Troonrede van 18 oktober 1830

Edel Mogende Heeren! Uwe ijverige raadplegingen gedurende de onlangs gehouden buitengewone vergaderingen der Staten-Generaal, en het beleid, het doorzigt en de vaderlandsliefde, welke daarbij opnieuw zijn aan den dag gelegd, hebben, in derzelver gevolgen, Mijne hoop niet vervuld. Billijk had Ik mogen verwachten, dat een dadelijk grondwettig onderzoek van voorgebragte wenschen en bezwaren, vooral bij …

Troonrede van 13 september 1830

Edel Mogende Heeren! De buitengewone Vergadering van U Edel Mogenden, welke heden opene, is, door den drang van droevige gebeurtenissen, gebiedend noodzakelijk geworden. In vrede en vriendschap met alle volken van ons werelddeel, zag Nederland ook onlangs den oorlog in de overzeesche Bezittingen gelukkig geëindigd. Rustig bloeide hetzelve door orde, handel en nijverheid. Ik hield …

Troonrede van 19 oktober 1829

Edel Mogende Heeren! Het genoegen zie Ik Mij wederom omringd door de Vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk, hetwelk Mij, in de onderscheidene gewesten, die Ik sedert Uwe laatste vergadering bezocht heb, de ondubbelzinnigste blijken van verknochtheid gegeven en bij hernieuwing overtuigd heeft, dat de Natie Mij die gevoelens van liefde en vertrouwen toedraagt, waarop mijn …

Troonrede van 20 oktober 1828

Edel Mogende Heeren! Het strekt Mij tot een levendig genoegen, Mij thans wederom door de Vertegenwoordigers van het Nederlandsche Volk omringd te zien, ten einde gemeenschappelijk de belangen van het groote Huisgezin te overwegen, en door de voortgaande vestiging onzer Grondwettelijke instellingen, in derzelver waren zamenhang, de vastheid en duurzaamheid van Ons Staatsgebouw meer en …

Troonrede van 15 oktober 1827

Edel Mogende Heeren, Ik mag, bij voortduring, het genoegen ondervinden, bij het openen dezer Vergadering, aan U Edel Mogenden mede te deelen, dat Onze buitenlandsche betrekkingen met alle Mogendheden, door wederkeerige en welwillende vriendschap, op eenen gewenschten voet zijn onderhouden. Mijne zorgen zijn bestendig daarhenen gerigt, om die betrekkingen dienstbaar te maken tot bevordering van …

Troonrede van 16 oktober 1826

Edel Mogende Heeren, Het is Mij bijzonder aangenaam, U Ed.Mog. op nieuw te kunnen mededeelen, dat Ik van alle Mogendheden bij voortduring bewijzen ontvange van welwillende vriendschap. Het daarstellen van overeenkomsten in het belang van den handel en de fabrijken, zoo bijzonder geschikt tot aankweeking der wederkeerig bestaande gevoelens, blijft bestendig het voorwerp Mijner zorgen, …

Troonrede van 17 oktober 1825

Edel Mogende Heeren, Het huwelijk van Mijn beminden tweeden Zoon is, sedert uwe laatste vergadering, voltrokken. Zijne voortreffelijke Gemalin is door de Nederlanders hartelijk verwelkomd. Hunne eenparige deelneming heeft het genoegen van Mijn Huls, bij deze gewenschte gebeurtenis, bijzonderlijk verhoogd. Ik ontvang, bij voortduring, van alle Mogendheden, de meest ondubbelzinnige bewijzen van welwillendheid en vriendschap; …

Troonrede van 18 oktober 1824

Edel Mogende Heeren! Het is Mij aangenaam, uwe tegenwoordige zitting te openen met de mededeeling, dat, behoudens het gemeen overleg met U Ed.Mog., eene echtverbintenis van Mijnen beminden tweeden Zoon met de jongste Dochter van den Koning van Pruissen, is ontworpen, die, onder den Goddelijken zegen, het geluk van Mijn Huis, en in het bijzonder …

Troonrede van 20 oktober 1823

Edel Mogende Heeren! Wij mogen, dank zij de algoede Voorzienigheid!, ons wederom ontmoeten onder het voortdurend genot van de weldaad des vredes. Elk Nederlander, die onbevooroordeeld om zich henen ziet, merkt, met erkentenis, de voorregten op, welke op zijnen vrijen en herbergzamen grond genoten worden. Onze betrekkingen met alle de Mogendheden van Europa dragen steeds …

Troonrede van 21 oktober 1822

Edel Mogende Heeren! Bij het openen uwer vergadering is het Mij bijzonder aangenaam, U Ed.Mog. wederom de verzekering te kunnen geven, dat onze buitenlandsche betrekkingen, wederzijds, door vriendschappelijke onderhandelingen, gestadig zijn aangekweekt. Wij hebben stof tot dankbaarheid wegens het voortdurend genot van den dierbaren vrede, en mogen het streelend vooruitzigt koesteren op het behoud van …