaal achtergebleven gebieden een bijzonder dringend karakter. Op dit gebied hebben de Westerse landen, en heeft dus ook Nederland, een belangrijke taak. Deze dient bij voorkeur in zo breed mogelijk internationaal verband volbracht te worden.

De internationale verhoudingen mogen zorgelijk zijn, de ontwikkeling in het Koninkrijk en binnen onze landsgrenzen stemt in menig opzicht tot dankbaarheid.

De hartelijke betrekkingen tussen de landen van het Koninkrijk zijn bestendigd. In het bijzonder kwam dit tot uiting bij de viering van het eerste lustrum van het Statuut en bij de bezoeken, die delegaties van Suriname en de Nederlandse Antillen – mede op Uw uitnodiging – dit jaar aan Nederland hebben gebracht. De aard van deze betrekkingen brengt mede, dat steeds bereidheid bestaat tot overleg over het Statuut. De verdere economische ontwikkeling van Suriname en de Nederlandse Antillen stelt aan deze landen hoge eisen. De Nederlandse Regering heeft reeds bereidheid getoond aan die ontwikkeling wederom bij te dragen. Gij zult in dit zittingsjaar de gelegenheid hebben U uit te spreken over desbetreffende ontwerpen van wet.

Nederlands-Nieuw-Guinea zal het komende jaar een belangrijke nieuwe fase in zijn ontwikkeling naar zelfbeschikking ingaan. Zodra immers de Nieuw-Guinea Raad, die in grote meerderheid uit vertegenwoordigers van de inheemse bevolking zal bestaan, tot stand zal zijn gekomen, zullen bestuur en wetgeving slechts met zijn medewerking mogelijk zijn. Deze medewerking geldt eveneens voor het overleg over de wijze waarop het zelfbeschikkingsrecht kan worden verwezenlijkt. In de organen van de Verenigde Naties en in de Zuid-Pacific Commissie, evenals bij het samenwerken met Australië, zal de Regering de verwezenlijking van haar doelstellingen met betrekking tot Nederlands-Nieuw-Guinea krachtig blijven nastreven. In de achter ons liggende periode heeft de economische toestand van ons land zich gunstig ontwikkeld. De produktie en de werkgelegenheid zijn in snel tempo toegenomen en bevinden zich thans op een hoger peil dan ooit tevoren; ook de betalingsbalans vertoont op dit ogenblik een bevredigend beeld.

De gestegen welvaart is ten goede gekomen aan brede lagen van ons volk; bij een nagenoeg gelijkblijvend prijspeil kon een aanzienlijke verbetering tot stand worden gebracht in de lonen, andere arbeidsvoorwaarden en sociale uitkeringen. Daarbij laten ook de investeringen – zo belangrijk voor de toekomstige werkgelegenheid en welvaart – een verdere toeneming zien. Dat deze ontwikkeling tot dusverre zonder noemenswaardige prijsstijgingen kon plaatsvinden is in het bijzonder te danken aan de medewerking die de Regering bij het loon- en prijsbeleid van werkgevers en werknemers heeft ondervonden.

In het economische leven treden intussen spanningen op. Het behoud van de bereikte welvaartsverbeteringen en het scheppen van de voorwaarden tot verdere groei zullen van overheid en bedrijfsleven dan ook grote waakzaamheid vragen. Mochten investeringen, verbruik en overheidsuitgaven de voor het economisch evenwicht gestelde grenzen overschrijden, dan zouden de bereikte resultaten worden aangetast. Reeds eerder in dit jaar werden maatregelen getroffen tot vermindering der investeringsfaciliteiten. Daarvan wordt evenals van een voorgenomen beperking van de koop op afbetaling – in de komende periode een matigende invloed op de conjuncturele ontwikkeling verwacht.

Het gevoerde beleid van gedifferentieerde loonvorming heeft aan de verwachtingen beantwoord. Van de grondslagen van dit beleid zal de Regering dan ook niet afwijken. Daarbij blijft de mogelijkheid open voor ondernemingsgewijze activiteiten, die ten doel hebben de bezitsvorming te bevorderen door middel van winstdeling en gepremiëerde spaarregelingen.

De Sociaal-Economische Raad zal de vraag worden voorgelegd of het wenselijk is bij de loonvorming, naast de maatstaf van de produktiviteit, ook andere maatstaven in aanmerking te nemen. Aan die Raad zal voorts binnenkort worden voorgelegd een voorontwerp van wet op de loonvorming, regelende de bevoegdheden terzake van overheid en georganiseerd bedrijfsleven.

De Rijksbegroting voor 1961 weerspiegelt het streven van de Regering, de overheidsuitgaven achter te doen blijven bij de structurele toeneming van het nationale inkomen. Daarnaast kan worden verwacht, dat deze begroting, ook in conjunctureel opzicht bij zal dragen tot behoud van een evenwichtige economische ontwikkeling van ons land. Ook op fiscaal gebied blijft de Regering naar verbeteringen streven. Dit moge blijken zowel uit het complex van de aanhangige wetsvoorstellen, die een vernieuwing van de structuur van de belastingen naar het inkomen, de winst en het vermogen inhouden als uit de heden U aan te bieden wetsontwerpen, die, naast het bestendigen van enige tijdelijke belastingverhogingen, in het bijzonder beogen een verlaging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting. De Regering acht zulk een verlaging, die een verlichting van de zware belastingdruk voor brede lagen van de bevolking betekent, geboden. Zij is van plan deze op 1 juli 1961 te doen ingaan, tenzij een verdere verscherping van de conjunctuur uitstel noodzakelijk maakt.

Voorts zullen voorstellen worden gedaan tot verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. De Regering is zich de moeilijkheden bewust van hen, die onder de nog heersende woningwood lijden. De woningbouw behoudt daarom hoge prioriteit. De wijze, waarop de nieuwe premie- en subsidieregeling voor de woningbouw is ontvangen, geeft de Regering aanleiding op de ingeslagen weg voort te gaan. Zij zal de subsidies in de eerste plaats ten goede doen komen aan de bouw van volkswoningen. Dat de bouw van woningen thans in toenemende mate zonder subsidie mogelijk blijkt, beschouwt zij als een aanwijzing, dat het gevoerde beleid het gewenste effect heeft.

Een ontwerp van wet op de subsididring van de kerkenbouw zal binnenkort worden ingediend. De toekomst van onze steeds toenemende bevolking stelt overheid en maatschappelijk leven nog voor tal van andere grote taken. Het scheppen van voldoende werkgelegenheid en de vorming en ontwikkeling van de jeugd blijven tot de kernpunten van het beleid van de Regering behoren. Voor industrialisatie, voor structuurverbeteringen in de landbouw, voor verbetering van land- en waterwegen en havens en voor de bij deze ontwikkeling behorende culturele en maatschappelijke begeleiding zullen opnieuw aanzienlijke bedragen moeten worden bestemd. Daarenboven zal de Regering voor een gelijkmatiger spreiding van werkgelegenheid en welvaart over ons gehele land, het regionale ontwikkelingsbeleid op economisch, technisch en maatschappelijk terrein in de komendejaren krachtig blijven bevorderen.

Voor de toekomst van onze samenleving is de vorming van de jeugd uit alle lagen van ons volk van beslissende betekenis. Alle sectoren van het maatschappelijk leven hebben behoefte aan goed opgeleide mensen die in staat zijn eigen verantwoordelijkheid te dragen en die eerbied hebben voor de persoon en het belang van de ander. Het gehele beleid van de Regering blijft daarom gericht op een maatschappelijke en bestuurlijke orde die de mens in staat stelt zich zo goed mogelijk te ontplooien. In dit verband gaat de Regering voort met het treffen van maatregelen ter uitbreiding van verbetering van het onderwijs in al zijn geledingen; zeer bijzondere aandacht geeft zij daarbij aan het hoger onderwijs en aan de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek.

De Regering beseft, dat met dit alles gedurende een reeks van jaren grote bedragen zullen zijn gembeid. Zij is van oordeel dat deze ten volle verantwoord zijn, niet alleen ter wille van de toekomst van ons volk als geheel, maar ook ter wille van het geluk van een ieder.

Moge God ons allen in onze arbeid wijsheid en kracht schenken en moge Gij, vertegenwoordigers des volks, in de komende zittingsperiode tot zegen van het Koninkrijk en – voorzover dat in ons vermogen ligt – tot zegen van de wereld, werkzaam zijn.

Met deze bede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

Troonrede 15 september 1959

Leden der Staten-Generaal,

In tegenstelling tot de internationale toestand, die nog steeds reden tot ernstige bezorgdheid geeft, stemt de gang van zaken binnen het Koninkrijk tot voldoening en dankbaarheid. Tussen de delen van het Koninkrijk bestaan hechte banden en het beleid van de Regering is bij voortduring op versterking van de goede betrekkingen tussen de landen van het Koninkrijk gericht. Zij is zich daarbij ten volle ervan bewust dat in de nieuwe rechtsorde, die in het Statuut voor het Koninkrijk gestaite heeft verkregen, de onderlinge eerbiediging van het eigen wezen van de landen voorop staat. Met dit uitgangspunt voor ogen werken de landen samen wanneer zulks strekt ten voordele van het Koninkrijk of van een van de delen en achten zij zich geroepen te helpen wanneer bijstand nodig is voor verbetering van het welzijn van de Rijksgenoten in een ander land van het Koninkrijk.

Teneinde meer reliisf te geven aan het eigen karakter van de betrekkingen tot Suriname en de Nederlandse Antillen is het Ministerie van Zaken Overzee opgeheven en is de noodzakelijke coördinatie van de aangelegenheden, deze landen betreffende, opgedragen aan de Vice-Minister-President.

Met betrekking tot Nederlands Nieuw-Guinea blijft het beleid onveranderd gericht op het doel om de bevolking van dit gebiedsdeel, zodra dit mogelijk zal zijn, over haar eigen politieke status te doen beslissen. De Regering zal alle praktische mogelijkheden aangrijpen, welke dit doel kunnen bevorderen, evenals die, welke tot ontwikkeling van dit gebied kunnen bijdragen. De goede verstandhouding met Australid zal ongetwijfeld tot die ontwikkeling bijdragen. Een hervorming van het voor Nieuw-Guinea geldende publiek recht zal, met dit doel voor ogen, worden ter hand genomen.

In de wereld van vandaag, waarin gevaarlijke tegenstellingen van ideologische en materiële aard helaas onverminderd voortbestaan en telkens ernstige spanningen oproepen, is ons Koninkrijk gehouden zijn eigen bijdrage te leveren in het gezamenlijk streven naar vreedzame verhoudingen.

De gesprekken, die dezer dagen zullen plaatshebben, nu op initiatief van de President van de Verenigde Staten, zijn – op wereldniveau – een belangrijke poging tot ontspanning. Zij zullen, voor zover afhankelijk van de Westelijke landen, slechts een inleiding kunnen zijn tot een werkelijke ontspanning, indien die landen gezamenlijk, en ieder land voor zichzelf, bereid en in staat zijn, innerlijke kracht en solidariteit op te brengen. Bij het streven naar een gewaarborgde vrede zijn het voortbestaan van een militair evenwicht en het versterken van de sociaal-economische kracht van de Westelijke landen onmisbare voorwaarden. Even noodzakelijk tot bescherming van de vrijheid der mensen is het verdiepen van de politieke samenwerking van het Westen.

De onafhankelijkheid en veiligheid ook van ons land en volk zijn verankerd in het Atlantisch bondgenootschap. Het beleid blijft er dan ook op gericht aan de gezamenlijke verdediging in Atlantisch verband naar beste vermogen bij te dragen. Met dit uitgangspunt voor ogen wordt de toekomstige personele en financiële defensie-inspanning onder ogen gezien; een nota dienaangaande zal in het komende parlementaire jaar aan U worden aangeboden, zodra in NAVO-verband de daarvoor noodzakelijke gegevens ter beschikking staan.

In de nieuwe Europese Gemeenschappen ziet de Regering de drijvende kracht voor een verdere ontwikkeling van de eenheid van Europa, dat historisch een eigen taak en verantwoordelijkheid heeft. Daarom blijft het beleid bij voortduring gericht op een voortvarende uitvoering van de verdragen van Rome en op een verdere versterking van deze gemeenschappen. Daarenboven is de goede ontwikkeling en functionering van de Euromarkt van grote betekenis voor een groeiende welvaart van ons land in de toekomst. Het stemt dan ook tot voldoening dat, ongetwijfeld mede als gevolg van het in werking treden van de Europese Economische Gemeenschap, de onderlinge handel tussen de zes landen sinds de aanvang van dit jaar, ook relatief, aanzienlijk is toegenomen.

In de loop van het volgende jaar zal een tweede verlaging van douanetarieven in het kader van de Euromarkt worden doorgevoerd. De Regering spreekt de hoop uit dat deze tariefsverlaging tot de andere landen van de Organisatie voor de Europese Economische Samenwerking zal kunnen worden uitgebreid, opdat het ontstaan van een kloof tussen twee groepen landen worde vermeden.

Haar streven zal dan ook ernstig gericht zijn op de totstandkoming van een bredere Europese economische associatie tussen de in voorbereiding zijnde vrijhandelszone van de zeven en de Europese Economische Gemeenschap.

De groeiende Europese samenwerking heeft, naar in de praktijk is gebleken, het politieke belang van de Benelux en het gezamenlijk optreden in Europees verband met België en Luxemburg nog vergroot. Op de weg naar een sterke Benelux moeten nog moeilijkheden worden overwonnen. Daarvoor een oplossing te vinden is meer dan ooit geboden en de Regering zal dan ook alles doen wat in haar vermogen ligt om dit te bevorderen.

De vraagstukken voortspruitende uit de achtergebleven ontwikkeling van een belangrijk deel van de wereld hebben een dringend karakter. Ten dienste van de verbetering van de internationale verhoudingen zal ook ons land, met name als lid van de Verenigde Naties, bereid moeten zijn, in toenemende mate aan de oplossing van die vraagstukken mede te werken.

De economische ontwikkeling in ons land mag in menig opzicht gunstig worden genoemd. Produktie en werkgelegenheid hebben, na de teruggang van het vorige jaar, een peil bereikt dat hoger is dan dat, hetwelk bestond voordat de moeilijkheden van 1956 en 1957 begonnen. Ondanks de sterke aanwas van de beroepsbevolking is de werkloosheid in aanzienlijke mate gedaald. De betalingsbalans vertoont tot op heden een gunstig verloop; de goud- en deviezenreserve is op een aanvaardbaar niveau gekomen.

Het beleid dat de Regering zich voorstelt in deze situatie te voeren is in de Tweede Kamer der Staten-Generaal uitvoerig ter sprake gekomen ter gelegenheid van het overleg over de nota inzake enkele hoofdpunten van het te voeren sociaal-economisch beleid. Het blijft het vaste voornemen zowel om voort te gaan met de verwijdering van kunstmatige elementen uit ons economisch bestel, als om bij te dragen tot een verantwoorde verdeling van de vruchten van de economische vooruitgang. De vrijere loonvorming, waaraan de Regering op principiële en praktische gronden grote waarde hecht, heeft een aanvang genomen. Indien de in overleg met het bedrijfsleven terzake vastgestelde regelen nauwgezet door werknemers- en werkgeversorganisaties worden in acht genomen, zal dit nieuwe beleid aan zijn doel beantwoorden en het gevaar van een nieuwe overspanning worden vermeden.

Ook het begrotingsbeleid moet in het teken van de huidige economische situatie worden gesteld. Van de begroting voor het dienstjaar 1960 mag een remmend effect worden verwacht op de thans duidelijk waarneembare versnelde uitzetting van de bestedingen. De uitgaven vertonen in vergelijking met het nationals inkomen een daling ten opzichte van het jaar 1959. Het beroep dat de overheid zal moeten doen op de kapitaalmarkt is niet van een zodanige omvang dat daaruit spanningen op deze markt zullen voortvloeien. De conjuncturele toestand brengt voorts met zich mede dat stimulering van de bestedingen door vermindering van de belastingdruk zeer beperkt moet blijven.

Op het gebied van de belastingtarieven zal derhalve moeten worden volstaan met een, overigens dringend geboden, verlaging van het tarief van de loon- en inkomstenbelasting voor ongehuwden. Gezien ook de doorwerking in het volgende jaar van de met ingang van dit jaar getroffen maatregelen op het gebied van de investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving zal een verdere vermindering van de feitelijk bestaande belastingdruk niet kunnen plaatsvinden en zullen mitsdien de laatstelijk voor 1959 verlengde belastingmaatregelen ook voor het komende jaar moeten worden gehandhaafd.

Als uitvloeisel van het terzake in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gevoerde overleg zal spoedig een wetsvoorstel worden ingediend tot verhoging van de huren met ingang van 1 april van het volgend jaar. Te zamen met de voorgenomen vermindering van de woningbouwsubsidie zal ook aldus een stap vooruit worden gezet op de weg naar op dat gebied meer normale toestanden.

De woningnood, met name in de sector van de arbeiderswoningen en de goedkope middenstandswoningen, is overigens nog van zodanige omvang dat hier bijzondere waakzaamheid en zorg geboden blijven. De Regering overweegt maatregelen tot ondersteuning van het streven om de particuliere woningbouw meer dan tot dusverre op de bouw van deze woningen te richten.

Binnen het geheel van de nationale volkshuishouding zal de Regering haar beleid richten op een ontplooiing van land- en tuinbouw. Zij zal bijzondere aandacht wijden aan het landbouwonderwijs en het landbouwkundig onderzoek, zomede aan een verbetering van de bedrijfsstructuur en de externe produktieomstandigheden.

Ook het garantiebeleid zal in toenemende mate worden gericht op het stimuleren van een economisch verantwoorde produktie. Daarnaast zal het garantiebeleid blijven afgestemd op redelijke producentenprijzen voor die landbouwprodukten, die in het bijzonder de gevolgen ondervinden van het gebrek aan standvastigheid der internationale marktverhoudingen en die tevens voor de inkomensvorming in de landbouw van wezenlijk belang zijn.

Met betrekking tot het Reactor Centrum Nederland te Petten bestaat de verwachting dat de onderhandelingen inzake een samenwerking met Euratom tot een bevredigend resultant zullen leiden. Daarnevens blijft de Regering de verdere ontwikkeling van het kernfysisch onderzoek, met name bij het hoger onderwijs, alsmede de industriële toepassing daarvan krachtig bevorderen.

De over het algemeen evenwichtige groei van onze volkshuishouding doet de Regering niet het zicht verliezen op de, zo belangrijke, structuur-politieke vraagstukken. Reeds in het algemeen vereist de snelle aanwas van de bevolking en haar spreiding over het grondgebied van ons land het treffen van planologische en bestuurlijke maatregelen, welke van het hoogste belang zijn.

Bepaalde delen van het land ondervinden daarenboven, uit een oogpunt van cen evenwichtige welvaartsontwikkeling, bijzondere moeilijkheden, waarmede in het beleid rekening zal worden gehouden. Zo heeft de industriespreiding de ernstige aandacht van de Regering, omdat vooral langs deze weg de oplossing moet worden gezocht voor het in die streken bestaande vraagstuk van de structurele werkgelegenheid, alsmede voor de moeilijkheden, welke in het westen des lands in toenemende mate voortvloeien uit de bevolkingsdichtheid en de concentratie van de bedrijvigheid aldaar. De Regering zal daarom de vestiging en de uitbreiding van industrie in de noordelijke provincies alsook in de andere probleemgebieden met kracht bevorderen. Daartoe is zij bereid de nodige financidle steun te verlenen voor het in versneld tempo tot uitvoering brengen van een programma van werken, dat blijvend verbetering kan brengen in het industridle vestigingsklimaat aldaar. Een en ander kan uiteraard niet beperkt blijven tot de industrie. Ook andere welvaartsbronnen zullen, waar nodig, tot verdere ontwikkeling moeten worden gebracht. Daarbij zal niet uit het oog worden verloren dat de algemeen maatschappelijke en culturele begeleiding van bovenbedoelde activiteiten onmisbaar is voor de harmonische ontwikkeling van deze gebieden.

De aandacht biijft gevestigd op de noodzakelijkheid om de vooraanstaande positie, die de Nederlandse zeehavens in West-Europa innemen te handhaven en, zo mogelijk, te versterken, waartoe niet alleen vergroting van het havenareaal, doch ook verbetering van de toegangen uit zee en de verbindingen met het achterland geboden is.

Op sociaal gebied blijft de Regering streven naar een verdere voltooiing van het stelsel van sociale zekerheid. Daarbij zullen de verzorging en de revalidatie van langdurige zieken in stijgende mate aandacht vragen. Aan een wijde verbreiding van duurzaam persoonlijk bezit, en met name van produktief bezit, hecht de Regering bijzondere waarde. Zij is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een spoedige afwerking van de onderhanden regelingen, maar dat de tijd thans rijp is om tot een verdere uitbouw van het bezitsvormingsbeleid over te gaan. Zij stelt zich voor het terzake in de eerstkomende jaren te voeren beleid, daaronder begrepen een aanduiding van de daartoe te treffen financiële en fiscale maatregelen, op korte termijn in een afzonderlijke nota aan U voor te leggen. Een vraagstuk van andere aard dat in een sterk ontwikkelde volkshuishouding als de onze wordt opgeroepen, is dat der voortschrijdende centralisatie.

