Troonrede van 18 september 1900

Mijne Heeren!

Het is Mij aangenaam, bij het begin van dit zittingjaar, U bijeen te zien tot hervatting Uwer werkzaamheden. Zij zullen ook ditmaal belangrijk zijn,want vele gewichtige wetsontwerpen zijn aanhangig. Tot deze behoort de voorgedragen Ongevallenwet, die in talrijke en dringende behoeften moet voorzlen. Ik doe een beroep op Uwe medewerking om haar binnen korten tijd tot stand te kunnen brengen.

In de vriendschappelijke betrekkingen met de Buitenlandsche Mogendheden kwam geen verandering. De binnenlandsche onlusten van ernstigen aard, die in China zijn uitgebroken, hebben echter in het verkeer met dat Rijk stremming veroorzaakt.

De ter Vredesconferentie gesloten verdragen zijn thans door bijna al de Mogendheden bekrachtigd. Ik hoop, dat het eerlang hier te vestigen Internationaal Bureau van het Hof van Arbitrage aan zijne bestemming zal voldoen door bevorderlijk te zijn aan het niet hoog genoeg te schatten belang der vreedzame oplossing van geschillen tusschen de Volken. Twee betreurenswaardige gebeurtenissen, de oorlog in Zuid-Afrika en de onlusten in China, maakten het wenschelijk, dat de zeemacht zich in de aangrenzende wateren vertoonde, ten einde aan landgenooten zoodanige hulp of bescherming te verleenen als noodig zou blijken.

Dank zij de ruimere opbrengst van verschillende middelen is de financieele toestand gunstig te noemen. Versterking der inkomsten blijft echter onmisbaar tot dekklng van nieuwe uitgaven, allereerst in verband met de wet op den leerplicht.

Gunstig is evenzeer de toestand der Indische geldmiddelen. Het is Mij mogelijk U verschillende voorstellen te doen, waardoor, naar Ik vertrouw, de zedelijke en stoffelijke ontwikkeling van Indië krachtig zal worden bevorderd.

Onder het waakzaam oog van de bezetting en het eskader verbetert de toestand in Noordelijk Sumatra geleidelijk, al moet bijwijlen de kracht onzer wapenen zich nog doen gevoelen.

Van de gewichtige wetten, die in staat van voorbereiding zijn, zullen die op het arbeidscontract, tot betere voorziening omtrent het armwezen en tot Staatsexploitatie van steenkolenmijnen in Limburg U weldra bereiken. Mogen Uwe beraadslagingen, Mijne Heeren, vruchtbaar zijn en Uwe ijver en toewijding, onder Gods zegen, veel goeds doen tot stand komen voor het Vaderland en zijne Koloniën.

Ik verklaar de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *