Troonrede van 16 oktober 1820

Edel Mogende Heeren!

Sedert de laatste reize, dat Ik in uwe vergadering verschenen ben, heeft Mijn Huis twee smartelijke verliezen geleden.

Mijne geliefde Zuster, de Hertoginne Douanière van Brunswijk-Lunenburg, en Mijne Hooggeachte Moeder, de Prinsesse Douanière van Oranje-Nassau, geboren Prinsesse van Pruissen, zijn Mij door den dood ontrukt; Hare nagedachtenis, voor Mijn hart zoo belangrijk, is verknocht met herinneringen aan deugdzame en grootmoedige beginselen, door beide zoo getrouwelijk beoefend.

Van eenen anderen kant, is Mijn Huis ook wederom op nieuw gezegend door de geboorte van eenen derden Telg van Mijnen beminden oudsten Zoon, den Prins van Oranje.

De gevoelens van deelneming in Mijne smart, zoo wel als in Mijne vreugde, door de Nederlanders, bij die gelegenheden zoo ondubbelzinnig aan den dag gelegd, zijn door Mij op hoogen prijs gesteld; zij kunnen zich overtuigd houden, dat Ik steeds zal volharden in die bedoelingen, waardoor Ik den voorspoed en het geluk van Mijn volk meer en meer hoop te bevestigen.

Bij de opening uwer tegenwoordige vergadering, begin Ik met de mededeeling, dat onze buitenlandsche betrekkingen, met wederkeedge welwillendheid, zijn onderhouden.

Het strekt Mij tot een genoegen, U Ed.Mog. te kunnen verzekeren, dat Ik alle hoop blijve voeden voor het behoud van den, voor ons, zoo dierbaren vrede.

Door vriendschappelijke onderhandelingen met het britsche gouvernement, is het Mij mogen gelukken, eene schikking daar te stellen, welke, door Mijnen Hoogen Bondgenoot, den Koning van Groot-Brittannie, is gesanctionneerd, volgens welke, eene nadere wijziging is gegeven aan het eerste artikel der overeenkomst, regelende den handel der nederlandsche grondeigenaren en hijpotheekhouders in de volkplantingen van Demerarij, Essequebo en Berbice; waardoor de bevoegdheid van de vaart met de, bij dat eerste artikel, vermelde schepen, nog van eenen nieuwen termijn van vijf jaren wordt vergd.

De pogingen van Mijnen zaakgelastigde te Konstantinopolen, ondersteund door de bemoeiingen van den gezant van Mijnen hoogen Bondgenoot, den Keizer van Rusland, hebben het gelukkig gevolg gehad, dat de Ottomanische Porte Onze oude regten tot de vaart in de Zwarte zee heeft erkend; de nederlandsche vlag heeft zich reeds in die zee vertoond, en Ik vleije Mij, dat nieuwe bron, aan Onze nijverheid geopend, niet onvruchtbaar wezen zal.

Met geen minder genoegen kunnen wij het oog vestigen op de inwendige gesteldheid van het Rijk.

Het provinciaal en plaatselijk bestuur heeft, volgens de bestaande reglementen, eenen geregelden loop, zoo dat, met naauwkeurigheid en zonder overijling, de verbeteringen zullen kunnen worden beoordeeld, waarvoor deze reglementen zouden kunnen vatbaar zijn.

De aanvankelijke invoering van het nieuwe stelsel der maten en gewigten geschiedt onder geene ongunstige voorteekenen.

Met het beste gevolg heeft, wederom dit jaar, de ligting voor de nationale militie plaats gehad; de opgeroepenen voldoen met bereidwilligheid aan hunne verpligtingen.

De organisatie van het geneeskundig onderzoek en toevoorzigt heeft die goede gevolgen, welke van dezelve verwacht worden; onder dezen zijn, in het bijzonder, de gelukkige voortgang der koepok-inënting en de verbeterde uitoefening der geneeskunde ten platten lande te tellen.

De administrate van den Waterstaat heeft eene nieuwe inrigting bekomen; beheer van vele daartoe betrekkelijke werken, de groote wegen daaronder begrepen, is aan de provincien overgedragen, onder de noodige bepalingen, zoo wel opzigtelijk de uitoefening van dat beheer, als omtrent de wijze, om, in de bekostiging dier werken, te voorzien.

Ik voede de hoop, dat deze genomen proeve, door de goede gezindheid en ijverige pogingen der provinciale Staten, aan het oogmerk van derzelver verordening beantwoorden zal, en, gevolgelijk, tot eene bezuinigende en meer verkorte behandeling van zaken kunnen leiden. Intusschen zal de ondervinding, van zelve, de wijzigingen kunnen aan de hand geven, die, ten aanzien der gemaakte bepalingen, nog voegzaam en noodzakelijk zouden kunnen gerekend worden.

De waterkeeringen, die, in den laatsten winter, door stormen, ijsgang en hoog opperwater, zijn bezweken of beschadigd, zijn of worden hersteld. Bij gelegenheid van deze treffende ramp, heeft de natie nieuwe bewijzen gegeven van het weldadig karakter, dat haar zoo bijzonder kenschetst.

De ontginning en bebouwing van woeste gronden wordt, in eenige gedeelten van het koningrijk, met ijver voortgezet, en verschaft aan vele bebehoeftigen werkzaamheid en middelen van bestaan. De belangelooze pogingen dergenen, die zich, tot bevordering van soortgelijke oogmerken, in eene maatschappij hebben vereenigd, verdienen allen lof, zoo wel als de krachtdadige ondersteuning der ingezetenen.

De werken van het maritieme etablissement aan het Nieuwe Diep naderen aan hunne voltooijing.

Met die der groote noordhollandsche-kanaalvaart wordt voortgegaan, in het gegronde vooruitzigt, dat, daardoor niet alleen, voor den handel, de belemmeringen zullen worden opgeheven, waaraan de communicatie van Amsterdam met de Noordzee thans is onderworpen, rnaar tevens ook voordeel en gerijf aan ’s Lands zeemagt aangebragt worden.

Aan de uitvoering der wet, den nederlandschen achterstand betreffende, wordt, op eene regelmatige wijze, de hand gehouden. De commissie, met dezen moeijelijken en omslagtigen arbeid belast, gaat daarin met ijver voort; van Mijne zijde wordt alles aangewend, waardoor eene zoo veel mogelijk bespoedigende afdoening zal te bevorderen zijn.

Het gunstig verslag, hetwelk, even vóór den afloop der laatste Vergadering, en dus nog zoo kort geleden, aan U Edel Mogende is gedaan, heeft dezelve met den staat van het hooger en lager onderwijs en met de goede vooruitzigten, die hetzelve oplevert, genoegzaam bekend gemaakt.

De oogst is bijzonder voorspoedig geweest, zelfs in de meeste dier streken, welke, door overstroomingen, hadden geleden. Hoezeer, daardoor, de landman eenen minderen prijs voor zijne veldvruchten heeft verkregen, en de speculatien van sommigen zijn verijdeld, moet echter de overvloed van het gewas steeds, en in betrekking tot de algemeene volksklasse, als een zegen worden aangemerkt.

De haringvisscherij heeft niet gedeeld in den voorspoed der andere visscherijen.

De nederlandsche handel en zeevaart hebben wel geene aanmerkelijke veranderingen ondergaan; doch, bij eene opmerkzame beschouwing van den staat der zaken, kan het niet twijfelachtig zijn, dat, in deze, bij vergelijking althans met andere natien, over geene verachtering geklaagd kan worden.

De administratie in de kolonien gaat met eenen geregelden tred voort, en kan, bij eene verdere ontwikkeling, heilzame gevolgen voorspehen. Intusschen doen de uitvloeisels van de vaart en den handel op de beide Indien, zich, in voorname steden, en in andere gedeelten van het Koningrijk, zigtbaar gevoelen.

De tentoonstelling der nationale nijverheid heeft mede aan alle niet onbillijke verwachtingen voldaan; de onderscheiden gedeelten van den nederlandschen Staat hebben, wederkeerig, hunnen rijkdom en hunne voortbrengselen van allerlei aard leeren kennen, zoo wel als de uitbreiding, waarvoor hunne kunstvlijt vatbaar is.

De staat van ’s Rijks financien heeft, sedert de opening uwer laatste vergadering, geene aanmerkelijke en, althans zeker, geene ongunstige veranderingen ondergaan.

Het publiek crediet heeft zich staande gehouden; de vermeerderde waarde van ’s Lands publieke fondsen levert daarvan een bewijs op.

De opbrengst der accijnsen, hoezeer, uit deszelfs aard, altijd onzeker zal, bij den afloop van dit jaar, blijken eene voordeeliger uitkomst, dan in het vorige, op te leveren.

Het voorloopig verslag der werkzaamheden van de, door Mij, benoemde commissie tot herziening van het stelsel der In- en Uitgaande Regten en Accijnsen, is het onderwerp mijn ernstige overweging.

Deze overweging levert zoo vele verschillende en belangrijke oogpunten van beschouwing op, dat een rijp onderzoek en overleg, met vermijding van alle overhaasting, vereischt wordt, om tot eene keuze te komen, Of en welke meer of min groote veranderingen of wijzigingen in het thans bestaande stelsel zouden behooren gemaakt te worden.

Voor zoo verre, derhalve, nopens te maken veranderingen, eenige wettelijke bepalingen, gedurende de tegenwoordige zitting, aan U Ed.Mog. zullen kunnen worden voorgedragen en ter conclusie gebragt, zullen echter deze bepahngen op den dienst van 1821 van geenen invloed kunnen zijn.

Op dit beginsel rusten dan ook de fmanciele wetten, welke, bij de te doene voordragt, tot het vaststellen der tweede afdeeling van de begrooting voor den jare 1821, en van de middelen, om de daar in vervatte uitgaven te bestrijden, aan U Ed.Mog. zullen worden aangeboden.

Behalve deze financiele wetten, zal, op nieuw, aan uwe deliberatien worden onderworpen de wet op de schutterijen. Ook zullen ontwerpen van wet, rakende het armwezen, de vondelingen en verlaten kinderen, en eenige andere, welke nog het onderwerp Mijner overwegingen uitmaken, waarschijnlijk aan U Ed.Mog. worden aangeboden.

Bovendien is er nog een gewigtig werk voor U Ed.Mog. te verrigten: Ik bedoele de deleberatien over de nederlandsche wetboeken.

Het ontwerp van het Burgerlijk Wetboek zal, in zijn geheel, eerstdaags, aan U, Edel Mogenden worden aangeboden.

Men houdt zich bezig met het bewerken en voltooijen der verdere wetboeken, in de hoop, dat de staat uwer deleberatien, over het eerstgemelde, Mij in de gelegenheid stellen zal, om dezelve, nog vóór den afloop dezer raadplegingen, aan U Edel mogenden in te zenden.

lk vleije Mij, te mogen verwachten, dat de overweging dier ontwerpen zal worden aangevangen en voortgezet op eene wijze, en met het voornemen, om een genoegzaam en, met het belang der zaak, overeenkomstig onderzoek te doen gepaard gaan met dien spoed en met dien geest van onderlinge overeenstemniing en toegevendheid, dat eene vruchtbare afkomst, aan het nederlandsche volk, het uitzigt opene, van niet lang meer verstoken te zullen zijn van het hem toegezegde en door alle weldenkenden verlangde voorregt, om eene wijze, duurzame en met den gang des tijds overeenstemmende nationale wetgeving daargesteld, en eene daarmede onafscheidelijk verbonden zamenstelling van de regterlijke magt, ingevoerd te zien.

Op deze wijze zal de laatste hand worden gelegd aan eene der voorname instellingen der Grondwet van het Rijk.

De nakoming, geregelde uitvoering en onderhouding dier Grondwet, in alle derzelver voorschriften, met de pligten en regten, daaraan verbonden, is het doel van alle Mijne zorgen en pogingen; en, voor zoo verre, tot bereiking van deze oogmerken, het overleg met de Staten-Generaal en derzelver medewerking vereischt wordt, vertrouwe Ik vastelijk, van de wijsheid vaderlandsliefde van Uw Ed.Mog., daarin, door dezelve, steeds te zullen ondersteund worden.