Troonrede van 19 september 1859

Mijne Heeren!

Bij het weder openen Uwer gewone Vergadering mag Ik U de verzekering geven van Mijne goede verstandhouding met de buitenlandsche Mogendheden. lk ontvang van alle Regeringen betuigingen van vriendschap.Onze binnenlandsche aangelegenheden geven stof tot tevredenheid en hoop op voortuitgang.

In de onderscheidene takken van het algemeen bestuur, in het bestuur van gewesten en gemeenten heerscht orde, gepaard aan de handhaving van de burgerlijke en godsdienstige vrijheden der ingezetenen.

De middelen, door de wet Mij verleend tot versterking onzer weerbaarheid, worden nuttig aangewend. Uwe gezindheid om daartoe mede te werken, de vaderlandsliefde van Mijn volk, onlangs weder gebleken in de bereidwillige opkomst der dienstpligtigen, en de uitmuntende geest, dien Zee- en Landmagt bestendig doen blijken, geven Mij het vaste vertrouwen, onder alle omstandigheden de onafhankelijkheid en het grondgebied des Rijks te zullen kunnen bewaren.

Op het gebied van kunsten en wetenschappen behoudt Nederland eervol zijne plaats.

De landbouw, voorgelicht door wetenschap en ervaring, gaat voort nuttige verbeteringen in te voeren. Deze bron dier nationale welvaart vloeit dit jaar niet zoo mild, als het uitzigt had doen hopen. Voor het gemis echter van een buitengewonen oogst heeft overvloed van veevoeder eenige vergoeding geschonken. In weerwil van den nadeeligen invloed, dien iedere oorlog uitoefent, was de handel niet minder levendig en mogten ook andere takken van nijverheid zich in ruim vertier verheugen. Scheepsbouw en reederij en hebben nog te kampen met de bezwaren, die hunnen bloei en hunne uitbreiding ook in het vorige jaar tegen hielden.

De opbrengst van ’s Lands gewone middelen is voldoende.

De toestand der schatkist zal gelegenheid schenken om met kracht de hand te slaan aan de uitvoering van groote werken van algemeen nut. Betrekkelijk den aanleg van spoorwegen zullen U onverwijld op nieuw voorstellen worden gedaan. Voor den aanleg van een korteren waterweg van de Hoofdstad naar de Noordzee zal mede Uwe toestemming tot het beschikken over s Rijks geldmiddelen gevraagd worden.

Door deze kostbare ondernemingen zullen zoo aanmerkelijke lasten op de toekomst gebragt worden, dat het raadzaam zijn zal aan de vroegere voornemens tot wijziging van het bestaande belastingstelsel, voor zoo verre daaruit eene vermindering der gewone inkomsten van den Staat zou voortvloeijen, geen gevolg te geven, dan nadat de omvang bekend zal zijn der uitgaven, die voor groote werken zullen worden gedaan.

Intusschen gedoogt de ruimte der in de schatkist beschikbare middelen met schulddelging voort te gaan; op nieuw zal U daartoe een wets-ontwerp worden voorgelegd.

Wanneer Ik den hoogstbevredigenden toestand van ’s Lands geldmiddelen dankbaar erken, en overweeg, dat die grootendeels de vrucht is der voordeelen door de Oost-Indische bezittingen van het Rijk opgeleverd, dan besef Ik niet minder Mijne roeping om den bloei en de verdere ontwikkeling dier bezittingen te bevorderen. De offers, tot dat einde en tot handhaving van het gezag aldaar vereischt, worden met geen karige hand gebragt. Mogt dat gezag bedreigd worden, dan reken Ik niet alleen op Mijne Zeeen Landmagt, die bij Djambi en Reteh haren moed en haar beleid zoo schitterend hebben aan den dag gelegd, maar ook op de vaderlandsliefde van het in Indie gevestigde deel van het Nederlandsche volk. De moordtooneelen van Banjarmassing zullen niet ongestraft blijven, en de onderwerping van Boni zal met kracht worden voortgezet.

In de West-Indische Kolonien heerschen rust en orde. Het onderzoek van het wetsvoorstel tot afschaffing der slavernij aldaar, heeft in Uwe vorige zitting tot geene afdoening mogen leiden. Eerlang zal een gewijzigd ontwerp aan Uwe beraadslagingen worden onderworpen.

Uwe werkzaamheden, Mijne Heeren! zullen weder menigvuldig zijn. Nieuwe wets-ontwerpen zullen aan Uw onderzoek worden voorgesteld, en de gelegenheid zal U gegeven worden de behandeling te hervatten van andere, wier afdoening de tijd in Uwe vorige zitting niet heeft toegelaten. Moge de taak, die U wacht, door U voleindigd worden onder den zegen van den Almagtige, bij het behoud van rust en vrede, tot heil van het vaderland!

Ik verklaar de gewone Vergadering van de Staten-Generaal te zijn geopend.

Troonrede van 20 september 1858

Mijne Heeren!

De plegtigheid van dit oogenblik heeft voor Mij eene meer dan gewone beteekenis. Mijn beminden oudsten Zoon aan Mijne zijde te zien, bij het openen der Vergadering van de Staten-Generaal, vervult Mijn hart met dankbaarheid aan God, Die zijn leven gespaard, zijn aanleg ontwikkeld en zijn jeugd in zoo vele opzigten gezegend heeft.

Het Volk, door U vertegenwoordigd, heeft met blijdschap het tijdstip gevierd, waarop wederom een Prins van Oranje het staatkundig leven is ingetreden.

De blijken van liefde tot Mijn Huis, bij die gelegenheid aan den dag gelegd, hebben Mijne begeerte versterkt om al Mijne krachten te wijden aan het welzijn van het Land, voor welks geluk Mijne Voorvaderen geleefd, en hun bloed gestort hebben.

Aan Mijne Regering valt bij voortduring de rustige taak te beurt, het vrije genot te bevorderen van de zegeningen der beschaving en des vredes. Mijne betrekkingen met alle Mogendheden zijn van den meest vriendschappelijken aard; en terwijl met een naburigen Staat het handelsverkeer voor de voortbrengselen van den geest door een onlangs gesloten verdrag is vrijgemaakt, wordt in het verwijderd Oosten, door de pogingen Mijner Regering, voor onze Indische Bezittingen de handel meer en meer van belemmeringen ontheven, en is het Rijk van Japan voor den wereldhandel toegankelijk gemaakt. De veiligheid echter van ’s Rijks grondgebied vordert het aanwezen van wapenkrachten ter verdediging. Ik kan U de verzekering geven, dat de Zee- en Landmagt zich Mijne zorgen waardig betoonen.

De rust, door vrede en veiligheid geschonken, doet, onder’s Hemels zegen, de meeste bronnen van volksbestaan mildelijk vloeijen.

De stremming in den algemeenen geldsomloop welke eenige maanden geleden handel en nijverheid bedreigde, was gelukkig van korten duur.

De oogst van dit jaar belooft betere uitkomsten dan aanvankelijk werden verwacht.

De gunstige staat van ’s Lands geldmiddelen zal U blijken uit de mededeelingen, die bij het aanbieden van de Staatsbegrooting U zullen gedaan worden.

Kunsten en Wetenschappen worden met toenemende belangstelling beoefend.

Ook in onze Overzeesche Bezittingen heerschen rust en welvaart. Mijne Regering bevlijtigt zich, door een regtvaardig bestuur, door de stoffelijke en zedelijke ontwikkeling te begunstigen en de instellingen te eerbiedigen van de bevolkingen aldaar aan het Nederlandsch gezag onderworpen, vertrouwen en gehechtheid aan te kweeken. Mogt des met te min dat gezag worden miskend, dan is eene talrijke en welgeoefende Zee- en Landmagt dáár, om het krachtdadig te handhaven.

Het genot van al dezen voorspoed, Mijne Heeren!, moet ons aansporen tot ijver om onze Staatsinstellingen te verbeteren en te voltooijen.

Nieuwe of gewijzigde Ontwerpen van Wetteii zijn gereed om U binnen korten tijd te worden aangeboden.

Uw onderzoek van de Staatsbegrooting zal Met zijn afgeloopen, zonder dat een voorstel tot regeling van de wijze van beheer en verantwoording der koloniale geldmiddelen U ter beoordeeling zal zijn voorgelegd.

De Wets-ontwerpen, die U onverwijld zullen worden aangeboden, tot ondersteuning van den aanleg van spoorwegen en ter tegemoetkoming in de financiële bezwaren van onderscheidene gemeenten, mogen offers van de schatkist vorderen, de toestand van ’s Lands financlun gceft mij bovendien de vrijheid om U eenige verligting voor te stellen van de lasten der ingezetenen. Verschillende Wetten betreffende de Belastingen, zullen aan Uwe beraadslaging onderworpen worden. De wenschelijkheid van voortdurende schulddelging zal daarom niet uit het oog worden verloren.

Is het altijd met smart geweest, wanneer Ik heb moeten gewagen van eene slavenbevolking onder het gebied der Nederlandsche Regering, Ik hoop, dat de maatregelen die beraamd zijn om aan dien toestand een einde te maken Uwe goedkeuring zullen kunnen verwerven.

Op nieuw zal eene poging worden gedaan om, door gemeen overleg, den staat van onzekerheid te doen ophouden waarin de zamenstelling der Regterlijke Magt en het beleid der justitie verkeeren. Maar niet minder noodig is het, en evenzeer eischt het een grondwettig voorschrift, dat een Nederlandsch Wetboek van Strafregt tot stand kome. Ter vaststelling van de beginselen welke daarbij zullen aangenomen worden, zal Uwe medewerking worden ingeroepen, en Uwe overweging daarvan zal gelijktijdig kunnen geschieden met het onderzoek van een nieuw Ontwerp van Wet op de Regterlijke Organisatie.

Regeling van den werkkring van den Raad van State; herziening der tabellen waarbij het Rijk verdeeld is in kiesdistricten; bepalingen omtrent den doortogt en het vervoer van landverhuizers; voorschriften ter verzekering van het algemeen belang bij het gebruik van spoorwegen; inrigting van de Nationale Militie; voorzorgen bij de uitoefening der Geneeskunst; – ziedaar eenige der andere onderwerpen waaromtrent U, binnen kort, ontwerpen van wetten zullen worden aangeboden.

Mijne Heeren! Het gewigt van deze Uwe werkzaamheden voegt zich bij de gewaarwoordingen van Mijn Vaderhart, om de plegtigheid van dezen dag voor Mij buitengewoon belangrijk te doen zijn. Zij zal het ook voor U worden, wanneer bij het terugzien op de taak die U wacht, de bewustheid U zal mogen ten deel vallen van veel te hebben tot stand gebragt ten beste van het dierbaar Vaderland.

God schenke daartoe Zijnen zegen!

Ik verklaar deze Vergadering van de Staten-Generaal te zijn geopend.

Troonrede van 21 september 1857

Mijne Heeren!

Het is Mij eene groote voldoening U te kunnen verzekeren, dat onze betrekkingen met de andere Mogendheden bij voortduring getuigen van goede verstandhouding en welwillendheid.

De Zee- en Landmagt blijven Mij alle reden van tevredenheid geven. Zij hebben in Nederlandsch-Indië nieuwen krijgsroem verworven.

De aanvankelijke uitbreiding van het materieel der Marine belooft goede gevolgen.

De Oost-Indische bezittingen, het verheugt Mij zulks te kunnen zeggen, nemen, onder den invloed van ongestoorde rust in schier al de deelen van ons gebied, in welvaart toe.

De afschaffing der slavernij in ’s Rijks West-Indische Kolonien zal andermaal tot een punt van Uwe overwegingen worden gesteld.

De afgeloopen winter ging, dank zij der Voorzienigheid, voorbij, zonder dat dijkbreuken of overstroomingen den Vaderlandschen bodem teisterden.

In het algemeen is de toestand des Lands van dien aard, dat men er zich over mag verheugen.

Handel, scheepvaart, landbouw en vele takken van nijverheid leveren bevredigende uitkomsten op.

Eene buitengewoon langdurige droogte, door een koud voorjaar voorafgegaan, bleef wel is waar niet zonder nadeeligen invloed op onderscheidene gewassen, vooral is hierdoor het veevoeder schaarsch, maar desniettemin is er nog overvloedige reden om voor den oogst van dit jaar dankbaar te zijn.

De veiligheid des Lands en de stoffelijke welvaart der Natie te vermeerderen, blijft steeds Mijn ernstig streven.

Ik voed het vertrouwen daarin door U te zullen worden ondersteund, onder anderen met betrekking tot het bevorderen van den aanleg van spoorwegen. De moeijelijkheden voor bijzondere personen om, onder de bestaande mogelijkheden, groote kapitalen voor openbare werken bijeen te brengen, maken het noodzakelijk krachtige ondersteuning te verleenen.

Door het toenemend gebruik van den Rijkstelegraaf stijgen aanhoudend de inkomsten van dit belangrijk middel van mededeeling. Er zal voortgang gegeven worden aan het stellen van meerdere lijnen, en aan het openen van meerdere kantoren.

Terwijl de opbrengst van de meeste belastingen blijft aangroeijen, en de schatkist, ook door de ruime baten welke de overzeesche bezittingen afwerpen, in gunstigen toestand verkeert, is Mijne aandacht voortdurend gevestigd op de gemeente-financien. Uit hoofde van het groot gewigt voor vele gemeenten daarin gelegen, beveel Ik Uwer bijzondere belangstelling aan, de tot dat onderwerp betrekkelijke wetsvoorstellen welke nader zullen ingezonden worden.

De veel omvattende taak der invoering van de wet op het lager onderwijs, zal de voorbereidende werkzaamheden tot regeling der overige deelen van het onderwijs niet uit het oog doen verliezen. Bij de uitbreiding van de stoffelijke welvaart der Natie, is het eene dubbele behoefte hare zedelijke en verstandelijke ontwikkeling niet te doen achterstaan.

Het zoude voor de zekerheid onzer regterlijke instellingen en de verbetering harer werking eene weldaad zijn, indien de nadere overweging van het ontwerp van wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der justitie, deze aangelegenheid, door gemeen overleg, tot een gewenscht einde bragt. Ons gevangenis-wezen wordt met ijver onderzocht, ten einde daaromtrent, in verband met de behandeling van het Wetboek van Strafregt, dat in bewerking is, tot een vast stelsel te kunnen geraken.

Uit aanmerking van het aanzienlijk getal van belangrijke wets-ontwerpen, welke onafgedaan hebben moeten blijven, en alsnu op nieuw aan Uwe overweging te onderwerpen zijn, zullen er betrekkelijk minder nieuwe wetsvoordragtcn worden aangeboden.

Het gewigt Uwer werkzaamheden, Mijne Heeren!, zal er niet te minder door zijn. Ook deze Vergadering zal der Wetgevende Magt ruime gelegenheid aanbieden, om het Vaderland aan zich te verpligten. Moge de tijd van vrede en voorspoed, welken wij genieten, door ons worden gebezigd op eene wijze, welke getuigt van onze dankbaarheid voor groote zegeningen, en van onze warme gevoelens voor het dierbare Vaderland. Hiertoe ondersteune ons de Allerhoogste!

Ik verklaar deze Vergadering der Staten-Generaal te zijn geopend.

Troonrede van 15 september 1856

Mijne Heeren!

Sedert Ik Uwe vorige zitting opende, is de oorlog, tusschen onderscheidene Staten gevoerd, tot Mijne blijdschap geëindigd, en ontkiemen reeds de weldadige vruchten des herstelden vredes. Mogten wij gedurende die moeijelijke omstandigheden met de andere Mogendheden betrekkingen van welwillendheid en goede gezindheid onderhouden, wij hebben alle reden om ons ook thans daarin te verheugen. De zee- en landmagt voldoen met eere aan hare roeping. Het blijft een voorwerp Mijner ernstige zorg aan het materieel der Marine op doelmatige wijze de noodige uitbreiding te geven.

Onze kolonien en bezittingen in andere werelddeelen gemeten over het algemeen eene gewenschte rust. Zoowel zedelijke als stoffelijke ontwikkeling en vooruitgang zijn er zigtbaar. Te betreuren echter zijn de zware rampen, door welke eenige eilanden van den Molukschen Archipel zijn geteisterd. Mijne Regering tracht, ondersteund door de bijzondere liefdadigheid, de droevige gevolgen te lenigen.

Hoezeer het vrije handelsverkeer met het rijk van Japan nog niet is verkregen, blijft nogtans het streven daarheen gerigt. Inmiddels heeft eene voorloopige overeenkomst onze oude betrekkingen met dat rijk bevestigd; het verkeer onzer landgenooten aldaar vrijer gemaakt, en eene meer gepaste verhouding met then Staat bevorderd.

Het lot der slaven in de West-Indische kolonien wekt steeds Mijne levendige belangstelling. Er zijn maatregelen genomen om, tot voorbereiding van hunne in den loop dezer zitting voor te dragen maatschappelijke hervorming, hunnen tegenwoordigen toestand te verbeteren.

De inwendige gesteldheid des Vaderlands levert ruime stof op tot dankbaarheid.

Met handel, scheepvaart, landbouw en onderscheidene takken van nijverheid gaat het naar wensch.

De aanvankelijke berigten openen het uitzigt op eenen voordeeligen oogst.

Mijne aandacht blijft gevestigd op alle werken, welke de veiligheid des lands en zijne welvaart kunnen verzekeren. De snellere middelen van gemeenschap, zoo weldadig voor buiten- en binnenlandschen handel en verkeer, mogen aan Nederland niet ontbreken. De ontwerpen van spoorwegen geven hoop op een uitgebreid net over het geheele Vaderland. Die hoop worde niet te leur gesteld! Ik reken op Uwe medewerking om van Staatswege de bijzondere ondememingen, waar deze te kort schieten, te steunen. Dit zal niet behoeven te beletten, dat op nieuw, vermin de staat der geldmiddelen het toelaat, een wets-ontwerp tot voortgezette delging van schuld aan Uwe overweging worde onderworpen.

Onderwerpen van wet op de regterlijke organisatie, op de politie der spoorwegen en andere nieuwe wets-ontwerpen, zullen, met onafgedaan geblevene, bij U ter tafel worden gebragt.

Die tot regeling van de drie takken van openbaar onderwijs zullen aan U gezamenlijk voorgelegd worden. Het verband, vereischt tusschen de deelen van een zamenhangend geheel, kan op die wijze beter worden bewaard. De zorg voor de onschendbaarheid van al wat tot het gebied des gewetens behoort, is eene der voorvaderlijke overleveringen van Mijn Stamhuis. Zij heeft Mij bewogen alsnog naar middelen om te zien, ten einde de bezwaren van zeer velen tegen de ontworpene regeling van het volksonderwijs zoo veel mogelijk op te heffen.

Ik wenschte met Uwe hulp aan Nederland schoolinrigtingen te verzekeren, in welke het godsdienstige karakter der Natie, sinds eeuwen door het Christendom gevormd en ontwikkeld, wordt geëerbiedigd, en tevens de eisch der wetenschap en het beginsel der volks-eenheid worden gehuldigd. Het is Mijn ernstig voomemen, in de ontwikkeling van de zedelijke kracht en de stoffelijke welvaart van het Volk, welks geluk Mij zoo na aan het harte ligt, met vastheid voort te gaan.

De blijken van liefde aan Mij en Mijn Huis zoo dikwijls gegeven, nu weder

onlangs bij het belangwekkend herinneringsfeest, de eendragt en verbroedering, die er bij heerschen, zij zijn Mij ten waarborg, dat Ik in Mijne poging tot vooruitgang in al wat goed en regt is, door het Volk, en door U, Vertegenwoordigers, zal worden ondersteund, en dat geen tweespalt en verdeeldheid op onzen bodem wortel zullen schieten. Daartoe schenke de Almagtige God op Onze pogingen, op Uwe beraadslagingen Zijnen onmisbaren zegen.

Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede van 17 september 1855

Mijne Heeren!

Het strekt Mij tot voldoening U ook ditmaal te kunnen mededeelen, dat onze betrekkingen met de andere Mogendheden zich kenmerken door welwillendheid en vriendschappelijke gezindheid.

Te midden van den oorlog, waarin onderscheidene met ons bevriende Staten nog altijd gewikkeld zijn, blijven wij aan het stelsel van strikte onzijdijgheid vasthouden.

Onzerzijds naauwgezet nagekomen, wordt het door de oorlogvoerende Mogendheden gewaardeerd en geeerbiedigd.

De Zee- en Landmagt verwerven bij voortduring aanspraak op goedkeuring, door krijgstucht en ijverige pligtsbetrachting.

De noodwendig geworden vermeerdering van het materieel der Marine is het voorwerp Mijner ernstige zorg.

Bij de belangstelling, welke onze Kolonien en bezittingen in andere werelddeelen inboezemen, reken Ik het een voorregt te kunnen vermelden, dat rust en vrede daarin heerschen; dat de gezondheidstoestand van Nederlandsch Indië in de laatste maanden over het algemeen aanmerkelijk is verbeterd, en dat de staat der gewassen gunstig is.

De pogingen, ook dezerzijds reeds vóór geruimen tijd in het werk gesteld, om in het stelsel van uitsluiting, door het Rijk van Japan tot dus verre gevolgd, eene wijziging te verkrijgen, zijn niet zonder vrucht gebleven.

Voorregten, door de Japansche Regering aan andere Natien verleend, zijn mede aan ons verzekerd.

De Staats-Commissie tot onderzoek van den toestand der slavenbevolking in de Overzeesche bezittingen heeft onlangs verslag uitgebragt. lk vlei Mij, dat haar veelomvattende arbeid zal kunnen leiden tot eene wets-voordragt omtrent dit belangrijk onderwerp.

Werden in den afgeloopen winter onderscheidene gewesten van het Vaderland door dijkbreuken en overstrooming zwaar geteisterd, de liefdadigheld van landgenoot en vreemdeling beijverde zich in ruime mate herstel of leniging aan te brengen. Mijn ernstig streven is steeds daarheen gerigt, om de zedelijke ontwikkeling

en de stoffelijke welvaart der Natie gelijken tred te doen houden, en alzoo den bloei van het onderwijs, van wetenschappen en kunsten te bevorderen; maar ook ondernemingen van nijverheid en openbaar nut aan te moedigen, en, zoo veel mogelijk, te ondersteunen.

Hoezeer de invloed van den krijg op handel en scheepvaart niet onmerkbaar is, verkeeren echter deze belangrijke takken van ons volksbestaan in bevredigenden toestand.

De opbrengst der belastingen beantwoordt ruimschoots aan de daarvan gevormde verwachting.

De gunstige staat der geldmiddelen laat toe met het delgen van schuld voort te gaan.

Het is Mijn voornemen U weldra in de gelegenheid te stellen om in overweging te nemen de wets-ontwerpen, welke alsnog volgens artikel vijf van de additionele artikelen der Grondwet moeten worden voorgedragen.

Door deze en andere, hetzij nieuwe, hetzij weder op te vatten onderwerpen van wetgeving, wordt U eene ruime baan geopend om ook in deze zitting blijken te geven van Uwen ijver in het behartigen der belangrijke taak, welke U is toevertrouwd.

Het Vaderland, Mijne Heeren!, heeft zijn blik bij vernieuwing op ons gevestigd. Het verwacht van ons gemeen overleg goede vruchten voor de bestendiging van orde en welstand. Stellen wij, zoo veel van ons afhangt, die uitzigten niet te leur. Toonen wij bovenal de vele en rijke zegeriingen te waarderen, welke de Almagtige, Wij erkennen het met innigen dank, aan het ons dierbaar Nederland schenkt.

Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede van 18 september 1854

Mijne Heeren!

Met het oog op den tegenwoordigen staatkundigen toestand van Europa, is het Mij dubbel aangenaam van alle Mogendheden voortdurend verzekeringen te ontvangen van vriendschap en welwillendheid, waarop Ik grooten prijs stel.

Het aangenomen stelsel van onzijdigheid wordt stiptelijk door ons nageleefd. Bij het naauwgezet nakomen onzer verpligtingen jegens andere Staten, mogen wij wederkeerig aanspraak blijven maken op eerbiediging onzer regten.

De Zee- en Landmagt geven Mij reden van tevredenheid. Zij onderscheiden zich door ijverige pligtsbetrachting en krijgstucht.

De tegenstand, door Chinezen op Borneo aan ons gezag geboden, is door den moed en de volharding onzer dappere strijders op nieuw, en, zoo Ik hoop, duurzaam overwonnen.

De toestand der overzeesche bezittingen is gunstig te noemen.

Wel is waar heeft de gezondheid der bevolking in onderscheidene gedeelten van Nederlandsch-Indië veel te wenschen overgelaten; doch de jongste berigten doen de hoop voeden, dat er de ziekte, ook voor gepaste maatregelen, allengs wijkt.

De veldgewasseni, in die gewesten beloven over het algemeen eene ruime opbrengst.

Naar de aanvankelijke berigten is er ook hier te lande eene gezegende uitkomst van den oogst te verwachten. Ik verblijd Mij in het uitzigt, dat hierdoor de prijzen der eerste levensbehoeften zullen dalen.

Gelijk de verbetering der rivieren wordt voort gezet, zoo is ook de hand gelegd aan die van andere belangrijke waterwegen.

In het laatste jaar is Nederland op twee punten met het buitenlandsche spoorweg-net in aanraking gebragt. Er is hoop, dat de aansluiting eerlang nog op een derde punt zal plaats hebben, terwijl de verdere uitbreiding van dit voor handel en nijverheid zoo gewigtig middel van gemeenschap Mijne aandacht gestadig bezig houdt.

Met ijver wordt er gearbeid aan de vermeerdering der telegrafische lijnen binnen ’s lands en aan hare verbinding met die van het buitenland. In verhouding tot de stoornis, welke de ontstane oorlog in de handelsbetrekkingen van Europa veroorzaakt, verkeeren onze handel, scheepvaart en scheepsbouw in vrij voldoenden toestand.

De staat der geldmiddelen blijft stof tot tevredenheid opleveren.

De uitkomst van de dienst des vorigen jaars heeft de verwachting niet teleurgesteld. Het laat zich aanzien, dat ook het tegenwoordig jaar voordeelig zal zijn.

Bij de behandeling der financiele aangelegenheden zal U blijken, dat kan worden besloten tot eene vermindering van lasten, binnen zoodanige grenzen, als door eene gepaste behoedzaamheid worden voorgeschreven. Met het delgen van schuld zal tevens kunnen worden voortgegaan.

Te midden van de stoffelijke welvaart, welke het Vaderland onmiskenbaar geniet, mogen de belangen van onderwijs, wetenschappen en kunsten niet uit het oog verloren worden. Mijne zorg blijft zich daaraan toewijden.

Een ontwerp van wet op het lager- en middelbaar onderwijs zal U eerstdaags worden aangeboden.

Met het voorbereiden eener wet op het hooger onderwijs houdt men zich bezig. Inmiddels zal U de gelegenheid worden gegeven, om van Uwe belangstelling in onderscheidene wetenschappelijke inrigtingen te doen blijken. Bij het onvolkomene, dat ook in onzen toestand mag worden gevonden, is er zeer veel, dat ons bemoedigt en opwekt. Met dankbaarheid hebben wij te erkennen de menigvuldige zegeningen, welke ons worden geschonken. Het hangt voor een groot deel van ons zelven af, het bezit daarvan te bestendigen. Daartoe is vooral noodig eensgezindheid en wederzijdsch vertrouwen aan te kweeken: steeds, en vóór alles, het heil des Vaderlands voor oogen te hebben. Moge de Almagtige ons hiertoe licht en kracht verleenen! lk verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede van 19 september 1853

Mijne Heeren!