De Regering acht het bewust verminderen van bestaande en het tegengaan van verdere centralisatie in het bestuursapparaat van het hoogste belang, met name op grond van de aan dit verschijnsel verbonden bezwaren uit een oogpunt van verantwoordelijkheid van de burgers. Zij is ervan overtuigd dat decentralisatie tot een versterking van ons democratisch bestel zal kunnen bijdragen.

Voortbouwende op de reeds verrichte, waardevolle, arbeid stelt de Regering zich voor de grote onderneming van het tot stand brengen van een nieuw Burgerlijk Wetboek met kracht voort te zetten. Als partiële wijziging van bestaande wetgeving zal zij op korte termijn een wijziging van de Loterijwet aan de orde stellen.

Over de vraag in hoeverre een herziening van het vennootschapsrecht gewenst is zal de Regering zich doen voorlichten door een staatscommissie. Voor de vorming en de ontwikkeling van de persoonlijkheid van de mens zijn het onderwijs en de cultuur van uitnemend belang. De Regering besteedt daarom grote aandacht aan de uitbreiding en verbetering van het onderwijs, waarbij vooral de voorziening in de behoefte aan docenten en de bouw van scholen haar zorg hebben. Ook van U zal in het komende jaar veel aandacht worden gevraagd voor het onderwijs en met name voor de onderwijswetgeving; dat geldt niet alleen voor de grote wetsontwerpen tot regeling van het voortgezet onderwijs en van het wetenschappelijk onderwijs maar ook voor een aantal andere onderwerpen, die nog op behandeling wachten.

In het bewustzijn van de grote waarde die radio en televisie in stijgende mate kunnen hebben, is besloten tot uitbreiding van de televisiezendtijd. Waakzaamheid is geboden opdat de toeneming van de materiële welvaart de in de hedendaagse maatschappij dreigende verzakelijking niet versterke. Veeleer behoort zij dienstbaar te zijn aan de geestelijke verheffing van ons volk. In dit verband ware o.a. te denken aan maatschappelijk werk, aan kennisneming van ons oude cultuurbezit en van uitingen van hedendaagse kunst en aan een zinvolle vrijetijdsbesteding, waaronder de sport. Van bijzonder belang voor de toekomst van ons volk is daarbij een verantwoorde vorming van de jeugd. De Regering is van de ingrijpende betekenis van deze kant van ons volk doordrongen. Voor zover het op haar weg ligt zal zij hier stimulerend optreden.

Niet alleen de vraagstukken, welke ik zodven heb aangeduid maar ook vele andere zullen in het komende zittingsjaar Uw aandacht en werkkracht vragen. De ingewikkeldheid en onderlinge verwevenheid ervan zullen Uw besluitvorming veelal tot een moeilijke maken. Moge Uw arbeid,

vele en gevarieerde belangen moeten worden overwogen en behartigd, worden verlicht door het diepe bewustzijn van het voorrecht, dat Regering en Staten-Generaal ten dienste van het welzijn van ons volk in vrijheid werkzaam zijn. En mogen zo ook aan ons volk de offers, die het, gezamenlijk met de andere Westerse volken, bij voortduring voor de nationale vrijheid moet brengen, minder zwaar vallen door een levend besef van dat hoge goed.

Met de bede, dat God U in het komende zittingsjaar moge sterken bij de vervulling van Uw moeilijke en verantwoordelijke taak, verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede 16 september 1958

Leden der Staten-Generaal,

Het jaar, dat achter ons ligt, heeft in de wereld geen ontspanning gebracht. Meer dan ooit heeft ieder volk de plicht bij te dragen aan het behoud van vrede en vrijheid op de grondslag van het recht. Onze taak is het ervoor te zorgen, dat Nederland een gezonde partner is, zowel in een hecht verband van het Koninkrijk als in het wijdere kader van de internationale samenwerking.

De sociaal-economische ontwikkeling in ons land vertoont zowel gunstige als minder gunstige aspecten. Het verstoorde evenwicht in onze nationale economie is mede ten gevolge van de getroffen maatregelen in belangrijke mate hersteld. De goud- en deviezenreserves hebben een welkome versteviging ondergaan, al blijft een verdere aanvulling gewenst. In het afgelopen jaar zijn de kosten van levensonderhoud niet gestegen.

De ontwikkeling van de werkgelegenheid wordt thans echter met name door de aarzelende internationale conjunctuur voelbaar beïnvloed. In het algemeen is niettemin, nu ook de in februari 1958 aangekondigde maatregelen ter bestrijding van de werkloosheid hun uitwerking doen gevoelen, de omvang van de werkloosheid niet alarmerend. De stijging is tot staan gekomen. Speciale zorg blijft vereist voor een aantal gebieden, waarop zich dan ook in het bijzonder het industrialisatie-beleid en de politiek der aanvullende werkgelegenheid richten.

