Troonrede 18 september 1990

Leden van de Staten-Generaal,

De inval van Irak in Koeweit is een flagrante schending van de internationale rechtsorde. De regering geeft uitvoering aan de mandatoire maatregelen van de Veiligheidsraad die moeten leiden tot een doeltreffend economisch embargo tegen Irak en heeft ter ondersteuning daarvan twee fregatten van de Koninklijke Marine naar de Golf-regio gezonden.

De regering is zich bewust van de gevaren die aan deze missie verbonden zijn. De handhaving van de internationale rechtsorde weegt echter zwaar. Nederland kan niet afzijdig blijven. De regering voelt zich zeer betrokken bij de veiligheid van de Nederlanders die nog in Irak en Koeweit zijn. Onze gedachten gaan in het bijzonder uit naar hen en hun verwanten.

De crisis in de Golf-regio maakt duidelijk dat er nu – mede dankzij de verbeterde verhoudingen tussen Oost en West – voor de Verenigde Naties mogelijkheden zijn om verantwoordelijkheid te nemen. De inspanning is nu gericht op vrede en het respecteren van de internationale rechtsorde. De rol van de Verenigde Naties is echter evenzeer nodig om gerechtigheid en solidariteit in de wereld te bevorderen. De verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en welvaart moet gestalte krijgen binnen de grenzen van een beheersbare groei en het behoud van het milieu.

Kort na de Tweede Wereldoorlog werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Deze rechten hebben ook vandaag grote betekenis. Onderdrukking, onrecht en gebrek aan tolerantie moeten worden bestreden. Het gaat juist om ontplooiing in vrijheid, met recht op eigen cultuur en overtuiging, ingebed in respect en zorg voor elkaar. Deze idealen moeten ook richtsnoer zijn voor ons eigen land. Sociale en bestuurlijke vernieuwing, alsmede eenwording van Europa zijn daarbij in onze democratie sleutelwoorden. Om deze idealen te verwezenlijken, zoekt de regering samenspraak en samenwerking.

In Europa beleven wij historische tijden. Vanaf 3 oktober zal er weer één Duitsland zijn. De deling van Europa loopt ten einde. Het beleid is erop gericht de democratische en economische ontwikkelingen in Oost-Europa te steunen en aan te moedigen. Met het oog hierop is de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling opgericht. Nederland heeft het initiate genomen tot een Europese samenwerking op energiegebied. Deze kan haar doorwerking hebben op tal van terreinen en in het bijzonder ook een krachtige impuls geven aan het milieubeleid in Europa. Hopelijk wordt nog dit jaar een overeenkomst ondertekend over de vermindering van conventionele strijdkrachten in Europa; daarnaast onderstreept ook de terugtrekking van Sovjet-troepen uit Oosteuropese landen de verheugende verandering.

Europa vraagt om een Europees veiligheidsbeleid. Dit zal echter moeten gebeuren met behoud van de samenwerking in Atlantisch verband, opdat een voortgezette betrokkenheid van Noord-Amerika bij de veiligheid van Europa verzekerd blijft. In de NAVO treedt de militaire functie minder op de voorgrond; haar politieke taak wint in het veranderde Europa daarentegen aan belang. Het gaat daarbij om samenwerking in plaats van confrontatie.

In ons land wordt een herstructurering van de krijgsmacht en een daarmee gepaard gaande vermindering van de personeelssterkte voorbereid. De diensttijd zal met twee maanden worden verkort. Dit geldt voor alle dienstplichtigen die na 29 oktober in werkelijke dienst komen. Verdere integrate van de Europese Gemeenschap is geboden, nu ook met het oog op de situatie in Oost-Europa en de inbedding van het verenigde Duitsland in nieuwe Europese structures.

Nationale bevoegdheden kunnen worden overgedragen aan organen van de Europese Gemeenschap indien daarmee de doelmatigheid van het bestuur gediend is.

Daarbij moet worden gezorgd voor de versterking van de positie van het Europees Parlement, ook in relatie tot de Europese Commissie. Dit zal aan de orde komen in een intergouvernementele conferentie over de Europese Politieke Unie.

De contouren van de interne markt beginnen steeds duidelijker zichtbaar te worden, maar op bepaalde terreinen, zoals transport, milieu en financiële dienstverlening, zal nog een aanzienlijke inspanning worden gevergd.

Bovendien moet het sociaal beleid uitgewerkt worden aan de hand van de vraag of een onderwerp op Europees, dan wel op nationaal niveau moet worden geregeld, en welke rol de sociale partners moeten spelen. Dat de landbouwuitgaven van de Europese Gemeenschap weer sterk gaan groeien is zorgelijk. De ontwikkelingen op de agrarische markten maken voortgaande aanpassing dan ook onontkoombaar; mede om de internationale verhoudingen op het gebied van de handel in landbouwprodukten te verbeteren.

Aanpassing is ook nodig om te komen tot een land- en tuinbouw die uitgeoefend wordt met respect voor het milieu. Op 1 juli van dit jaar is de eerste fase ingegaan van de Economische en Monetaire Unie. Voor een succesvolle Intergouvernementele Conferentie die verder inhoud zal geven aan deze Monetaire Unie zal de regering zich inzetten.

De Europees-politieke samenwerking krijgt steeds meer gestalte. Van daaruit probeert Nederland samen met de andere lidstaten ontwikkelingen buiten de Europese Gemeenschap zo goed mogelijk te ondersteunen. Dat geldt nu heel nadrukkelijk voor Zuid-Afrika, waar de ontwikkelingen bemoedigend en hoopgevend zijn. Voor het eerst is er een echte dialoog ontstaan.

Nederland zal zich blijven inzetten voor de ontwikkelingslanden. Daarbij neemt de bestrijding van armoede een belangrijke plaats in. In de Nota ‘Ontwikkelingssamenwerking in de jaren negentig’ zal tevens aandacht worden gegeven aan initiatieven om te komen tot schuldvermindering. Daarbij blijft de bereidheid van schuldenlanden om hun beleid aan te passen een voorwaarde voor verbetering van hun economische ontwikkeling. In deze nota zal ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het milieu een plaats krijgen. Duurzame ontwikkeling vraagt om een nieuwe wereldomvattende strategie gericht op milieubehoud.

Liberalisering van de wereldhandel en een goed multilateraal handelssysteem kunnen een positieve rol vervullen bij bestendige groei van de welvaart in de wereld. Het welslagen van de nieuwe ‘Algemene overeenkomst voor handel en tarieven’ – de zogenaamde Uruguay-ronde – is van mondiale betekenis.

Onze economie toont groeikracht en mogelijkheden, zoals onder meer blijkt uit de toename van de werkgelegenheid en het sterk gestegen aantal vacatures, maar tegelijk zijn er bedreigingen en ernstige problemen. Zowel op het punt van de ontwikkeling van de loonkosten als dat van de resultaten van de ondernemingen is er weer reden tot zorg. Daarbij komt dan nu de crisis in het Midden-Oosten. Waakzaamheid is geboden. De concurrentie uit het buitenland wordt steeds sterker. Dit eist voortdurende aandacht en discipline, van overheid én bedrijfsleven. Dit is ook de kern van de nota ‘Economie met open grenzen’. Het is belangrijk door investeren onze samenleving en economie sterker te maken.

Beheersing van de loonkosten blijft essentieel met het oog op de werkgelegenheid. Dit jaar is met de ontwikkeling van de loonkosten de kritische grens bereikt. Een nieuwe loon-prijsspiraal moet vermeden worden. Beheersing van de loonkosten zal dan ook een van de centrale onderwerpen van overleg met de sociale partners vormen.

De verbetering van de contractlonen van werknemers in de marktsector zal, mits verantwoord, ook in 1991 op overeenkomstige wijze kunnen doorwerken in de inkomens van werkenden in de collectieve sector en van uitkeringsgerechtigden. Er zijn maatregelen getroffen voor een redelijk evenwichtig gespreide koopkrachtontwikkeling. Wel zal deze slechts bescheiden kunnen zijn, aangezien ook een aantal essentiële publieke taken meer aandacht vergt.

Gemeenschapsvoorzieningen ontlenen hun betekenis aan sociale en economische motieven. Door de Europese integratie zal een adequaat aanbod van publieke voorzieningen en infrastructuur steeds meer bepalend zijn voor de internationale concurrentiekracht van de economie. Maar dit moet wel worden afgewogen tegen de lasten die daaruit voor de burgers voortvloeien. Bij deze afweging mag het probleem niet afgewenteld worden op het financieringstekort en de staatsschuld. Jaar in, jaar uit is de staatsschuld in verhouding tot het nationale inkomen toegenomen en daarmee eveneens de renteverplichting van de rijksoverheid. Dat kan niet door blijven gaan. Daarom zal het financieringstekort verder omlaag gebracht worden.

Milieubeleid en economische groei zijn beide van belang en kunnen elkaar ondersteunen. De specifieke ligging van Nederland en de structuur van onze economie noodzaken tot een vérgaand milieubeleid. Met het uitbrengen van het Nationaal Milieubeleidsplan en de aanvulling daarop heeft de regering de lijnen uitgezet. Nu de behandeling hiervan in gemeen overleg met U achter de rug is, kan het komende jaar alle aandacht uitgaan naar de uitvoering. De regering hecht ook aan het versterken van het milieubeleid in Europees verband. Een voorbeeld daarvan is het Rijnactieplan, dat zijn vruchten begint af te werpen.

Door uitvoering van het Natuurbeleidsplan zal de versterking van het natuurbeleid gestalte krijgen. In veel ontwikkelingslanden is er een voortschrijdende degradatie van het milieu. Daarom heeft Nederland, te zamen met andere landen, het initiatief genomen om een milieufaciliteit binnen de Wereldbank op te richten. Veel milieuproblemen vragen een aanpak gericht op de lange termijn. Zo kan het afvalprobleem uiteindelijk alleen maar met hergebruik en preventie worden opgelost.

Een goed beheer van ons land vraagt ook dat we grenzen stellen aan de negatieve effecten van verkeer en vervoer. Het uitgebrachte Structuurschema heeft daartoe de aanzetten gegeven. Nederland heeft zijn welvaart voor een groot deel te danken aan de ligging aan belangrijke verkeersaders. Goede bereikbaarheid is essentieel. Wij staan dus voor de taak intelligente en creatieve oplossingen te vinden. Om economische groei mogelijk te maken en tegelijk het milieu te ontzien, moeten onze vervoermiddelen zo schoon, zuinig, veilig en stil mogelijk zijn. Verbeteringen in de sfeer van het openbaar vervoer, het meer samenrijden in de auto en meer gebruik van de fiets zullen een bijdrage leveren aan het terugdringen van onnodige automobiliteit. Een van de ernstigste effecten van de ongeremde verkeersgroei en het gebrek aan discipline in het verkeer is het aantal doden en gewonden; elk jaar 1500 doden en 50000 gewonden. Het beleid ter verbetering van de verkeersveiligheid zal daarom worden aangescherpt.

De stormen van de afgelopen winter hebben ons herinnerd aan de noodzakelijke aandacht voor onze kust. De regering heeft daarom de nodige middelen vrijgemaakt om de huidige kustlijn in stand te kunnen houden.

Economische groei blijft onmisbaar voor het verwezenlijken van werkgelegenheid voor een jaarlijks toenemende beroepsbevolking. Dit is echter niet voldoende: een maatschappelijk evenwichtige groei is evenzeer noodzakelijk. Te veel burgers zijn financieel afhankelijk van een uitkering. Activerend arbeidsmarktbeleid en sociale vernieuwing moeten deze ontwikkeling keren. In de tripartiete arbeidsvoorziening krijgt de medeverantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers gestalte. Aan die medeverantwoordelijkheid zal ook concrete inhoud worden gegeven waar het de arbeidsongeschiktheid betreft. Het spookbeeld van een miljoen arbeidsongeschikten mag immers geen werkelijkheid worden. Het toenemend besef in onze samenleving dat de uitstoot van mensen uit het arbeidsproces niet langer op z’n beloop gelaten kan worden, is verheugend.

Voor de moeilijk plaatsbare werklozen biedt het groter aantal vacatures extra kansen. Deze te benutten is sociaal en economisch van grote betekenis.

De aard en omvang van de werkloosheid onder allochtonen zijn nog steeds dermate zorgwekkend dat maatregelen geboden zijn om de toegankelijkheid van bedrijven en instellingen voor minderheden te vergroten. Concrete gedachten daaromtrent zijn voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid. Kennis van de Nederlandse taal is onmisbaar voor het verkrijgen van een zelfstandiger positie in de maatschappij; daarom is het verwerven van die kennis noodzakelijk. Scholing is belangrijk als antwoord op datgene wat de arbeidsmarkt vraagt. In reactie op het rapport van de tijdelijke adviescommissie Onderwijs-Arbeidsmarkt zal de regering spoedig nadere voorstellen doen om vorm te geven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook financieel, van overheid, sociale partners en onderwijsinstellingen.

Het emancipatiebeleid heeft op diverse terreinen vooruitgang laten zien. Steeds meer herintredende vrouwen nemen in het arbeidsproces een gewaardeerde plaats in. Door uitbreiding van kinderopvang en verlofregelingen zal het aantal vrouwen met jonge kinderen dat ouderschapstaken met betaalde arbeid kan combineren verder toenemen. Over de vraag hoe de deelname van vrouwen aan de politiek en het openbaar bestuur verder gestimuleerd kan worden, zal aan de Emancipatieraad advies worden gevraagd.

De regering heeft haar voornemen tot algehele herziening van de huidige Algemene Weduwen- en Wezenwet neergelegd in een voorstel voor een nieuwe Algemene Nabestaandenwet. In het voorstel wordt vorm gegeven aan een betere positie van weduwnaren. Tegelijk wordt rekening gehouden met veranderende omstandigheden waar het betreft de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces.

Sociale en bestuurlijke vernieuwing vullen elkaar aan. De verantwoordelijkheden van overheden, maatschappelijke organisaties en burgers moeten zo met elkaar verbonden worden dat de sociale politiek betere resultaten oplevert. Te veel burgers staan aan de kant en er is te veel verspilling van menselijk talent. De regering wil gemeenten de gelegenheid geven om in goed overleg met maatschappelijke organisaties en de burgers zelf keuzen te doen en aan beleid vorm te geven.

Voorstellen voor een decentralisatie van de Bijzondere Bijstand zijn onlangs bij U ingediend. Hiermee krijgen gemeenten meer mogelijkheden om financiële noodsituaties te bestrijden die het gevolg zijn van individuele omstandigheden. Dat over het kader van sociale vernieuwing met de organisaties van het bijzonder onderwijs overeenstemming is bereikt, is verheugend. Op basis daarvan kunnen deze onderwijsinstellingen op het lokale niveau deelnemen aan dit proces. Goed onderwijs vormt de burger. Opdat ieder zo goed mogelijke kansen krijgt, worden het speciaal onderwijs en het basisonderwijs dichter bij elkaar gebracht en wordt de basisvorming in het voortgezet onderwijs voorgesteld. De motivatie en bekwaamheid van de vrouw en de man voor de klas zijn van doorslaggevend belang voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zullen maatregelen worden voorgesteld om de positie van het beroep van leraar te verbeteren. Op het terrein van wetenschapsbeoefening acht de regering de vorming van onderzoeksscholen – waar onderzoekers worden opgeleid – van wezenlijk belang.

Dat de bestuurlijke grenzen in ons land niet meer overal toereikend zijn, wordt zichtbaar in de grote stedelijke gebieden. Problemen moeten daar op bovenlokaal niveau aangepakt kunnen worden. Voorstellen om hiertoe bestuurlijke voorzieningen te treffen, zullen U binnenkort bereiken.

De organisatie van de rijksoverheid zal worden doorgelicht. Om kwaliteit en doelmatigheid te verhogen, zal de overheid alleen moeten doen wat echt nodig is, en dubbel werk moeten vermijden.

Met de nieuw af te sluiten bestuursaccoorden wordt de goede relatie tussen het Rijk en de gemeenten voortgezet. De regering hoopt dat ook met de provincies een bestuursaccoord tot stand kan worden gebracht.

Met de vakorganisaties van overheidspersoneel werd voor de periode van 1 januari 1990 tot april 1991 een overeenkomst gesloten over het pakket van arbeidsvoorwaarden. De kern van het nieuwe overlegstelsel is het vereiste dat zonder overeenstemming met de vakorganisaties geen wijziging van arbeidsvoorwaarden mogelijk is. De regering is vastbesloten verder te gaan op de weg naar decentralisatie en marktconforme arbeidsverhoudingen.

Wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn nodig voor een evenwichtige behartiging van algemene belangen en voor een eerlijke beslechting van geschillen.

De ontwikkeling van onze samenleving heeft op het terrein van de rechtshandhaving echter tot een paradoxale situatie geleid. Terwijl aan de ene kant voor steeds meer aspecten van het maatschappelijk leven om regels wordt gevraagd, blijkt aan de andere kant dat de samenleving zich steeds minder aan regels wenst te houden. Mede daardoor raken de instellingen van rechtshandhaving en rechtspraak overbelast. De regering zal zich inspannen om het functioneren van ons rechtsstelsel te verbeteren en criminaliteit tegen te gaan. Een goed functionerende politie is voor de handhaving van de rechtsorde onontbeerlijk. De reorganisatie van het politiebestel is daarop gericht. Versterking van het Openbaar Ministerie en een ingrijpende reorganisatie van de rechterlijke macht zullen een betere taakvervulling van deze organen mogelijk moeten maken. Nog deze maand zult U een nota over het gehele justitiebeleid ontvangen, waarin een plan van aanpak wordt geschetst. In de wetgeving zal meer accent worden gelegd op de gezamenlijke inspanning van overheid en samenleving. In het algemene wetgevingsbeleid zal bijzondere aandacht worden besteed aan de handhaafbaarheid, alsmede aan de tijdige en juiste uitvoering van verdragen en van het recht van de Europese Gemeenschap.