Andermaal, na kort tijdsverloop, bevind Ik Mij in Uw midden.

Met genoegen rigt Ik Mij tot Vertegenwoordigers van een Volk, hetwelk Mij de ondubbelzinnigste, de hartelijkste bewijzen geeft van genegenheid en gehechtheid.

Bij het hervatten Uwer gewone werkzaamheden, mag Ik U de verzekering herhalen, dat Ik de beste verstandhouding blijf bewaren met de overige Mogendheden. In de laatste maanden ontving Ik bewijzen van belangstelling welke Ik hoog waardeer.

De vredelievende staatkunde door Mijne Regering gevolgd stelt in de gelegenheid geene pogingen te verzuimen, om het vrije handels-verkeer tusschen Nederland en andere Staten uit te breiden.

De zee- en landmagt blijven, voor zoo veel de beperktheid der middelen het toelaat, eervol aan hare roeping voldoen.

Onze scheepsmagt vertoont zich in onderscheidene zeeën. Hierdoor worden betrekkingen onderhouden, en wordt er steun verleend aan de Nationale vlag en scheepvaart.

De ondervinding wijst meer en meer de noodzakelijkheld aan om den graad van geoefendheid der landmagt te verhoogen, zoo wel door de miliciens langer onder de wapenen te houden, als door vereenigingen van troepen.

De toestand der Kolonien en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen is, in het algemeen, gunstig.

In de binnenlanden van Sumatra werd de rust gestoord; doch met geringe krachtsontwikkeling hersteld.

Even zoo is het te vertrouwen, dat aan vernieuwde woelingen van Chinezen op Borneo weldra een einde zal worden gemaakt.

In de Molukken hebben, tot Mijn leedwezen, aard- en zeebevingen zware verwoestingen aangerigt. Door de maatregelen van het Bestuur en door de belangstelling van het algemeen is deze ramp aanmerkelijk gelenigd.

Aan het veelomvattende werk der verbetering van onze voornaamste rivieren werd met kracht gearbeid. Aanvankelijk zijn de uitkomsten voldoende.

Landbouw, fabriekwezen en nijverheid verkeeren in gunstigen toestand. De meer en meer opgewekte ondernemingsgeest der ingezetenen deed het oog vestigen op onderscheidene nieuwe werken, waardoor de gemeenschap te water en te land zal worden bevorderd, of nieuwe gronden ter ontginning aan den landbouw zullen worden verstrekt.

Waar het algemeen belang het vereischt, wordt de inspanning der ingezetenen door bijdragen van het Rijk ondersteund.

De werken tot verbinding van Nederland met het buitenland erlangen meer en meer uitbreiding. De reeds vroeger goedgekeurde spoorwegen naderen hunne voltooijing. Aanvragen tot nieuwe vergunningen worden zoo veel mogelijk bevorderd.

Ook de electro-magnetische telegraaflijnen worden bij voortduring vermeerderd en verbeterd. De onlangs, voor rekening van bijzondere personen, aangelegde lijn naar Engeland is voor onzen handel van groot gewigt. Mogt men zich verheugen in het welslagen van de grootsche onderneming der droogmaking van het Haarlemmermeer, niet minder verblijdend zijn de uitkomsten, aanvankelijk door den verkoop der blootgelegde gronden verkregen.

Voor zoo veel men kan opmaken uit de berigten, welke nog slechts gedeeltelijk verzameld zijn, zal de oogst niet boven de middelmatige te rekenen wezen. Ofschoon de bekommering hierdoor in den laatsten tijd bij sommigen ontstaan, eenigszins overdreven moge schijnen, heb Ik echter voorloopig maatregelen genomen, om den invoer der eerste levensbehoeften, reeds niet noemenswaardig bezwaard, verder van belemmering te ontheffen. Voorspoedig is ook dit jaar de toestand van handel, scheepvaart en scheepsbouw. Deze takken van volkswelvaart gaan voort zich uit te breiden.

De geldmiddelen des Rijks zijn insgelijks in gewenschten staat. De goede verwachtingen omtrent de uitkomsten van de dienst des vorigen jaars zijn niet te leur gesteld. Het laat zich aanzien, dat ook de loopende dienst stof tot tevredenheid zal opleveren.

Onvoorziene omstandigheden hebben de volkomene uitvoering verhinderd der wet tot rentevermindering. Nieuwe voorstellen tot voortgezette delging van ’s Lands schuld zullen weldra aan Uwe beraadslaging worden onderworpen.

Deze zitting zal, zoo Ik vertrouw, en gelijk het de ernstige wensch is Mijner Regering, de gelegenheid schenken, om belangrijke onderwerpen van wetgeving tot afdoening te brengen.

Ons aller streven zal zamenloopen in één doel: het welzijn des lieven Vaderlands, onder den zegen des Allerhoogsten, met al onze krachten voor te staan.

Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.

Troonrede van 14 juni 1853

Mijne Heeren!

Ik ben levendig getroffen geworden, toen onlangs duizenden Mijner beminde onderdanen, geschokt in hun nationaal gevoel, en verontrust over hunne teederste belangen, zich tot Mij wendden, en van Mij voorziening tegen het voorwerp hunner bekommering verlangden.

Doordrongen van Mijne verpligting om aller belangen en regten te beschermen, heb Ik gemeend Mij niet te moeten vereenigen met den raad, welke Mij door de Raadslieden der Kroon werd gegeven. Ik begreep, dat het opvolgen daarvan de hoog gestegene bekommering niet opheffen, de onmiskenbare spanning der gemoederen niet bedaren kon.

Op het alstoen geopenbaard verlangen der Ministers, heb Ik aan sommigen hunner ontslag verleend, en hen vervangen door mannen, die Mijn vertrouwen bezitten.

Ik heb Mij verpligt geacht, in verband daarmede, een deel der Vertegenwoordiging te ontbinden, en de Kiezers in de gelegenheid te stellen om te doen blijken van hunne waardering der omstandigheden.

Thans zie Ik Mij met genoegen op nieuw omringd door de beide Kamers der Staten-Generaal, en het is Mij eene behoefte geweest, Mijne Heeren! in persoon Uwe vergadering te openen.

Het verheugt Mij dit te kunnen doen onder verblijdende uitzigten. Gewenschte goede verstandhouding naar buiten; toenemende ontwikkeling en welvaart naar binnen; deze zijn de gelukkige voorteekenen, waaronder de Wetgevende Magt hare werkzaamheden mag hervatten.

Het bezwaar intusschen, waarop Ik bij den aanhef het oog had, is, tot Mijn leedwezen, nog niet uit den weg geruimd.

Ik heb getracht hierin te voorzien, zoowel door ophelderingen uit te lokken dáár, van waar de wonde, onwillekeurig, gelijk Ik veronderstel, was toegebragt; als door maatregelen te beramen, in eigen boezem te nemen.

De overtuiging heeft zich bij de Regering gevestlgd, dat aan vele moeijelijkheden alleen door eene wet is te gemoet te komen.

Het Zesde Hoofdstuk der Grondwet verzekert regten aan de Kerkgenootschappen; maar het legt ook aan de Regering pligten op, bij welker volbrenging het gezag der wet niet kan worden gemist.

Het is mijn oogmerk hiertoe Uwe medewerking in te roepen.

Ik zal dit met te meer vertrouwen doen, naar mate Ik verzekerd ben, dat de geest van gematigdheid en bedaard onderzoek, aan onzen landaard zoo zeer eigen, bij Uwe overwegingen zal voorzitten, en dat het Uwe ernstige zucht zal zijn, gelijk het de Mijne is, het beginsel van Godsdienstige verdraagzaamheid, op onzen bodem sinds lang inheemsch, met kracht te handhaven, en alles te vermijden, wat verdeeldheld en scheuring tusschen de zonen van hetzelfde Vaderland zou kunnen doen ontstaan.

Op die wijze zal het mogelijk zijn een toestand te doen geboren worden, waarin door den Staat aan alle Kerkgenootschappen eene gelijke bescherming kan worden verleend, en waarin zij, in gemeenschappelijke onderwerping aan dezelfde billijke en onpartijdige wet, waarborgen vinden voor hunne onderlinge vrijheid en zelfstandigheid.

Het is overigens Mijn voomemen in deze zitting alleen die ontwerpen van wet aan Uwe beraadslaging aan te bieden, welke onderwerpen betreffen, die eene spoedige voorziening eischen. Ik verklaar alsnu deze Vergadering geopend, en Ik besluite met den wensch, dat de wijsheid, die van Boven is, ook ons moge opwekken en besturen, opdat onze pogingen ten nutte van het dierbaar Vaderland zich kenmerken door orde, vredelievendheid en regt.

Troonrede van 20 september 1852

Mijne Heeren!

Bij de opening van deze vergadering der Staten-Generaal zie Ik Mij tot Mijn groot genoegen wederom in staat, op den voorspoedigen toestand des Vaderlands te wijzen.

Nederland is met de andere Mogendheden voortdurend in goede verstandhouding.

Bij herhaling ontvang Ik van vreemde Regeringen blijken van vriendschap en achting.

Door verdragen van verschillenden aard heb Ik de volkenregtelijke betrekkingen tusschen dit Rijk en andere Landen mogen bevestigen en uitbreiden.

Het is Mij aangenaam omtrent de Zee- en Landmagt steeds eene gunstige getuigenis te kunnen afleggen.

In de overzeesche Bezittingen van het Rijk heerschen rust en vrede.

In het Palembangsche, op het eiland Sumatra, zijn de onlusten gedempt.

De goede vooruitzigten omtrent den oogst in de koloniën hebben zich verwezenlijkt.

De afloop der in dit jaar gehouden veilingen is bijzonder gunstig geweest. Door eene bevriende Mogendheid aangezocht, heb Ik, op het voetspoor van hetgeen reeds in 1844 geschiedde, Mijne goede diensten toegezegd tot bevordering eener poging, om in het stelsel van uitsluiting, tot nu toe door het Japansche Rijk vastgehouden, wijziging te verkrijgen.

De uitvoering der Provinciale en Gemeente-wet is aanmerkelijk gevorderd. Ik heb Mij in het algemeen over eene doeltreffende medewerking der Provinciale Staten en Gemeentebesturen te verblijden.

Onze waterkeeringen zijn van rampen verschoond gebleven; hetgeen heeft vergund de werken tot verbetering inzonderheld ook der hoofdrivieren, met des te meer kracht en gevolg voort te zetten.

Met groote belangstelling zie lk den ondernemingsijver der ingezetenen in landbouw, fabriekvlijt en handel, gelijk tot vermenlgvuldiging der middelen van vervoer, zich meer en meer ontwikkelen.

De maatregelen Mijner regering strekken om die ontwikkeling aan te moedigen en te ondersteunen.

De werken tot verbinding van ons Rijk met naburige Landen door spoorwegen en telegrafische gemeenschap zijn voorbereid en aangelegd.

Scheepvaart en scheepsbouw gingen ook dit jaar vooruit.

De staat der geldmiddelen geeft ruime stof tot tevredenheid. De uitkomst van de dienst des vorigen jaars was voldoende. Die van het tegenwoordig dienstjaar laat zich gunstig aanzien. lk hoop, dat de algemeene omstandig heden Mij zullen toelaten, nog in deze zitting eene gewigtige voordragt betreffende ’s Rijks Schuld, aan Uwe beraadslagingen te onderwerpen.

De aan U in de vorige vergadering van Mijnentwege ingediende en niet afgedane ontwerpen van Wet zullen U op nieuw, met andere, worden voorgelegd.

Mogen onze gezamenlijke pogingen tot voltooijing der taak, die ons ook nu weder wacht, door Gods zegen worden bekroond.

Ik verklaar deze zitting van de Staten-Generaal te zijn geopend.

Troonrede van 15 september 1851

Mijne Heeren!

Het is Mij aangenaam, bij de opening van deze Vergadering der Staten-Generaal, U gunstige mededeelingen nopens den toestand des Vaderlands te kunnen doen.

De geboorte van eenen Prins heeft het geluk van Mijn Huis vermeerderd. Tusschen Nederland en de vreemde Mogendheden bestaat voortdurend goede verstandhouding.

Met onderscheidene Staten zijn overeenkomsten gesloten tot bevordering van de belangen des handels en tot verbetering en verzekering van het onderling verkeer. Tot gelijke einden zijn nog met andere onderhandelingen geopend, welke, naar Ik Mij vlei, mede tot gewenscht gevolg zullen leiden. De Zee- en Landmagt leggen steeds loffelijken ijver aan den dag, en geven voortdurend redenen van tevredenheid.

De staat van rust, waarin zich thans al de Overzeesche Bezittingen van het Rijk bevinden, laat niets te wenschen over.

De onlusten, welke laatstelijk op Borneo hebben plaats gehad, zijn door de kracht onzer wapenen gedempt.

De berigten omtrent den gezondheidstoestand in de Kolonien zijn meer geruststellende.

De gevolgen van mislukte oogsten verdwijnen meer en meer, en de jongste berigten, omtrent den oogst van dit jaar ontvangen, luiden zeer gunstig vooral wat de voedingsmiddelen betreft.

De kieswet, de provinciale en de gemeentewet beantwoorden in hare werking, voor zoo veel die tot hiertoe kon worden nagegaan, aan het doel van den wetgever.

Bij den voorspoedigen afloop des winters, zonder ijsgang en zonder buitengewoon hoogen rivierstand, bleven de waterkeeringen van schade bevrijd. De groote werken, tot verbetering onzer rivieren volgens het U medegedeeld stelsel, werden met kracht begonnen en voortgezet.

De oogst van het vorig jaar, schoon middelmatig, was ruimer dan aanvankelijk werd vermoed.

Die van dezen zomer schijnt in de meeste streken voldoende te zijn.

Over het algemeen legt men zich met ijver toe op den landbouw, zoowel door scheiding van onverdeelde gronden en ontginning, als door verbetering, uit te breiden en te doen bloeijen.

Ook de ambacht- en fabriekvlijt is in voortdurende ontwikkeling.

Het steeds toenemen van de scheepvaart en de uitbreiding van den scheepsbouw leveren het bewijs, dat de verandering onzer handelswetgeving, in het vorig jaar tot stand gebragt, de verwachting aanvankelijk niet logenstraft. De groote bedrijvigheid van vele handelstakken toont aan, dat ook de handel, over het algemeen, in voorspoedigen toestand verkeert.

De gestadige vermeerdering der middelen van vervoer te water en te land is niet alleen op het binnenlandsch verkeer, maar ook op dat met andere Rijken van heilzamen invloed. lk hecht er bijzonderen prijs aan de vermeerdering dier middelen te ondersteunen. Daartoe strekt eene overeenkomst, dezen zomer met Pruissen gesloten, die U zal worden medegedeeld. Met België zijn gezamenlijke maatregelen genomen, ten einde de opening van nieuwe wegen van gemeenschap tusschen beide Landen voor te bereiden, en, zoo Ik hoop, tot stand te brengen.

De goede uitzigten, omtrent den toestand van’s Rijks geldmiddelen vroeger gekoesterd, zijn niet te leur gesteld, maar ten aanzien van het jongst verloopen jaar overtroffen. Ook het tegenwoordig jaar belooft eene voordeelige uitkomst. In den aanvang van Uwe zitting, zal Uwe medewerking tot maatregelen van schuldvermindering worden ingeroepen.

De hoogst belangrijke wetsontwerpen, in Uwe vorige zitting bereids ingediend, doch tot welker afdoening de tijd ontbroken heeft, zullen op nieuw in deze zitting door Mij aan Uwe beraadslaging worden onderworpen. Bij de behandeling van deze en andere ontwerpen, welke U in den loop der zitting zullen worden aangeboden, moge wederom die geest van gemeen overleg heerschen, welke, tot hiertoe, het volbrengen van zoo veel belangrijke werkzaamheden mogelijk heeft gemaakt.

Het is Mijn hartelijke wensch, dat Onze gemeenschappelijke arbeid, onder Gods zegen, tot heil van het dierbaar Vaderland moge strekken.

Ik verklaar deze zitting van de Staten-Generaal te zijn geopend.