Reeds getroffen en inmiddels aangekondigde fiscale maatregelen met betrekking tot de investeringen zullen aan de werkgelegenheid ten goede komen. Bevordering van de exportontwikkeling is van vitaal belang. Al is de overbesteding voor het moment tot staan gebracht, zo ziet ons volk zich niettemin geplaatst voor de oplossing van een aantal moeilijke financiële, economische en sociale problemen. De ontwikkeling in Indonesië legt bijzondere lasten op nationale economie en rijksbegroting. Belangrijke subsidieposten, met name de huursubsidies en de zuivelsubsidies, drukken zwaar op de begroting en beperken daardoor zeer, welhaast te zeer, de financiële bewegingsvrijheid. De Regering heeft besloten advies te vragen aan de Sociaal-Economische Raad over de vraag of, en zo ja op welke wijze tot een verantwoorde beperking van de subsidielast kan worden gekomen.

De Regering zoekt overigens in overleg met het bedrijfsleven naar middelen om het moeilijke vraagstuk van de aanpassing der melkproductie aan de vraag naar zuivelproducten, zo mogelijk in samenwerking met andere landen, tot een meer bevredigende oplossing te brengen.

Een andere factor, die het huidige uitgavenpeil in sterke mate bdinvloedt, is de omstandigheid, dat het Rijk in I959 voor het eerst weer de volledige last der financiering van de woningwetbouw te dragen krijgt.

De hoge woningproduktie in het achter ons liggende jaar was een bemoedigende factor in de voortdurende strijd tegen de woningnood. De teruggang van de economische ontwikkeling heeft echter tijdelijk een ongunstige invloed uitgeoefend op het aantal in aanbouw genomen woningen. Mede ten gevolge van de maatregelen tot het herstel van het economisch en financieel evenwicht is de woningproduktie thans weer stijgende, zodat verwacht mag worden, dat zowel in 1958 als in 1959 met de bouw van 8o ooo woningen een aanvang zal worden gemaakt.

Ten slotte ondervindt het uitgavenpeil de gevolgen van onze snelle bevolkingsgroei en de daarmede gepaard gaande economische, sociale en culturele activiteiten, met name ook ten behoeve van investeringen voor woningbouw, onderwijs, wegen, kanalen, waterwerken enz. Een hoog niveau van besparingen voor het welzijn van ons volk nu en in de toekomst is dringend geboden. Het beleid zal daarop dan ook gericht blijven. Ook bij de uitwerking van het bezitsvormingsbeleid op onderscheidene terreinen zal met deze omstandigheid rekening worden gehouden.

De begroting 1959 vertoont een tekort. Dit is in de huidige situatie van de conjunctuur binnen zekere grenzen aanvaardbaar, al is grote voorzichtigheid geboden. Ondanks het ten slotte toch hoge totaalbedrag van de uitgaven is bij de voorbereiding van de begroting sterke beperking betracht. Een beroep op de kapitaalmarkt ter financiering van het mede door de genoemde factoren veroorzaakte begrotingstekort is noodzakelijk. Dit beroep – en daarmede de omvang van het begrotingstekort zal zijn grenzen dienen te vinden in de eisen, die aan de kapitaalmarkt uit anderen hoofde zullen worden gesteld. Daarbij valt, naast de behoeften van het bedrijfsleven, meer in het bijzonder te denken aan die van de gemeenten, die hun kapitaaluitgaven ook in de toekomst slechts met langlopende leningen zullen mogen financieren en bovendien nog staan voor de noodzaak van een geleidelijke consolidatie van hun vlottende schuld. Deze noodzakelijke begrenzing van het beroep van het Rijk op de kapitaalmarkt en dus ook van het begrotingstekort heeft het gevolg, dat niet te ontkomen valt aan een verlenging van de tijdelijke belastingverhogingen.

Handhaving van onze concurrentiepositie op de internationale markten blijft een van de fundamentele voorwaarden voor een evenwichtige economische ontwikkeling, vooral met het oog op de werkgelegenheid. Derhalve is ook in het komende jaar een zo stabiel mogelijk loonniveau noodzakelijk.

De steeds groter wordende onderlinge afhankelijkheid van landen en werelddelen gebiedt een actief beleid op het terrein van de internationale samenwerking. Naast het werk van de Verenigde Naties steunt de Regering derhalve krachtig alle pogingen tot nauwere samenwerking van de vrije wereld. Historisch gezien is in korte tijd veel bereikt, maar nog steeds treden de vrije landen onvoldoende eensgezind op. Verdieping en uitbreiding der samenwerking is noodzakelijk.

De Regering streeft met alle kracht naar het tot stand komen van een Vrijhandelszone, die in aansluiting aan hetgeen op het gebied der economische samenwerking in Europa reeds tot stand werd gebracht een zo vrij mogelijk handelsverkeer over een zo ruim mogelijk gebied zou kunnen bevorderen.

De Republiek Indonesië heeft met schending van alle rechtsregelen een reeks van maatregelen tegen Nederland en Nederlanders getroffen, waardoor het verblijf van onze landgenoten in Indonesië vrijwel onmogelijk is gemaakt. Bedrijven en bezittingen zijn zonder enige vergoeding in beslag genomen. Verplichtingen worden niet nagekomen, zelfs indien zij voortvloeien uit na de soevereiniteitsoverdracht verleende kredieten en gesloten overeenkomsten.

In het afgelopen jaar repatrieerden 37.000 landgenoten. Velen spannen zich op lofwaardige wijze in om hen zich bij ons thuis te doen voelen en nieuwe werkgelegenheid hier en elders voor hen te vinden.

Voor de toekomst van Nederiands-Nieuw-Guinea hecht de Regering grote waarde aan de samenwerking met Australië, welke tot uitdrukking is gekomen in de Nederlands-Australische verklaring van november 1957. In gemeenschappelijk overleg gaan beide regeringen thans na welke praktische maatregelen geboden zijn om de doelstellingen van deze verklaring – waaronder het streven naar zelfbeschikking – te verwezenlijken.

Het afgelopen jaar is in menig opzicht moeilijk geweest. Toch is er reden voor erkentelijkheid. De grote spanningen, waaraan onze volkshuishouding was onderworpen, zijn voor een belangrijk deel verdwenen. Daarmede is voor ons land – tenzij internationale ontwikkelingen dit onverhoopt doorkruisen – de grondslag gelegd voor een hervatting van een opgaande lijn van produktie en welvaart.

De ontwikkeling der kernenergie voor vreedzame doeleinden, ten aanzien waarvan ook de eigen activiteit van Nederland groeiende is, kan voor de toekomst van groot belang zijn. Zij zal hoge eisen stellen met betrekking tot investeringen, vorming van wetenschappelijke krachten en waarborgen voor de volksgezondheid. Dat althans op dit gebied ook in wereldwijd verband vruchtbaar overleg mogelijk blijkt, is een verheugend element in de internationals verhoudingen.

De wijze, waarop aan de tegenslagen, die ons land hebben getroffen, het hoofd is geboden, was weder getuigenis van de veerkracht en het weerstandsvermogen van ons volk.

Bij een goede samenwerking tussen Regering en volksvertegenwoordiging zullen ook de nog bestaande moeilijkheden kunnen worden overwonnen. Terwijl de financiële toestand tot voorzichtigheid noopt ten aanzien van nieuwe overheidsuitgaven en van kostenverhogende maatregelen in het bedrijfsleven, zal het ongetwijfeld mogelijk blijven een beleid te voeren, dat de geestelijke, economische en sociale ontplooiing van onze volkskracht stimuleert.

Met de bede, dat God U wijsheid moge schenken bij de vervulling van Uw verantwoordelijke taak, verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede 17 september 1957

Leden der Staten-Generaal,

Een zeer bewogen jaar ligt achter ons. De internationale spanningen duren onverminderd voort. In onze nationale economie is het evenwicht verbroken.

Terwijl de nationale welvaart en de werkgelegenheid op een hoog peil zijn gebleven, geven de vermindering van de deviezenreserve en de ontwikkeling op de kapitaalmarkt reden tot ernstige bezorgdheid. Hierin komt tot uiting, dat de bestedingen aan consumptie, investeringen en overheidsuitgaven te zamen het nationale inkomen overtreffen.

De genomen maatregelen hebben het beoogde doel nog niet bereikt. Ten dele, omdat zij eerst geleidelijk hun werking doen gevoelen, anderdeels omdat blijkens de thans beschikbare gegevens dieper ingrijpen noodzakelijk is.

Ons volk kan zonder twijfel de gerezen moeilijkheden te boven komen. Het zal zich daartoe bewust moeten zijn van de ernst van de situatie en aan een reële beperking van de bestedingen moeten medewerken. Dit geldt zowel voor de consumptieve uitgaven van de bevolking als voor de uitgaven van het bedrijfsleven en de overheid. De Regering harerzijds is vast besloten zodanige maatregelen te treffen of te bevorderen, dat het evenwicht in de verhoudingen en het vertrouwen in de financiële en monetaire situatie worden hersteld.

Dit beleid drukt zijn stempel op de rijksbegroting voor 1958. Een beperking van uitgaven is op vele punten tot stand gebracht. Daarnaast is afgezien van tal van nieuwe plannen. Bovendien moet het Rijk in zijn financieel beleid rekening houden met de zeer grote moeilijkheden, die de gemeenten ondervinden bij de financiering ook van de meest dringende kapitaalsuitgaven. Daarom acht de Regering het voor een gezonde en ongestoorde financiering van de woningbouw noodzakelijk met ingang van het komende jaar weder over te gaan tot het verstrekken aan de gemeenten van voorschotten ten behoeve van de woningwetbouw ten laste van ’s Rijks kas. Onder de tegenwoordige omstandigheden kunnen de gemeenten de verantwoordeiijkheid voor de financiering van deze bouw niet blijven dragen.

Het Rijk zal er zich voorts vooral ter wille van de gemeenten van moeten onthouden voor zijn eigen uitgaven een beroep te doen op de kapitaalmarkt. Het is om deze reden, dat de begroting zodanig is opgesteld, dat de financiering van de gehele dienst is gewaarborgd zonder een dergelijk beroep.

Ten einde dit mogelijk te maken acht de Regering naast beperking van de overheidsuitgaven een tijdelijke verhoging nodig van de omzetbelasting op personenauto’s en motorrijwielen, op televisietoestellen en op sigaretten. Bovendien zal de opschorting van de investeringsaftrek in 1958 moeten voortduren en zal een tijdelijke heffing van opcenten op de vermogensbelasting worden voorgesteld. Deze maatregelen leveren tevens een bijdrage tot de beperking van de bestedingen.

Verdere verhoging van de uitvoer vraagt bijzondere aandacht. Ter wille hiervan is het nodig te waken tegen het ongunstiger worden van onze concurrentiepositie op de internationale markt. Grote voorzichtigheid bij het nemen van maatregelen, die tot verhoging der produktiekosten kunnen leiden, is geboden. Zolang de huidige toestand voortduurt zullen bedrijfsleven en overhead zich ten aanzien van de ontwikkeling van het loonpeil de grootst mogelijke beperking moeten opleggen. Mede met het oog hierop moet de prijsstabilisatiepolitiek in overleg met het bedrijfsleven onverflauwd worden voortgezet. Het prijsbeleid en het mededingingsbeleid zullen ook moeten bevorderen, dat kostenverlagingen zoveel mogelijk in de prijzen doorwerken.

Het is dringend noodzakelijk de besparingen op te voeren onder inschakeling van zo breed mogelijke lagen der bevolking.

Voorstellen ter bevordering van de bezitsvorming zullen u in het komende zittingsjaar bereiken.

Voor landbouwprodiikten vertoont de ongunstige verhouding van vraag en aanbod op de wereldmarkt geen verbetering. Zij lijkt zelfs van structurele aard te worden. Voortgebouwd zal worden op de grondslag, welke de Regering het afgelopen jaar heeft gelegd. In dit verband zullen de vraagstukken van de totale omvang van de produktie en van de verbetering van de bedrijfsstructuur de bijzondere aandacht vragen.

De strijd tegen de woningnood blijft nog steeds de meest dringende taak bij de voorziening in de behoeften van ons volk.

Mede dank zij de gunstige weersomstandigheden in het begin van het jaar, zal in 1957 een groter aantal woningen gereedkomen dan in enig voorgaand jaar het geval was. Verwacht mag worden, dat meer dan 80.000 woningen aan de woningvoorraad zullen worden toegevoegd. Het streven van de Regering blijft, ook in het komende jaar, gericht op een – binnen het kader van de bestaande mogelijkheden – zo groot mogelijke woningbouw. Het is haar voornemen de financiering van 40.000 woningwetwoningen mogeiijk te maken. Ter betere aanpassing van de rijkssteun aan de werkelijke behoeften en ter stimulering van de bouw van particuliere woningen met een redelijke huurprijs is een wijziging van de premie- en bijdrageregeling woningbouw 1953 tot stand gebracht. Verwacht wordt, dat mede dank zij deze maatregel met de bouw van 40.000 particuliere woningen zal worden aangevangen.

Ten einde een begin te maken met de consolidatie van de te hoog opgelopen vlottende schuld der gemeenten en van de schulden, die moeten worden aangegaan, in het bijzonder voor de nog in dit jaar ondernomen woningbouw, zal de Regering haar medewerking verlenen aan een binnenkort door de Bank voor Nederlandsche Gemeenten tegen marktvoorwaarden uit te geven woningbouwlening.

Maatregelen zijn in voorbereiding om het vrijwillig beschikbaar stellen van ruimte voor inwoning sterker aan te moedigen. De mogelijkheden tot het verlenen van een bijdrage in de kosten van noodzakelijke voorzieningen aan de woningen zullen worden verruimd.

De samenwerking tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in de geest van het Statuut heeft de voortdurende aandacht der Regering. Na ontvangst van een binnenkort te verwachten advies van de commissie tot herziening van de staatsinrichting van Nederlands-Nieuw-Guinea, hoopt de Regering aan de Staten-Generaal te kunnen aanbieden een ontwerp van wet tot partiële herziening van de bewindsregeling Nieuw-Guinea, dat een ruimer uitzicht zal bieden voor de politieke ontwikkeling van dat gebied.

In de samenwerking tussen de vrije landen wordt een nieuw perspectief geopend door de ondertekening van verdragen betreffende een Europese Economische Gemeenschap en een Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede door de tussen de Regeringen der drie Beneluxlanden bereikte overeenstemming over het verdrag inzake de economische unie. De behandeling van de drie hiermede samenhangende wetsontwerpen zal in de komende zitting veel van Uw aandacht vragen.

Het levensbelang van de Noord-Atlantische Verdrags-Organisatie voor de vrije wereld blijft ook van ons land een redelijke defensie-bijdrage eisen. In de Verenigde Naties zal de Regering haar steun verlenen aan elk oprecht streven naar politieke ontspanning, herstel van onrecht en bevordering van de vrede.

Nauwere Europese samenwerking maakt het ons te meer tot plicht in eigen land verhoudingen te scheppen, die Nederland in internationaal verband een goede en sterke partner doen zijn.

Ten einde de aandacht geconcentreerd te houden op de vraagstukken, die op het ogenblik centraal staan, spreek ik thans niet tot U over tal van andere onderwerpen, die nochtans in het komende zittingsjaar veel van Uw werkkracht zullen vragen.

Beperking op velerlei gebied, waarbij de Regering er intussen naar streeft het meest essentiële te ontzien, mag niet het laatste woord zijn.

Een positief gerichte inspanning, zowel ter vergroting van de nationale produktie als ter versterking van de geestelijke en maatschappelijke krachten, zal nieuwe en ruimer mogelijkheden moeten openen.

Terugziende op hetgeen ons volk na de oorlog onder veel moeilijker omstandigheden heeft gepresteerd, vertrouw ik, dat het ook thans de zelfbeheersing en de kracht zal weten op te brengen, noodzakelijk voor herstel en voor nieuwe vooruitgang.

Moge God U sterken bij de verantwoordelijke taak waartoe gij weder zijt geroepen.

Hiermede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.