Het opkomen voor mensen met een kwetsbare positie is een belangrijk onderdeel van het wetgevingsbeleid. Een voorbeeld daarvan is het wetsvoorstel om ongelijke behandeling tegen te gaan. Een ander voorbeeld is het wetsvoorstel ter versterking van de rechten van patiënten en proefpersonen. Door ontwikkelingen in verschillende delen van de wereld neemt de stroom van asielzoekers toe. Met zorg voor het behoud van de waarborgen waaraan wij hechten, zullen voorstellen worden ontwikkeld voor versnelling van de procedures in asielzaken.

Wanneer mensen in onze samenleving zijn ingeburgerd, vormt het verkrijgen van het Nederlanderschap een passende bevestiging daarvan. De regering zal een goed gebruik van de mogelijkheden daartoe bevorderen. De toename van onze bevolking, ook door gezinshereniging, asielverlening en andere vormen van migratie, leidt ertoe dat ons land rond de jaarwisseling 15 miljoen inwoners zal hebben. Dat is eerder dan verwacht. Deze ontwikkeling stelt nieuwe eisen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarktbeleid en tal van voorzieningen. Het is belangrijk dat een ieder zich niet alleen inwoner maar ook mede-burger weet en voelt. Dat vraagt enerzijds om tolerantie, anderzijds ook om het aanspreken op plichten.

In de gezondheidszorg is steeds meer mogelijk. Daardoor dringt zich de vraag op of alles wat kan, ook moet en mag. Dat is een discussie die niet alleen aan medici of ethici moet worden overgelaten, maar die maatschappelijk zal moeten worden gevoerd. Daarom is de Adviescommissie Keuzen in de Zorg geïnstalleerd. Bevorderd wordt dat het financieringsstelsel voor de zorgsector per 1 januari 1991 zijn volgende fase ingaat. Dit betreft een operatie die het beeld van de gezondheidszorg de komende jaren zal veranderen.

Voor ons allen is het een uitdaging de ouderen blijvend te betrekken bij de maatschappelijke ontwikkeling. Wij kunnen hun bijdrage daaraan niet missen. Daarmee moet rekening gehouden worden bij het beleid ten aanzien van het wonen, het inkomen, de gezondheidszorg en hun actieve deelname aan de samenleving.

Naast aandacht voor nieuwe culturele ontwikkelingen is eerbied voor ons cultureel erfgoed een ereplicht. Daarom wordt een ‘Deltaplan voor het Cultuurbehoud’ ontwikkeld.

In de ‘Nota volkshuisvesting in de jaren negentig’ wordt aandacht besteed aan vergroting van verantwoordelijkheden van gemeenten en woningcorporaties om de voorraad betaalbare woningen en de financiële middelen zo goed mogelijk in te zetten voor de huishoudens met lagere inkomens. Het beleid inzake de stadsvernieuwing blijft gericht op het wegwerken van achterstanden. In 1991 zullen – mede op basis van een evaluatie van hetgeen tot op heden is bereikt – voorstellen worden gedaan voor het beleid in de toekomst.

Nederland is bereid de constitutionele band met de Nederlandse Antillen en Aruba voort te zetten en deze relatie nieuwe impulsen te geven. Dat betreft allereerst het bestendigen van een constitutionele orde die gebaseerd is op de beginselen van vrijheid, recht en democratie; daarnaast een heroriëntatie van het hulpbeleid gericht op meer eigen verantwoordelijkheid voor budget en economie.

Leden van de Staten-Generaal,

Bestuurlijke en sociale vernieuwing zullen in het komende jaar veel van Uw aandacht vergen, ter versterking van de kwaliteit van en de saamhorigheid in onze samenleving. Ook de internationale ontwikkelingen die aanleiding geven tot hoop en tot vrees zullen belangrijke beslissingen van U blijven vragen.

Van harte wens ik U toe dat Gods zegen op Uw werk rust.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *