Troonrede van 21 oktober 1844

Edel Mogende Heeren!

Het is Mij aangenaam U Edel Mogenden, bij de hervatting van derzelver belangrijke taak, de verzekering te kunnen geven, dat er zich vele gunstige punten van beschouwing in den algemeenen toestand des Vaderlands voordoen.

Onze staatkundige betrekkingen staan op een’ gewenschten voet.

De Zee- en Landmagt geven Mij bij voortduring stof tot tevredenheid.

Een gedeelte der eerste bestrijdt met goed gevolg de zeerooverij in den Indischen Archipel.

De andere, ofschoon in getal-sterkte niet weinig teruggezet, verloochent haren goeden geest niet, en streeft er naar, om zich door geoefendheid en krijgstucht te onderscheiden.

De af- en aanbouw van nieuwe oorlogsvaartuigen gaat geregeld voort.

De noodzakelijkheid gebiedt, om al wat mogelijk is aan te wenden tot herstel en verbetering van onze verdedigingswerken.

Eene nieuwe inrigting der Schutterijen zal, zonder te groot bezwaar voor de ingezetenen, op eene meer voldoende wijze tot zekerheid voor tijden van gevaar kunnen strekken.

De Oost-Indische bezittingen genieten inwendige rust en voorspoed, in weerwil van gedeeltelijke misgewassen, door welke zij bezocht zijn.

De West-Indische Kolonien blijven, tot Mijn leedwezen, kwijnen; doch er zijn middelen van herstel voorgedragen, en deze worden thans plaatselijk onderzocht.

Terwijl sommige takken van Nijverheid vooruitgang vertoonen, mogen anderen daarin niet deelen, en ondervinden den invloed van de afwisseling der omstandigheden. Waar deze onder het bereik der Regering vallen, tracht zij daaraan zoo veel mogelijk eene goede leiding te geven.

Op het lager onderwijs blijft steeds Mijn oog gerigt. Het ontbreekt der wetenschappen en kunsten niet aan vlijdee en bekwame beoefenaars: hunne pogingen, zoo veel de voorhandene middelen dit toelaten, te ondersteunen, is voor Mij een genoegelijke pligt.

Uit de mededeelingen, welke Mijnentwege zullen gedaan worden, zal aan U Edel Mogenden blijken, dat Mijne beminde onderdanen met de meest loffelijke getrouwheid de verpligtingen vervullen, welke zij, met voorbeeldelooze bereidwilligheid, ten behoeve van het Vaderland hebben aangegaan.

Op deze opofferingen rust de zegen des Allerhoogsten.

Binnen weinige maanden zijn groote bezuinigingen tot stand gebragt, door vrijwillige rentevermindering verkregen.

Ook omtrent de plaatsing der Belgische schuld zijn gunstige overeenkomsten gesloten.

De berekeningen, die tot grondslag hebben gediend der financiele plannen, in de laatste zitting der Staten-Generaal aangenomen, worden door de uitkomsten aanmerkelijk overtroffen.

Dat er op den weg van bedachtzame bezuiniging niet wordt stil gestaan, zullen de aan te bieden Begrootingen der Uitgaven en Middelen aantoonen. Het Tarief op de regten van in-, uit- en doorvoer, reeds voorloopig aan de kennisneming van U Edel Mogenden onderworpen, zal weldra tot een punt van overweging worden gesteld.

Nederland zal zich niet tot bloote woorden bepalen, wanneer het de voortgaande verbetering geldt van eene vrijzinnige handels-wetgeving.

Er zal eene vaste hand moeten geslagen worden aan de verbetering van het Muntstelsel. Ik vlei Mij, dat zij zonder verhooging van lasten zal kunnen worden verkregen.

Tot voorbereiding daarvan, evenzeer als tot het meer en meer vereenvoudigen van het beheer der geldmiddelen, zullen de noodige verordeningen aan U Edel Mogenden worden voorgedragen. lk vertrouw, dat de ontwerpen van wet, welke aan U Edel Mogenden zullen worden aangeboden, ter voldoening aan artikel 6 der Grondwet, Op de meest geschikte wijze aan het doel zullen beantwoorden.

Ik zal de aandacht van U Edel Mogenden niet bezig houden met de opsomming der overige wetsontwerpen, welke in den loop dezer zitting zullen ingediend worden. De Regering heeft zich bevlijtigd, en is nog dagelijks bezig, om alles zóó voor te bereiden, dat aan den ijver van U Edel Mogenden in het bevorderen van ’s Lands belangen kan worden voldaan.

God gebiede Zijnen zegen over onze met gemeen overleg te verrigten werkzaamheden, opdat het ook hierdoor der Nederlandsche Natie wel ga, en zij, tevreden bij het bezit van orde, rust en voorspoed, hare prijsselijke hoedanigheden meer en meer moge ontwikkelen! Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede van 16 oktober 1843

Edel Mogende Heeren!

Het strekt Mij tot genoegen, bij de opening der tegenwoordige zitting, aan U Edel Mogenden te kunnen mededeelen, dat de vriendschappelijke betrekkingen, waarin Nederland zich tot de andere Mogendheden geplaatst bevindt, geene veranderingen hebben ondergaan. De gemengde Nederlandsche en Belgische Commissien hebben hare taak voleindigd, zoodat men zich thans over de regeling der aangelegenheden tusschen beide Staten mag verheugen. In verband met de verstrekte middelen, is de toestand van ’s Rijks Zeemagt voldoende te achten. Vereenvoudigingen en verbeteringen, allengs ingevoerd, zullen ons Zeewezen, in vergelijking met dat van andere Natien, niet achterlijk doen zijn.

Aan de Landmagt zal lk alsnu die inrigting doen geven, welke bestaanbaar is met de toegestemde middelen.

Desgelijks blijf lk Mijne zorg toewijden aan het zoo veel mogelijk in goeden staat brengen en onderhouden onzer passieve verdedigingsmiddelen. De Overzeesche Bezittingen gemeten eene volkomene rust; doch ondervinden den invloed van de lage prijzen harer voortbrengselen.

Het Binnenlandsch Bestuur blijft regelmatig en met orde werken.

Ofschoon in sommige takken van Handel en Nijverheid, even als in het vorige jaar, een mindere bloei is opgemerkt, zijn echter, van den anderen kant, de berigten wegens den oogst en den toestand van den Landbouw bevredigend.

Omtrent den staat van het Onderwijs, en van de beoefening der Wetenschappen en Kunsten, mag het gunstigst getuigenis worden afgelegd.

Aan de droogmaking van het Haarlemmer-meer wordt met kracht gearbeid.

De overwegingen nopens nieuwe wettelijke bepalingen op het Armwezen gaan voort met eene naauwgezetheid, welke aan het gewigt der zaak geevenredigd is.

Reeds is de voorbereiding van onderscheidene andere belangrijke wetsontwerpen aanmerkelijk gevorderd. Onder meerderen is dit het geval met die omtrent de uitoefening van het stemregt in de steden en ten platten lande, en de bevoegdheid om deel te nemen aan de provinciale besturen; – omtrent de schutterijen; – en omtrent de uitoefening der onderscheidene takken van geneeskunde.

Behalve de twee titels, welke nog aan het tarief van geregtskosten in burgerlijke zaken ontbreken, zullen in den loop dezer zitting ter overweging bij U Edel Mogenden worden ingediend eenige ontwerpen van wet tot het daarstellen van veranderingen in het Eerste Boek van het Wetboek van Strafregt, waarvan de vaststelling aan die van de beide andere gedeelten deszelfden Wetboeks dient vooraf te gaan.

Men is overigens onledig met het voorbereiden zoo wel van eenige noodzakelijke wijzigingen in de burgerlijke regtsvordering en in de strafvordering, als van de wettelijke regeling van andere daarmede in verband staande onderwerpen.

De nog niet vastgestelde hoofdstukken der begrooting van staats-uitgaven zullen eerlang aan U Edel Mogenden worden voorgelegd. Eene volkomene regeling van ’s Rijks geldmiddelen, en het herstel van het verbrokene financieel evenwigt, blijft het voorwerp Mijner ernstige zorgen. Nederland zal aan zijne verbindtenissen gestand doen, en zal de pligten niet miskennen, walker vervulling even heilig als staatkundig is. De afloop der jongste beraadslagingen doet Mij met vertrouwen rekenen op de medewerking van U Edel Mogenden, om de buitengewone lasten, die gevorderd mogten worden, naar doeltreffende beginselen te verdeelen.

Geen buitengewone last kan op Mijne onderdanen gelegd worden, welken Ik, en evenzeer Mijn beminde oudste Zoon, niet steeds bereid zullen zijn mede te helper dragen.

Welken min gunstigen invloed de omstandigheden ook op ’s Lands welvaart mogen hebben uitgeoefend, wij bezitten nog altijd belangrijke hulpbronnen. Met bedaard overleg omziende naar de meest geschikte middelen om ze ten nutte van den Staat aan te wenden, mogen Wij, bij orde en spaarzaamheid in het beheer der openbare geldmiddelen, en mits de veerkracht der Regering door de eendragt des Volks worde gesterkt, de toekomst zonder te angstvallige bezorgdheid te gemoet gaan; ja zelfs, onder den zegen des Allerhoogsten, meer voorspoedige dagen met vertrouwen verbeiden.

Troonrede van 17 oktober 1842

Edel Mogende Heeren!

Bij het opener der tegenwoordige zitting der Staten-Generaal, is het eene behoefte voor Mijn hart, in de eerste plaats te gewagen van de Echt-verbintenis, onlangs door Mijne beminde eenige Dochter, met den Erf-Groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach gesloten. lk heb alle reden om te vertrouwen, dat deze vereeniging, onder Gods zegen, strekken zal tot het geluk van Mijn dierbaar Kind.

Onze en ook Uwe deelnemende wenschen, Edel Mogende Heeren! zullen Haar en Haren echtgenoot vergezellen, gelijk Zij nimmer het Vaderland zal vergeten, waaraan Zij waaraan Mijn geheel Geslacht, zoo innig verbonden is.

Bij het verder bezoek van onderscheidene gedeelten des Rijks, heb Ik op nieuw met uitstekend genoegen de meest overtuigende bewijzen ontvangen van verknochtheid en liefde. Het streelt Mijn gevoel, ook op die wijze te ervaren, dat Mijne beminde onderdanen niet onbewust zijn, in welke hooge mate Mijne genegenheid wederkeerig hun toebehoort.

De betrekkingen tusschen Nederland en de vreemde Mogendheden ken merken zich door vriendschappelijke verstandhouding en welwillende belangstelling.

De onderhandelingen met Belgie, tot algeheele ten uitvoerlegging van het Londensch Tractaat, zijn met den ernst en de belangstelling voortgezet, welke derzelver gewigt vordert.

Het strekt Mij tot voldoening aan U Edel Mogenden te kunnen mededeelen, dat de wederzijdsche gevolmagtigden in de laatste dagen omtrent de grondslagen eener schikking zijn overeengekomen, welke alle daarmede in verband staande punten van verschil omvat. Ik moet alzoo vertrouwen, dat het verdrag binnen weinige dagen zal worden gesloten. s Rijks zeemagt is in zoo voldoenden staat, als de toegestane middelen gedoogen. De tuighuizen echter hebben voorziening noodig; men houdt zich daarmede onledig.

Naar gelang der omstandigheden worden steeds de geschiktste rniddelen aangewend, om de verdediging des lands in goeden staat te brengen. De goede wil en de ijver van manschappen en offideren, heeft eene verdere verkorting van den oefenings-tijd der miliciens veroorloofd. De speciale Commissie, belast met het herzien der wetgeving op de militie en Schutterijen, heeft daarin vele moeijelijkheden ontmoet, zoodat niet met zekerheid kan worden gezegd, of de nieuwe wetsontwerpen nog in deze zitting een punt van beraadslaging zullen kunnen uitmaken. Orde en regelmatigheid worden bij voortduring in het binnenlandsch bestuur aangetroffen.

De Politie laat in onderscheidene gedeelten des Rijks te wenschen over. Er worden maatregelen beraamd, om daarin op eene afdoende wijze te voorzien. Het lager onderwijs levert, onder de werking der jongst daargestelde verordeningen, bevredigende uitkomsten op.

Ook de overige takken van openbaar onderwijs blijf Ik met belangstelling gadeslaan, en er is reden om zich te verheugen over het aanzien, waarin de wetenschappen staan, en over den toenemenden bloei der kunsten.

Het voornemen bestaat om weldra nopens de zaken der Maatschappij van Weldadigheid, aan de overweging der Staten-Generaal zoodanige afdoende wettelijke bepalingen te onderwerpen, als de stand dezer aangelegenheid zal vorderen.

Het armwezen trekt Mijne aandacht bijzonder tot zich. Men houdt zich onledig met het beramen van maatregelen, welke beter aan het doel mogen beantwoorden dan die, welke op de bestaande wet gegrond zijn.

In onze Overzeesche Bezittingen heerscht eene gewenschte rust. Landbouw en nijverheid ontwikkelen zich gestadig in Nederlandsch Oost-Indie, in weerwil dat het geschokt kredietstelsel de hulpmiddelen daartoe heeft doen inkrimpen.

De inwendige toestand der West-Indische Kolonien, wier welvaart door onderscheidene oorzaken belemmerd wordt, is het onderwerp van ernstige overwegingen.

Aan de voltooijing van het Strafwetboek, zoo mede aan de voortgaande verbetering van de verschillende takken der Wetgeving, wordt met ijver gearbeid.

Het tweede boek van het Wetboek van Strafregt zal in deze zitting ter tafel worden gebragt. Dit zal ook met meer andere ontwerpen het geval zijn. Een derzelven heeft ten oogmerk om de uitvoering der grondwettelijke bepalingen te regelen, omtrent het in zekere gevallen aan regterlijke ambtenaren te verleenen ontslag.

De mindere bloei, in sommige takken van handel en nijverheid waargenomen, is niet zonder eenigen invloed geweest op enkele belastingen, welke daardoor het geraamd beloop niet ten volle hebben bereikt.

Het gering verschil, uit dien hoofde ontstaan, wordt door toevoeging van andere voorhandene baten gedekt. De hoop, dat hetgeen de bijdragen uit de koloniale geldmiddelen over 1841 beneden de raming verbleven zijn, door ruimere opbrengsten gedurende het loopendejaar zou terug gevonden worden, heeft zich niet mogen verwezenlijken. De steeds dalende markt der koloniale voortbrengselen heeft een nieuw en vrij aanzienlijk te kort doen ontstaan.Deze uitkomst ten grondslag nemende, zullen de koloniale bijdragen voor een volgend tweejarig tijdvak noodwendig tot een lager cijfer onder de geraamde staats-inkomsten moeten worden opgenomen.

Ofschoon dan ook de voor te stellen Begrooting van ’s Rijks uitgaven over 1844 en 1845 in derzelver uitkomsten onmiskenbare blijken zal opleveren van het ernstig streven naar vereenvoudiging en bezuiniging, en dien ten gevolge eene niet onbelangrijke vermindering in haar eind-cijfer zal aanwijzen, zal het desniettemin noodzakelijk zijn het bedrag der gewone middelen tot dekking eenigszins op te voeren.

Eene verhooging der regten op de successie en op het zegel, is tot dat einde meest eigenaardig en minst drukkend voorgekomen.

Mijn wensch echter om in andere belastingen eenige verligting te brengen, zal, naar Ik hoop, vervuld worden, hoezeer de omstandigheden niet veroorloven zulks in die mate te doen, waarin lk dit had verlangd.

De zamenstelling van een nieuw tarief der regten op den in-, uit- en doorvoer is zoo ver gevorderd, dat daarop eerlang het gevoelen der Kamers van koophandel en fabrijken, alsmede der Commissien van landbouw, zal kunnen ingewonnen worden.

De rekeningen van ’s Rijks inkomsten en uitgaven over 1841 en vroeger zullen aan U Edel Mogenden worden medegedeeld. Daaruit zal onder anderen blijken, dat op den vroegeren achterstand eenige te goed schrijvingen hebben kunnen plaats vinden.

Nadat uit de buitengewone middelen tot dekking daarvan aangewezen, het verschuldigde aan het fonds van den ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Arnhem, door middel eener inschrijving op het tweede Grootboek der Nationale Schuld, is afgezonderd, blijft der Regering nog de bevoegdheid over tot het te gelde maken van een kapitaal van zes millioen, waartoe, in verband met de behoeften der schatkist, zal worden overgegaan, zonder dat het tijdstip voor alsnog met juistheid te bepalen is.

Met de toegezegde herziening der pensioenen en wachtgelden is een aanvang gemaakt, overeenkomstig de grondslagen, door eene bijzondere Commissie aan de hand gegeven.

Edel Mogende Heeren! Niets zal Mij meer ter harte gaan, dan ook in de tegenwoordige zitting een opregt gemeen overleg te bevorderen. Ik maak daarbij staat op de medewerking van allen, binnen den kring aan elk door de Grondwet afgebakend, en Ik hoop Mijnerzijds met getrouwheid de hooge pligten te vervullen, welke de Voorzienigheid Mij heeft opgelegd. Waar Vorst en Volk ernstig en eendragtig het goede zoeken, dáár mag de zegen des Allerhoogsten met vertrouwen worden ingewacht.

Troonrede van 18 oktober 1841

Edel Mogende Heeren!

De jongste zitting der Staten-Generaal, door veelheid en gewigt van werkzaamheden gekenmerkt, is naauwlijks ten einde geloopen, of het tijdstip, door de Grondwet bepaald, is weder daar, waarop de Wetgevende Magt hare gewigtige taak bij vernieuwing heeft op te vatten. Terugziende op hetgeen in de laatste zitting is tot stand gebragt, en kennende den ijver en de naauwgezetheid van U Edel Mogenden in het behartigen van ’s Lands belangen, mag Ik het regtmatig vertrouwen koesteren, dat ook deze bijeenkomst, welke Ik met genoegen opene, zegenrijke vruchten voor Nederland zal dragen.

Wat Mij betreft, indien er iets noodig ware om Mij op te wekken tot het aanwenden Mijner beste krachten ten behoeve van den Staat, aan welks hoofd de Voorzienigheid Mij heeft geplaatst, Ik zoude eene krachtige aansporing vinden in de aangename herinneringen, welke Mij van Mijn bezoek in onderscheidene gewesten zijn bijgebleven. Niet zonder eene levendige aandoening breng Ik Mij telkens te binnen, hoe Ik overal blijken heb ontvangen van gehechtheid en trouwhartigheid. Ik zal aan deze gevoelens, welke Ik op hoogen prijs stel, weten te beantwoorden. Mijne beminde onderdanen kunnen op Mij rekenen, gelijk Ik reken op hen. Hun geluk op hechte en duurzame grondslagen gevestigd te zien, zal het schoonste oogenbhk Mijns levens uitmaken.

Mijn Huis is verblijd door de geboorte van eene Prinses, aan Mijnen beminden Broeder Prins Frederik der Nederlanden geschonken.

Het verheugt Mij U Edel Mogenden te kunnen verzekeren, dat gevoelens van vriendschap en welwillende belangstelling de betrekking tusschen Nederland en de vreemde Mogendheden blijven onderscheiden.

De verdragen van handel en scheepvaart met Frankrijk en met de Repubhek van Texas gesloten, worden ten uitvoer gelegd.

Nog heeft het der Regering niet mogen gelukken de zoo veel omvattende als ingewikkelde geldelijke aangelegenheden met Belgie tot eene eindregeling te brengen, waarvan zij de financiele en staatkundige behoefte gevoelt; doch alles is er toe voorbereid, en men mag zich thans, meer dan vroeger, met eene spoedige afdoening vleijen. Ik heb maatregelen genomen om het bestuur van het Groot-Hertogdom Luxemburg, voor zoo ver dit tot nog toe met dat van Nederland in sommige opzigten was vermengd gebleven, daarvan behoorlijk af te zonderen. Over het geheel genomen mag de toestand van Handel, Nijverheid en Landbouw bevredigend genoemd worden, ofschoon sommige takken van het fabrijkwezen den invloed der wisselvalligheid ondervinden, welke daarvan onafscheidelijk is.

Voor den bloei der Rijks-instellingen van openbaar onderwijs en van kunsten en wetenschappen wordt zoo veel mogelijk gezorgd.

De berigten uit Onze Overzeesche Bezittingen zijn gunstig. Alleen de voorspoed der West-Indische Kolonien wordt door oorzaken van bijzonderen aard belemmerd. De mogelijkheid eener voorziening trekt Mijne aandacht ernstig tot zich.

De rust, tijdelijk op Sumatra gestoord, is gelukkig hersteld geworden door het beleid van den bevelvoerenden officier, en door de dappere medewerking der onder zijne bevelen geplaatste land- en zeemagt.

Eene doelmatige inrigting van het Zeewezen houdt Mjne zorg gestadig bezig.

Aan de Landmagt, welke steeds met een prijzenswaardigen geest is bezield, werd in den loop dezes jaars eene organisatie gegeven, berekend voor de behoefte van een goed stelsel van verdediging in den zin der Grondwet. Ten gevolge van die organisatie zullen de ingezetenen eene aanmerkelijke verligting ondervinden, ten aanzien hunner verpligtingen omtrent de dienst der Nationale Militie.

De wetgeving op de Militie en de Schutterijen wordt, op Mijnen last, door eene speciale Commissie herzien. De ontwerpen van wet, welke uit die arbeid zullen voortvloeijen, kunnen welligt in deze zitting aan de overweging der Staten-Generaal onderworpen worden.

Er is eene Commissie ingesteld om de Militaire Wetgeving te onderzoeken, en in overeenstemming te brengen met de milde beginselen, welke in de overige gedeelten Onzer Wetgeving heerschen, en in het bijzonder in het eerste Boek van het Wetboek van Strafregt zijn vastgesteld, daarbij teven acht slaande op al hetgeen de belangen van het Rijk en van den krijgsmacht vorderen.

Ik voed de hoop, dat het tweede en derde Boek van het Wetboek van Strafregt, in den loop dezer zitting, bij U Edel Mogenden zullen kunnen ter tafel worden gelegd. Dit zal plaats hebben met ontwerpen van wet op het stuk der conflicten, op het notaris-ambt, en op de overschrijving der bestaande hypothecaire inschrijvingen in de nieuwe registers der hypotheken. Ter voldoening aan artikel 6 der Grondwet, zullen de daarmede in verband staande wetsontwerpen insgelijks aan U Edel Mogenden worden aangeboden.

De toestand van ’s Rijks geldmiddelen, zoo als die op den 1sten Januarij dezes jaars vermoedelijk zou zijn, is bij den aanvang der vorige zitting aan U Edel Mogenden blootgelegd.

Uit de rekening en het geldelijk verslag, welke eerlang zullen word medegedeeld, zal blijken, dat het cijfer van den achterstand niet het volle bedrag heeft bereikt, waarop het aanvankelijk was begroot.

Van de toegestane middelen tot dekking van dien achterstand, is, bij genoegzame ruimte der kas, voor als nog, geen gebruik behoeven te worden gemaakt. Hiertoe zal echter waarschijnlijk voor een gedeelte in het aanstaande jaar moeten worden overgegaan. Door het aannemen der begrooting van Staatsuitgaven over 1842 en 1843 met uitzondering van het hoofdstuk van Buitenlandsche Zaken, is de geregelde gang van zaken verzekerd, en aan de Regering de gelegenheid verschaft, om verbeteringen voor de toekomst voor te bereiden en in te voeren Eene gewijzigde begrooting voor het departement van Buitenlands Zaken zal worden voorgesteld; zoo mede de wettelijke regehng van het gebruik van het batig slot der geldmiddelen van de Overzeesche Bezittingen, waarvan Ik met vertrouwen te gemoet zie de bereiking van het evenwigt tusschen uitgaven en ontvangsten, zonder verhooging van belastingen of van staatsschuld.

Een nieuw ontwerp van wet op de burgerlijke pensioenen, waarbij de aanmerkingen op het vroeger ingeleverd ontwerp bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal gevallen, in acht zijn genomen, zal aan U Edel Mogenden worden voorgedragen.

De bestaande pensioenen, wachtgelden en verdere afloopende betalingen, zullen worden herzien, en voortaan gesplitst voorkomen op de begrootingen van de afzonderlijke departementen, waartoe zij behooren, en derhalve een onderdeel daarvan uitmaken.

Gewigtige onderwerpen zullen alzoo in deze zitting moeten worden behandeld. De vraagpunten, welke zich daarbij mogen voordoen, zullen eene gereede oplossing vinden, wanneer zij met wederkeerig vertrouwen, zonder hetwelk er geen gemeen overleg, in den zin der Grondwet, bestaat, tusschen de verschillende deelen der Wetgevende Magt worden onderzocht en overwogen.

Mijnerzijds zal Ik alles doen, wat zoodanig vertrouwen kan bevorderen en bevestigen. Het is Mijn wensch, dat Mijne Regering zich kenmerke door openheid in hare daden en door strikte handhaving der wetten. Aldus rustig en op den grondwettelijken weg voortgaande, zal het meer en meer blijken,dat zij hare kracht in de waarheid zoekt.

Moge de Almagtige Zijn vaderlijk oog over Nederland geopend houden, en Onze welgemeende pogingen met Zijnen zegen bekroonen!

Inhuldigingsrede van 28 oktober 1840

Edel Mogende Heeren!

De gewigtige dag is verschenen, waarop Ik U Edel Mogenden, vertegenwoordigers des Nederlandschen Volks, mag begroeten, om Ons bij eede wederkeerig te verbinden tot het in stand houden, met vereenden wil en vereende krachten, dier maatschappelijke waarborgen, welke de grondslagen zijn der welvaart van het geliefde Vaderland.

Inhuldiging Koning Willem II in de Grote Kerk in Amsterdam, 1840
Inhuldiging Koning Willem II in de Grote Kerk in Amsterdam, 1840

De getrouwe Hoofdstad ziet Ons hier bijeengekomen, om gevolg te geven aan het wijze voorschrift: dat, bij het aanvaarden der Regering, de Koning zich aan zijn Volk toewijde, en dat het Volk Hem als Koning huldige. Ik ben bereid, om, voor het oog des Allerhoogsten, de heilige belofte af te leggen, welke het tot de schoone taak van mijn leven maakt de Grondwet te handhaven, de onafhankelijkheid van het Rijk te verdedigen en te bewaren, de vrijheid en regten van al Mijne Onderdanen te beschermen, en de algemeene welvaart door de niiddelen, Mij bij de Wetten gegeven, te bevorderen.

Uit den mond van U Edel Mogenden, als tolken van Nederland, de verklaring te vernemen, welke het onderpand bevat van deszelfs verknochtheid en trouw, en van de gezindheid van U Edel Mogenden, zal dierbaar zijn aan Mijn hart, voor geene andere voldoening in gelijke mate geopend, als voor het bezit der liefde en der achting van een regtschapen, vrij en gelukkig Volk.

Zoo ergens, dan ontmoeten zich hier regten en pligten in de wenschelijkste overeenstemming, en vinden zij eenen onwankelbaren steun in de edelste gevoelens en in eene volledige gelijkheid van bedoelingen en belangen.

Moge deze verhevene plegtigheid eenen duurzamen indruk achterlaten, en moge deze dag, – de getuige hoe Koning en Volk den regel hunner onderlinge betrekkingen eendragtiglijk beijveren, – onder Gods zegen de voorbode zijn van een tijdvak, waarin vrede en voorspoed op den geliefden Geboortegrond heerschen, en de uitstekende hoedanigheden van het Nederlandsch karakter zich meer en meer krachtvol ontwikkelen!

Troonrede van 19 oktober 1840

Edel Mogende Heeren!

Voor de eerste maal na het aanvaarden der regering op dezen zetel plaats nemende, worden Mijne gedachten henengeleid naar Mijnen hoogstgeëerbiedigden en hartelijk geliefden Vader, die gedurende eene zoo lange reeks van jaren den troon tot sieraad heeft verstrekt.

U Edel Mogenden kennen de redenen, welke Hem hebben bewogen, om de Kroon der Nederlanden aan Mij over te dragen, en alzoo het oogenblik vervroegen, waarop Mijn lot naauwer dan ooit aan dit Rijk zou verbonden worden. Wij eerbiedigen allen die gronden, maar Wij zien niet zonder aandoening terug op een besluit, hetwelk een einde heeft gemaakt aan eene regering, welke in de geschiedenis des Vaderlands menige roemvolle bladzijde zal beslaan.

Mogt het Mijnen Koninklijken Vader gegund zijn, bij het genot der gewenschte ruste, nog lange getuige te wezen van den rijken oogst der weldadige vruchten, waarvan de zaden onder Zijne regering mildelijk werden gestrooid, en mogt de dankbare liefde des Nederlandschen Volks hem blijven vergezellen, als de streelende belooning voor de trouwe zorg, waarmede Hij, gedurende meer dan het vierde eener eeuw, onafgebroken voor het welzijn van dat Volk heeft gewaakt!

Gesterkt door Zijn voorbeeld, zal lk het ondernemen de taak te volbrengen, welke thans op Mij rust. lk gevoele er, ook in deze ure, geheel het zwaarwigtige van; maar Ik deins er niet voor terug, omdat Ik Mijn vertrouwen heb gesteld op de krachtige hulp des Allerhoogsten; omdat Ik staat make op de beproefde verknochtheid eener Natie, die elke poging voor haar geluk weet te waarderen, en omdat Ik de overtuiging heb een steun te zullen vinden in U Edel Mogenden, als één belang en één doel met Mij op het oog hebbende: de bevordering en bestendiging van het heil der landzaten, in de eerste plaats door getrouwe handhaving der Grondwet van het Koningrijk. Met dat uitzigt acht Ik het voor Mij een voorregt deze zitting van U Edel Mogenden te kunnen openen, in afwachting van den plegtigen dag, waarop ik U Edel Mogenden, in de laatste helft der maand November, in de hoofdstad rondom Mij verlang te vergaderen, ten einde aan de grondwettelijke voorschriften omtrent de inhuldiging gevolg te geven, en alsdan datgene met eede te bekrachtigen, waartoe Ik mij, bij het intreden Mijner regering, van stonden aan verbonden heb gerekend.

U Edel Mogenden zullen de levendige blijdschap niet miskennen, met welke Ik in deze oogenblikken den zegen herdenk, die aan Mijn Huis te beurt viel in de geboorte van eenen Prins, aan Mijnen beminden oudsten Zoon den Prins van Oranje geschonken.

Worden Mijne vurigste wenschen verhoord, dan zal ook deze spruit van den Oranje-Stam eenmaal voor Nederland wezen, wat Zijne Vaderen waren of nog hopen te zijn.

De betrekkingen met de vreemde mogendheden getuigen van het onderling verlangen om de bestaande vriendschap te onderhouden. Deze aan te kweeken en te versterken zal het voorwerp van Mijn streven zijn.Een handels-tractaat met de Verhevene Porte in den afgeloopen zomer te Constantinopolen gesloten, is door de wederzijdsche regeringen bekrachtigd. Van de plaats gehad hebbende onderhandelingen met Frankrijk, met het Zwitsersche Bondgenootschap en met het Gemeenebest van Texas, tot bevordering van handel en scheepvaart, mag insgelijks een goed gevolg verwacht worden.

De maatregelen, welke gevorderd worden door de veranderingen en bijvoegingen, onlangs in de grondwet van het Koningrijk gebragt, zijn tot stand gekomen of worden verder voorbereid.

Ten gevolge van then is het Mij aangenaam, leden uit het Hertogdom Limburg in uw midden te zien. Hierdoor is de band bevestigd, welke de belangen van dat gewest met die der overige deelen des Koningrijks in broederlijke gemeenschap zamenvoegt.

’s Rijks zee en landmagt zijn, in evenredigheid van de toegestane middelen, in voldoenden staat. Over het algemeen vertoont zich voorspoed in de verschillende takken van nijverheid en volks-welvaart.

Het openbaar onderwijs blijft gewenschte vruchten opleveren. Het zal niettenmin eene der gewigtige bemoeijenissen Mijner regering zijn, om mogelijke verbeteringen met bezadigdheid te overwegen.

De nieuwe Nederlandsche wetgeving en het beheer der justitie hebben steeds geregelde werking.

De voorspoed der Oost-Indische bezittingen geeft bij voortduring stof tot dankbaarheid. Op het eiland Sumatra gaan zee- en landmagt eendragtiglijk en met roem voort, het Nederlandsch gezag te bevestigen.

De finanden mogen, door de gebeurtenissen van de laatste jaren, door teleurstellingen en misrekeningen, gevoelig geleden hebben, nogtans mag men vertrouwen, dat steeds toenemende bloei der hoofdtakken van volkswelvaart, onder een voortdurend genot van den vrede, de invoering van nuttige wijzigingen in de wetten, als ook doelmatige bezuinigingen, de geslagene wonden zullen heelen.

De meest volledige openingen en uitleggingen omtrent den toestand der financien, daaronder begrepen die van het Amortisatie-Syndicaat, waarvan de opheffing andermaal zal worden voorgesteld, zullen eerlang aan U Edel Mogenden worden gegeven, mede in verband met de uitkomsten der koloniale geldmiddelen.

Tot dekking van het te kort, hetwelk uit die openingen zal blijken over het verledene te bestaan, zullen de noodige voorzieningen worden voorgesteld. Gelijktijdig zal de begrooting der staats-uitgaven aan U Edel Mogenden worden aangeboden.

Het vooruitzigt, dat de uitgaven voor het vervolg zonder nieuwe geldleeningen zullen gedekt worden, zal zich verwezenlijken. Ook zullen geene nieuwe belastingen worden gevorderd; doch het weder heffen van vroeger afgeschafte opcenten zal niet te vermijden zijn.

Noodzakelijke veranderingen in de wet op den accijns op de suiker, in die ter bevordering van den landbouw, en in het tarief der regten op den in-, uit- en doorvoer, hetwelk later geheel stelselmatig zal worden omgewerkt en vernieuwd, zullen al aanstonds kunnen worden voorgedragen.

De onderhandelingen met Belgie, tot de overdragt van het aan dat Koningrijk aangewezen gedeelte in de schuld, en betrekkelijk andere financiele aangelegenheden, zijn, voor als nog, tot geen einde kunnen gebragt worden. Ik vertrouw echter, dat de voorbereiding der eindregeling thans genoegzamevorderingen heeft gemaakt, om op eene spoedige afdoening te mogen hopen.

Edel Mogende Heeren! Onmiskenbaar is het gewigt van deze zitting voor de zaken des lands. Geestdrift, door echte vaderlandsliefde gewekt, zal U Edel Mogenden bezielen; maar ook, Ik houd er Mij van overtuigd, de zin van gematigdheid, beradenheid en vertrouwen, onontbeerlijke grondslagen voor dat gemeenschappelijk overleg, hetwelk de kern uitmaakt der innige betrekking, welke de Grondwet tusschen de Kroon en de Vertegenwoordigers des Volks heeft geknoopt.

Overigens zij de uitkomst eerbiedig Hem aanbevolen, in Wiens hand de lotgevallen der Vorsten en Volken zijn, en aan Wiens bescherming en hulp het tot dus verre Nederland niet ontbrak.

Troonrede van 4 augustus 1840

Edel Mogende Heeren!

Het strekt Mij tot genoegen U Edel Mogenden rondom Mij geschaard te zien, en in persoon deze buitengewone en plegtige zitting der Staten-Generaal te kunnen openen.

De Grondwet van het Koningrijk heeft met bedachtzaamheid verordend, dat geene veranderingen of bijvoegingen in dezelve haar beslag kunnen erlangen, dan nadat zij bij eene wet noodzakelijk verklaard, en duidelijk aangewezen en uitgedrukt, vervolgens door de Wetgevende Magt, met oproeping van de Tweede Kamer in dubbelen getale, zullen zijn onderzocht en bevestigd.

De wetten van den 13 den en 21 sten Julij j1. houden zoodanige verklaring aanwijzmg in, en U Edel Mogenden zijn thans bijeengekomen, om daarver nader te beraadslagen.

Ter voldoening aan de Grondwet en in overeenstemming met die wetten zijn de daarbij bedoelde veranderingen en bijvoegingen letterlijk opgenomen in even zoo vele ontwerpen van wetten, welke Ik heb doen vervaardigen, en weldra aan U Edel Mogenden zal mededeelen.

Geroepen alzoo tot de gewigtige taak om te beoordeelen, of datgene, wat aanvankelijk, na rijp onderzoek, noodig en nuttig is bevonden, werkelijk voor het welzijn van Nederland oorbaar en bevorderlijk kan worden geacht, bidde Ik den Algoeden God, dat Hij daartoe Zijnen zegen schenke.

Troonrede van 21 oktober 1839

Edel Mogende Heeren!

Bij de opening Uwer tegenwoordige zitting kan Ik weder de verzekering geven, dat Mijne betrekkingen met de vreemde Mogendheden bij voortduring door onderlinge gevoelens van vriendschap en welwillende belangstelling worden gekenmerkt.

Het tractaat van handel en scheepvaart met de Vereenigde Staten van Amerika, en dat van handel met de Staten van het Duitsch Tolverbond, in den aanvang van dit jaar door Mij gesloten, verschaffen nieuwe waarborgen voor de uitbreiding van den bloei van Nederland.

Van Mijne zijde worden alle pogingen aangewend, om de geheele uitvoering van het tractaat met Belgie te verzekeren en te bespoedigen. De voorstellen, welke lk aan het Duitsche Bondgenootschap heb gedaan, nopens eene vergoeding in grondgebied voor het afgestane gedeelte van het Groothertogdom Luxemburg, zijn bereids aangenomen. Mijn Minister van Buitenlandsche Zaken zal aan U Edel Mogenden opening geven van de wijze, waarop dat onderwerp is geregeld geworden.

Hierdoor is het tijdstip geboren, om over te gaan tot de wijzigingen der Grondwet, die door de scheiding van Nederland en Belgie noodzakelijk zijn geworden. Eene voordragt tot dat einde zal aan U Edel Mogenden worden aangeboden.

Ten gevolge van het tractaat met Belgie zijn er maatregelen genomen, om de krijgsmagt zoo veel mogelijk op den voet van vrede terug te brengen. Met dat oogmerk zijn de vrijwillige korpsen en de overige vrijwilligers der zee- en landmagt voor hunne bewezene diensten bedankt, en de mobiele schutterijen ontbonden, werd het leger te velde opgeheven, en is ontslag verleend aan de manschappen van die ligtingen der nationale militie, welke hunnen vijfjarigen diensttijd hadden volbragt. In het aanstaande voorjaar zal dit met de ligting van 1835 mede het geval zijn.

Aan een groot gedeelte der lotelingen van latere ligtingen is het gewoon verlof toegestaan.

Door een en ander nadert men het standpunt, waarop de nationale militie zich in gewone tijden moet bevinden, en zal het niet meer noodig zijn in de volgende ligting door eene bijzondere wet te voorzien.

Ik kan van deze maatregelen niet gewagen zonder U Edel Mogenden te

doen deelen in het gevoel van goedkeuring en erkentenis, hetwelk Mij bezielt, wanneer lk terugzie op de eervolle wijze, waarop de Nederlandsche krijgsmagt zich in de afgeloopen jaren van hare pligten heeft gekweten, en welke een even treffend als heilzaam voorbeeld van trouw en vaderlandsliefde heeft opgeleverd.

Het binnenlandsch bestuur blijft aan deszelfs vereischten beantwoorden. Granen en veldgewassen waren over het algemeen minder overvloedig dan gewoonlijk; maar werden den landbouwer tot hoogere prijzen afgekocht. Handel en scheepvaart bloeijen. In het fabrijkwezen en daarmede in verband staande nuttige ondernemingen heerschte buitengewone levendigheid en kennelijke streving tot vooruitgang.

Voor het openbaar onderwijs wordt met zorg gewaakt. Wenschelijke verbeteringen worden niet uit het oog verloren. In wetenschappen en kunsten wordt steeds vooruitgang opgemerkt.

De voortzetting der land- en water-communicatien heeft geregeld plaats. De droogmaking van den Zuidplas van Schieland kan, wat de ontlediging van water betreft, gezegd worden voltooid te zijn.

Weldra zal een aanvang, worden gemaakt met de werken die betrekking hebben tot de droogmaking van het Haarlemmer-meer.

De voorspoed der Oost-Indische bezittingen is steeds toenemende.

Op de belangen Onzer West-Indische volkplantingen blijft Mijne aandacht gevestigd.

De gewone staats-uitgaven zijn door de toegestemde middelen gedekt.

De regelmatige heffing dier middelen wordt door de algemeene welvaart verzekerd.

Het openbaar crediet heeft zich staande gehouden.

Behalve de begrootings-wetten, zal er aan U Edel Mogenden eene wet worden onderworpen tot regeling van andere financiele aangelegenheden, in verband met de bijdragen uit de overzeesche bezittingen, waaromtrent U Edel Mogenden openingen zullen ontvangen, welke, zoo wel voor het tegenwoordige, als voor het toekomende, gunstige uitkomsten aanwijzen. De regeling van de overschrijving van dat gedeelte der publieke schuld, hetwelk, volgens het tractaat van Londen, ten laste van Belgie moet komen, heeft niet die vorderingen gemaakt, welke Ik had gewenscht.

De vrijdommen voor land-ontginningen en land-verbeteringen zullen, naar lk verwacht, in deze zitting ter sprake gebragt kunnen worden.

De nieuwe Nederlandsche Wetgeving is in alle de gewesten met het beste gevolg, zonder eenige stremming voor de dienst der justitie ingevoerd. Hare werking gedurende ditjaar is met den meest gewenschten uitslag bekroond. Het eerste boek van het Wetboek van Strafregt zal aan U Edel Mogenden worden voorgelegd. Dit gewigtig werk zal met ijver kunnen worden voortgezet, zoodra de uitslag der beraadslagingen over de beginselen, in dat eerste boek vervat, zal bekend zijn.

Bij de gewigtige belangen, welke Ons gemeenschappelijk overleg zullen vorderen, vinden U Edel Mogenden weder ruime gelegenheid, om bewijzen te geven van bedachtzaamheid en vaderlandsliefde; eigenschappen, door welke, – lk herdenk zulks met genoegen, – deze Vergadering zich, ook in de moeijelijkste oogenblikken, heeft gekenmerkt. De trouw van het Nederlandsche Volk, uitblinkende door liefde jegens zijne Vorsten en gehecht aan zijne instellingen, zal ten steun zijn aan onze vereenigde pogingen tot bestendiging van deszelfs wezenlijk geluk. En wanneer wij daarmede verbinden een eerbiedig vertrouwen op den zegen des Allerhoogsten, zal het Rijk der Nederlanden bevestigd worden, en, hoewel binnen engere grenzen beperkt, eene waardige plaats blijven bekleeden in de rij der Staten.

Troonrede van 15 oktober 1838

Edel Mogende Heeren !

Het strekt tot voldoening voor Mijn vaderlijk hart, bij deze plegtige vergadering, Mij voor de eerste maal vergezeld te zien van Mijnen beminden oudsten Kleinzoon, den Erfprins van Oranje, aan wien Ik, bij het bereiken der meerderjarigheid, zitting in den Raad van State heb verleend.

Mijne vriendschappelijke betrekkingen met de vreemde Mogendheden hebben, sedert Uwe laatste zitting, geene verandering ondervonden.

Op de van Mijnentwege in de lente aan de vertegenwoordigers der Hoven van Oostenrijk, Frankrijk, Groot-Brittannie, Pruissen en Rusland, te Londen ingeleverde verklaring, bestemd om tot eene eindschikking der gevolgen van den Belgischen opstand te geraken, zie Ik nog het antwoord te gemoet. Ik blijf steeds de hoop voeden, dat die verklaring, op de vroegere bepalingen der Mogendheden gegrond, en welke ook den eenstemmigen bijval van de Staten-Generaal heeft weggedragen, tot eene uitkomst leiden zal, bestaanbaar met de eer en de ware belangen van het Volk van Nederland. De in het vorige jaar met Groot-Brittannie en Pruissen gesloten tractaten, beantwoorden aan het daarbij beoogde doel. Thans zijn er onderhandelingen tot regeling van Nederlands handels-verkeer met de Staten der Duitsche tolvereeniging geopend.

Het binnenlandsch bestuur blijft zich door orde en regelmatigheid kenmerken.

In weêrwil van een’ langdurigen en zeer strengen winter, waardoor eenige gewassen hebben geleden, is de staat van den landbouw over het algemeen gunstig.

In de voornaamste fabrijken heerscht eene buitengewone levendigheid. Aanzienlijke kapitalen zijn omgezet in scheepvaart en handel, terwijl de visscherijen met ruime vangsten werden gezegend.

De instellingen van onderwijs en van wetenschappen en kunsten zijn steeds voorwerpen Mijner aandachtige zorg.

De wijze van verpleging en geneeskundige behandeling der krankzinnigen liet in het algemeen te wenschen over. Er zijn maatregelen beraamd om hierin te voorzien; Ik verwacht, dat zij weldadige vruchten zullen dragen. Bij voortduring heeft men zich bezig gehouden met het beheer der gevangenissen te verbeteren, zoodat thans de gevangenen, naar den aard der hen rustende veroordeeling, en naar geslacht en ouderdom, geheel van elkander zijn afgescheiden.

De ijsgang op de rivieren in het voorjaar, hoezeer dreigende, heeft nogtans geene aanmerkelijke schade veroorzaakt.

De voortzetting der groote communicatien wordt niet uit het oog verloren.

Voldoende is de staat van zaken in onze overzeesche bezittingen.

Werden vroeger onze West-Indische kolonien door Mijnen beminden derden kleinzoon bezocht, sedert ontving hem ook Nederlandsch-Indie met bewijzen van die verknochtheid, waarmede de bewoners dier gewesten, niet minder dan die van West-Indie, aan Mijn Huis en aan het Moederland verbonden zijn.

De nieuwe inrigtingen aldaar blijven aan de verwachting beantwoorden. Door de vermeestering van Bonjol is ons gezag op Sumatra meer en meer bevestigd. Het Indisch leger heeft bij die gelegenheid vernieuwde blijken gegeven van moed en volharding.

De Staats-uitgaven worden steeds door de inkomsten gedekt. De bloei der onderscheidene takken van Volks-welvaart verzekert de regelmatige heffing der middelen.

Het openbaar crediet blijft gehandhaafd, en de meerdere uitbreiding, welke door Mij aan de Nederlandsche Bank is gegeven, zal aan dat crediet en aan en handel in het algemeen een nieuw leven verschaffen. De Begrootings-wetten, welke tijdig aan Uw Edel Mogenden staan onderworpen te worden, en het vaststellen der middelen om te voorzien in de bezwaren, welke de buitengewone omstandigheden voor het Rijk veroorzaken, zullen een belangrijk deel Uwer beraadslagingen uitmaken. Wanneer ook ditmaal niet wederom eene verligting van lasten kan worden voorgedragen, verheugt het Mij nogtans, dat alle behoeften zullen kunnen bestreden worden, zonder aan Mijne beminde onderdanen nieuwe lasten op te leggen, en dat de hoop bestaat van daarin eene verdere vermindering te mogen voorbereiden.

Ik wensch, dat eene verbetering in ons Muntstelsel, in deze zitting zal worden tot stand gebragt.

Het is mij aangenaam geweest de zorgen, die Ik niet heb opgehouden met de Staten-Generaal aan de zamenstelling der voornaamste deelen van de nieuwe Wetgeving en van het Regtswezen te wijden, met den gewenschten lag bekroond te zien.

De wetten en verordeningen omtrent dat alles zijn thans in volle werking, Ik verblijde mij die grondwettige instellingen tot stand te hebben kunnen brengen, aan welker bezit te regt de hoogste prijs wordt gehecht. Hoewel hiermede deze gewigtige arbeid nog niet is voleindigd, mag echter verwachten, dat het ontwerp van een, met de zeden der Natie

overeenstemmend, Strafwetboek binnen eenigen tijd zal zijn voltooid. Edel Mogende Heeren! Ook thans weder verlevendigt zich het besef der gewigtige pligten, welke op ons rusten. Uw ijver en Uwe beradenheid zullen zich bij vernieuwing kunnen openbaren. Ik reken op Uwe medewerking in alles, wat het welzijn van Land en Volk kan bevorderen. De Almagtige zegene daartoe onze vereenigde pogingen, en sterke en bemoedige Mij onder de steeds voortdurende smart over het hartverscheurend verlies, waarmede Hij in Zijne wijsheid Mij zoo diep heeft bedroefd!

Openingsrede van 16 oktober 1837

Edel Mogende Heeren!

De Koning heeft ons den last opgedragen, om in Zijnen naam deze zitting der Staten-Generaal te openen. Wij volbrengen dien last in diepen weemoed, omdat wij tevens aan U Edel Mogenden hebben aan te kondigen het grievend verlies, dat Zijne Majesteit, in den weg der Goddelijke Voorzienigheid, op den 12den dezer maand getroffen heeft.

Deze droevige en aandoenlijke gebeurtenis, waardoor de Koning en Zijn Huis in den diepsten rouw gedompeld zijn, belet Hem om zich bij de opening Uwer Vergadering als naar gewoonte in het midden van U Edel Mogenden te begeven.

U Edel Mogenden zullen met ons innig betreuren het verscheiden eener algemeen beminde en hoogstgeeerbiedigde Koningin, welker waarlijk Vorstelijke deugden en edele hoedanigheden in het hart der natie diep geprent zijn en bij allen onuitwischbaar zullen blijven.

De Koning had zich voorgesteld deze zitting met de volgende rede te openen:

Edel Mogende Heeren!

De blijken van vriendschap, welke Ik van de vreemde Mogendheden ontvange, dragen voortdurend bij tot verzachting der wonder, door den Belgischen opstand aan het vaderland toegebragt. Van meer dan eene zijde ondervindt hetzelve den weldadigen invloed Mijner aanhoudende zorg om onze buitenlandsche staatkunde zonder afwijking te doen rusten op een naauwgezet ontzag voor de regten van anderen en op eene gepaste handhaving van hetgeen, waarop wij zelve aanspraak hebben.

Eene onlangs gesloten overeenkomst heeft de scheepvaart tusschen Nederland en Pruissen, tot onderling genoegen, geregeld en het uitzigt geopend op eene verdere uitbreiding onzer handelsbetrekkingen met de Staten van het Duitsche Tolverbond.

Er is grond om te verwachten, dat de Nederlandsche handel en scheepvaart op Groot-Brittannie weldra zullen gesteld worden onder den waarborg van een traktaat, opzettelijk tot derzelver bevordering onderhandeld.

Alhoewel de jongste, Mijnentwege beproefde, stappen tot vereffening van het Belgische vraagstuk, de bedoelde werking niet hebben voortgebragt, blijft Mijne aandacht gerigt op alle middelen en gelegenheden, om tot het einde te geraken eener spanning, evenzeer te betreuren voor Nederland als voor geheel Europa. Mijn Minister van Buitenlandsche Zaken zal U Edel Mogenden op nieuw opening geven van den gang der staatkundige gebeurtenissen, sedert de laatste daaromtrent aan Uwe Vergadering gedane mededeeling, voor zoo ver dit Rijk er bij betrokken was.

Op de reize, welke Ik in den loop van dit jaar heb gedaan, heb Ik Mij overtuigd, dat onze binnenlandsche toestand bemoedigend is.

Met welgevallen herdenk lk aan die reis. Allerwege mogt lk onmiskenbare blijken ontvangen van verknochtheid en vertrouwen en de sporen opmerken der menigvuldige zegeningen, welke de goede Voorzienigheid bij voortduring aan Nederland schenkt; zegeningen, die aller harten met blijdschap en erkentelijkheid behooren te vervullen.

De nijverheid blijft gunstige vooruitzigten aanbieden. Bij eenige takken heeft vooruitgang plaats.

De landbouw wordt over het geheel met bevredigenden uitslag gedreven. Bij eene ruime opbrengst van veldgewassen, mag men zich verheugen, dat de prijzen der meest voorname zich hebben staande gehouden.

In enkele provincien had de veeteelt met eene kwaadaardige ziekte onder het rundvee te worstelen; in de schade wordt intusschen van regeringswege zoo veel mogelijk voorzien.

De visscherijen beloven geene onvoordeelige uitkomsten.

Handel en scheepvaart vertoonen op onderscheidene punten eene toenemende levendigheid.

Wenschelijke verbeteringen in onzen waterstaat, in onze wegen en vaarten, en eene meer bespoedigde gemeenschap met den Rijn door den aanleg eener ijzer-baan, zijn ten onderwerp van een bepaald onderzoek gesteld, en lk denk de medewerking van U Edel Mogenden tot het nemen van maatregelen ten aanzien van die belangen in deze zitting te zullen kunnen inroepen.

De algemeene staat van gezondheid kenmerkt zich van eene gunstige zijde. Genadig bleven wij verschoond van de heerschende ziekte, door welke andere rijken bezocht zijn.

In onze Overzeesche Bezittingen heerschen voortdurend rust en orde. De voortbrengselen van Nederlandsch Indie nemen toe. Voordeelig is de werking van de gesteldheid dier gewesten en van onze volkswelvaart op ’s Rijks geldmiddelen.

De uitgaven worden door de inkomsten gedekt. Wederom zullen voor het volgende dienstjaar de lasten, en wel die op behoeften van cerste noodzakelijkheid, kunnen worden verligt.

De financiële verordeningen, in de vorige zitting met gemeen overleg van U Edel Mogenden tot stand gebragt, hebben de gewenschte uitkomsten opgeleverd.

Te midden van de algemeene geld crisis, die in andere handeldrijvende landen zich heeft doen gevoelen, is het openbaar vertrouwen bij ons ongeschokt gebleven; dank zij de hechte grondslagen, waarop het is gevestigd. Behalve de begrootings-wetten en eene wet ter verbetering van een der bestaande accijnsen, zullen eenige noodig geworden wijzigingen in het tarief van in-, uit- en doorvoer aan U Edel Mogenden worden voorgedragen.

Ik mag de gegronde hoop koesteren, dat in den loop van het aanstaande jaar de nieuwe Nederlandsche wetgeving in volle werking zal kunnen worden gebragt. In dat vooruitzigt zijn aanvankelijk reeds zoodanige voorbereidende maatregelen genomen, als noodig zijn, om, gedurende dat tijdsgewricht, tot de organisatie en invoering der nieuwe regterlijke magt over te gaan. De wettelijke bepalingen, die tot dat einde nog mogen gevorderd worden, zullen in deze zitting ter overweging van U Edel Mogenden worden voorgelegd.

De Commissie van redactie der Nederlandsche wetgeving houdt zich ijverig bezig met het onderzoek der veranderingen, welke aanvankelijk in het Wetboek van Strafregt zullen kunnen worden gemaakt. Ik vlei Mij in staat gesteld te zullen worden, om nog in den loop der tegenwoordige zitting dien aangaande aan U Edel Mogenden ontwerpen van wetten aan te bieden.

Edel Mogende Heeren! dat Uwe beraadslagingen zich op nieuw door kalmte en welwillendheid onderscheiden, en Uwe medewerking de kracht der Regering steeds schrage en versterke! Alsdan zal ook deze zitting der Staten-Generaal, onder den zegen des Allerhoogsten, weldadige vruchten geven; zal Nederland de toekomst met vertrouwen te gemoet kunnen gaan, en zal Ik den goeden uitslag mogen hopen van Mijne bestendige pogingen voor het geluk en de welvaart van het Volk, hetwelk de Goddelijke Voorzienigheid aan Mijne zorg heeft opgedragen.