Troonrede van 15 september 1879

Mijne Heeren!

Het is Mij aangenaam, de Vertegenwoordigers van het Nederlandsche Volk weder bijeen te zien.

Bij Mijne echtverbindtenis ontving Ik door Mij hooggewaardeerde blijken van de algemeene deelneming. Niet minder openbaarde zich op nieuw de liefde van Mijn Volk bij den rouw, waarin Ik met Mijn Huis werd gedompeld.

Mijne betrekkingen met de vreemde Mogendheden zijn van den meest vriendschappelijken aard.

Zee- en landmagt vervullen steeds met toewijding hare belangrijke pligten. De gedrukte toestand van nijverheid, handel en scheepvaart heeft zich ook hier te lande doen gevoelen.

Maatregelen tot bestrijding van de besmettelijke longziekte zijn met een goed gevolg bekroond. Ik vrees daarentegen dat, in onderscheidene deelen des lands, de oogst zal lijden onder de gevolgen van de ongunstige weersgesteldheid en van de hooge waterstanden.

Onder deze omstandigheden is eene minder ruime opbrengst van sommige Rijksbelastingen te wachten.

Versterking van de inkomsten der schatkist zal op den duur noodzakelijk zijn. Daarbij zal zooveel mogelijk ook op betere verdeeling van lasten moeten worden gelet.

Handhaving van de vrijgevige beginselen ten aanzien van handel en nijverheid, waarbij het Vaderland steeds wel heeft gevaren, blijve, nevens de verbetering onzer handelswegen, het middel om de veerkracht des Volks te steunen en de welvaart te bevorderen.

De vaststelling van een nationaal wetboek van strafregt beschouw Ik als eene zaak, waarbij het belang en ook de eer des Vaderlands in hooge mate zijn betrokken.

Inmiddels zal Mijne Regering aan de herziening van andere deelen der wetgeving hare aandacht blijven wijden.

Een ontwerp van wet tot beteugeling van het misbruik van sterken drank zal U in deze zitting worden aangeboden. Ik stel Mij voor de herziene wet op het lager onderwijs zoo spoedig in te voeren, als de daartoe nog noodige voorbereiding toelaat. Door den moed en de volharding der krijgsmagt zijn in Atjeh belangrijke uitkomsten verkregen. Ik vlei Mij dat de oorlogstoestand aldaar voor een meer geregelden zal wijken.

De overige gedeelten van Nederlandsch-Indie geven over het algemeen stof tot tevredenheld. Krachtige voortzetting der aangevangen werken van openbaar nut zal der volkswelvaart ongetwijfeld ten goede komen. Het financieel beheer dier uitgestrekte bezittingen blijft echter veel zorg en omzigtigheid vereischen.

Bevordering van den aanvoer van vrije arbeiders in Suriname blijf Ik wenschelijk achten.

Aan de kolonie Curaçao belooft een ruimer gebruik van de rijkdommen, die haar bodem oplevert, eene betere toekomst.

Ik wensch, Mijne Heeren, dat onze vereenigde pogingen, onder Gods zegen, het geluk van het dierbaar Vaderland zullen bevestigen.

Ik verklaar de vergadering der Staten-Generaal te zijn geopend.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *