Troonrede van 20 oktober 1823

Edel Mogende Heeren!

Wij mogen, dank zij de algoede Voorzienigheid!, ons wederom ontmoeten onder het voortdurend genot van de weldaad des vredes.

Elk Nederlander, die onbevooroordeeld om zich henen ziet, merkt, met erkentenis, de voorregten op, welke op zijnen vrijen en herbergzamen grond genoten worden.

Onze betrekkingen met alle de Mogendheden van Europa dragen steeds de kenmerken van wederkeerige vriendschap en welwillendheid.

De inwendige gesteldheid van Ons Rijk laat Ons toe, gestadig werkzaam te zijn aan de voltooijing der grondwettelijke instellingen, en aan de bevordering van het geluk des volks.

De goede voortgang der studien op de hooge scholen, de verspreiding der voordeelen van het lager onderwijs, en de bloei der schoone kunsten, blijkbaar.

Het tegenwoordige jaar heeft zich, niet minder dan de vorige, door een voordeeligen oogst gekenmerkt.

Een naauwgezet onderzoek van de belangen der landbouwers, in verband met die der gebruikers, heeft Mij tot de overtuiging geleid, dat de tusschenkomst der wet daarin niet vereischt wordt. De stukken, tot dat onderzoek betrekkelijk, zullen worden gedrukt en aan U Ed.Mog. medegedeeld. In de provincie Groningen vestigt zich eene maatschappij van landbouwers die een stelsel van crediet gaan oprigten op hunne eigendommen en de zelver vruchten. Hun doel is, om zich, altijd, tegen matige renten, gereede gelden te verzekeren, die zij daarna achtervolgens en gemakkelijk kunnen aflossen. Indien deze proeve wel slaagt, zullen andere provincien gewisselijk dat voorbeeld volgen, en, in de verlegenheid, waarin vele landbouwers zich , vooral in het afgeloopen jaar, bevonden hebben, zal dan voor het vervolg worden voorzien.

De geringe prijs, voor welke de levensmiddelen verkrijgbaar blijven, begunstigt ondertusschen alle de ondernemingen der volksnijverheid. Maar, hoe grooter de vruchtbaarheid van den grond en de werkzaamheid der ingezetenen is, hoe meer zorg er moet worden gedragen voor een regelmatig vertier naar buiten’s lands, hetwelk handel en scheepvaart levendig houdt,en steeds nieuw voedsel geeft aan Onze betrekkingen tot andere natien. De overtuiging van deze waarheid heeft, bij eene der wetten van de laatst voorgaande zitting, een middel doen vaststellen, om kracht en nadruk bij te zetten aan de onderhandelingen met andere Mogendheden over die gewigtige belangen. Deze onderhandelingen konden, uit haren aard, niet dan langzaam voortgaan. Eenige derzelve zijn in zulk eenen staat, dat men zich eenen niet ongunstigen uitslag mag beloven.

Tot hiertoe, heb Ik mij slechts éénmaal gedrongen gezien, om, door wederkeerige behandeling, den invoer van naburige voortbrengselen te beletten te beperken. Met leedwezen ben Ik tot deze afwijking van Onze milde beginselen overgegaan; het zoude mij hoogst aangenaam zijn, indien de zelve de herleving dier beginselen bij anderen bevorderen, en dus kortstondig wezen mogt.

In de overzeesche bezittingen heerschen, over het algemeen, orde, welvaar en rust.

De voortzetting der vroeger aangevangen werken van algemeen nut geschiedt onder gunstige vooruitzigten, en meer andere worden ondernomen ter verbetering en volmaking der groote communicatien van het Rijk.

De begrooting der uitgaven voor het volgend jaar, tot de tweede afdeeling behoorende, is gereed om aan U Ed.Mogenden te worden voorgelegd; op dezelve komen nieuwe posten voor, die een noodzakelijk gevolg zijn de invoering van het tegenwoordig stelsel van belastingen en der wetsbepalingen, op het einde van het vorig jaar daargesteld. Daarentegen is er gelegenheid gevonden tot bezuiniging op andere posten, zoo dat geene ver meerdering van opcenten zal noodig zijn.

Het Amortisatie-Syndicaat voldoet aanvankelijk aan het oogmerk zijne instelling. Eene inschrijving op deszelfs schuldbekentenissen is met Mijn goedkeuring geopend, tot krachtdadige bevordering het doel der wet, om de lasten Mijner beminde onderdanen, zoodra mogelijk, te verligten. De uitkomst heeft een vernieuwd en aangenaam bewijs opgeleverd van het algemeen vertrouwen, en U Ed.Mog. zullen met genoegen vernemen dat, met den aanvang van het volgend jaar, het bij de wet bepaald gedeelt der Syndicaats-opcenten dienvolgens zal kunnen worden opgeheven. Mijne aandacht blijft onafgebroken gevestigd op de middelen, welke, behoudens een goed en regelmatig beheer, nog kunnen worden aangewend tot uitbreiding van vereenvoudiging en spaarzaamheid; onderscheiden maatregelen zijn daartoe door Mij genomen en voorbereid, van welke Ik mij eene goede uitkomst belove.

De invoering van het nieuw stelsel van belastingen heeft, zonder wezenlijke botsingen, plaats gehad, doch is verzeld geweest van moeijelijkheden, dit onafscheidelijk zijn van nieuwe regten. De opbrengsten van het eerste jaar, waarover nog geen volledig oordeel te vellen is, zullen waarschijnlijk daar mede in verband staan. Van de zachtheid der wettelijke voorschriften is, hier en daar, misbruik gemaakt, om de gewenschte evenredigheid van laste te ontduiken. De gedane teregtwijzingen, het pligtgevoel, en de aanstaand aanzienlijke vermindering der opcenten op de personele belasting, zullen, zoo ik hoop, die evenredigheid herstellen. Doch indien deze billijke verwachting mogt falen, zal ik, met vertrouwen, strengere verordeningen aan U Ed. Mogenden voordragen, en alzoo Mijne minvermogende onderdanen waarborgen, tegen den last, welke anders, in de gevolgen, op hunne schouderen zoude terugkeeren.

De opbrengst der regten op het zegel, de registratie, griffie, hypotheken en successien was geraamd naar de, aan Uwe vergadering, in hare vorige zitting, voorgedragene wijzigingen; het niet tot stand komen derzelve heeft een’ wezenlijken invloed daarop gehad. Aan U Ed.Mog. zullen eerlang nadere voorstellen worden aangeboden, om dezen tak van inkomsten, voor het volgende aar, aan de verwachting te doen beantwoorden.

Ook zal deze zitting, zoo Ik vertrouwe, het gewigtig onderwerp der nederlandsche wetgeving merkelijk doen vorderen. Uwe raadplegingen over het Burgerlijk Wetboek stellen Mij in staat, om, reeds dadelijk, onderscheidene ontwerpen van wetten aan U Ed.Mog. aan te bieden, waardoor, met uitzondering van de stoffe van het pandregt, het tweede boek voltooid zal zijn. Naar mate U Ed.Mog. in het voorbereidend onderzoek van het oorspronkelijk ontwerp zullen voortgaan, zal de zamenstelling der overige gedeelten, met gelijken ernst en nadruk, geschieden.

Uwe tegenwoordige vergadering, die Ik hiermede voor geopend houde, zal gewisselijk nieuwe blijken opleveren van de eenstemmigheid Onzer bedoelingen en inzigten, tot bevordering van den voorspoed van Ons dierbaar vaderland.